Zoekresultaten 20481-20490 van de 44106 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:87 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 297/2016

    Klacht tegen huisarts. De klacht betreft het niet nakomen van de toezegging van de tragist van de HAP om klager terug te bellen. Niet correct maar, gegeven de omstandigheden, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:75 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-099/DH/RO

    voorzittersbeslissing, klacht tegen advocaat wederpartij

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:78 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160310

    In ko a verwijt klager verweerder in essentie dat verweerder niet, althans onvoldoende met klager heeft gecommuniceerd over de te volgen strategie in hoger beroep en in cassatie en dat verweerder zonder uitdrukkelijke machtiging van klager cassatieberoep heeft ingesteld en een kansloos cassatiemiddel heeft ingediend. Eerst vanaf augustus 2013 was verweerder bekend met een mailadres, waarop hij klager kon bereiken. Het hof is van oordeel dat verweerder vanaf dat moment per mail met klager had dienen te communiceren over de stand van zaken in de procedure in hoger beroep en de te volgen stappen en in te schatten kansen in de cassatieprocedure, waaronder de indiening van een cassatieschriftuur. Met betrekking tot het onderdeel van de klacht dat ziet op het zonder nadrukkelijke machtiging van klager instellen van een cassatieberoep stelt het hof vast dat klager volgens zijn verklaring op 8 november 2013 in kennis werd gesteld van het arrest van het hof. In het daarop volgende contact met verweerder heeft klager begrepen dat verweerder “het zou regelen”. Verweerder heeft dit naar het oordeel van het hof kunnen opvatten als een instructie tot het instellen van cassatieberoep. Tav ko c Met de raad is het hof van oordeel dat verweerder, door pas na anderhalve à tweeënhalve maand een melding te doen bij zijn beroepsaansprakelijkheids-verzekeraar, niet de voortvarendheid heeft betracht die van hem had mogen worden verwacht bij de melding aan zijn assuradeur.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:88 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 272/2016

    klacht tegen verloskundige. Doorverwijzing naar ziekenhuis na klachten over buikpijn bij zwangerschap 18/4. Verweerster dacht primair aan nierproblemen. Klaagster bleek weeën te hebben en is vroegtijdig in het ziekenhuis bevallen. De afwezigheid van een blaasontsteking, de toenemende pijn over de dag, het feit dat klaagster tot driemaal de verloskundigenpraktijk had gebeld en de golfbeweging van de pijnintensiteit hadden ertoe moeten leiden dat verweerster de mogelijke oorzaken op haar vakgebied, de verloskunde, adequaat had onderzocht en bevestigd of verworpen. .

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:76 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-100/DH/RO

    voorzittersbeslissing, klacht tegen de advocaat van de advocaat-wederpartij in de klachtzaak met nummer 17-099/DH/RO

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:79 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160146

    De raad heeft - kort samengevat - geoordeeld dat verweerder ten aanzien van klager niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die zijn vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden dan ook verworpen en de beslissing van de raad wordt bekrachtigd.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:89 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 118/2016

    Klacht tegen (beginnend) verloskundige. Klacht dat verweerster niet kenbaar heeft gemaakt dat zij niet bevoegd was echo’s te maken, dat zij tweemaal een echo verkeerd heeft beoordeeld en klaagster ten onrechte heeft laten weten dat zij nog zwanger was. Klacht in alle onderdelen gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:77 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-096/DH/DH

    voorzittersbeslissing; klager verwijt verweerder dat hij onvoldoende heeft gedaan. klacht kennelijk ongegrond. klacht hangt samen met zaak 17-095/DH/DH

  • ECLI:NL:TNORARL:2017:12 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/313393/KL RK 16/153

    Klager verwijt de notaris onjuist te hebben gehandeld bij het opstellen en het afhandelen van het levenstestament van de vader van klager. De kamer komt tot het oordeel dat niet is gebleken dat de notaris onzorgvuldig te werk is gegaan en overweegt onder meer het volgende. Het is in eerste instantie aan de notaris om vast te stellen of een partij voldoende bekwaam is om de inhoud van een akte te begrijpen. Slechts als daarover bij hem gerede twijfel bestaat, zal de notaris verdere stappen, zoals genoemd in het Stappenplan, moeten overwegen. De notaris mocht gevolg geven aan het verzoek van een derde om een levenstestament voor vader op te maken. De notaris diende vervolgens wel na te gaan of het de wens van vader was om een levenstestament op te stellen en of vader daartoe in staat was. De notaris is tot de conclusie gekomen dat dit het geval was. Het levenstestament hield niet meer in dan het verlenen van een algemene volmacht tot behartiging van zakelijke belangen. Daarmee werd de feitelijke situatie schriftelijk vastgelegd en bestendigd voor het geval vader niet meer zelf zou kunnen handelen. Van beïnvloeding is niet gebleken.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:78 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-151/DH/RO

    voorzittersbeslissing, klacht over onwelgevallig procesadvies kennelijk ongegrond