Zoekresultaten 18301-18310 van de 42894 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:250 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.186

      De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:143 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/615272 / DW RK 16/1018

      Beslissing op verzet. De kamer verklaart het verzet gegrond en behandelt de klacht inhoudelijk opnieuw. De kern van de klacht betreft het verwijt dat de gerechtsdeurwaarder de kosten van de verrichte ambtshandelingen in rekening heeft gebracht terwijl die kosten door de toevoeging worden gedekt. Verder wordt de gerechtsdeurwaarder verweten dat hij weigert een gespecificeerde nota te verstrekken waarin onderscheid wordt gemaakt tussen de kosten van de verrichte ambtshandelingen en de overige kosten.  De kamer overweegt dat de aan de cliënt van klaagster afgegeven toevoeging op grond van het bepaalde in artikel 40, eerste lid van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand (hierna: het Besluit), de kosten van de door de gerechtsdeurwaarder verrichte ambtshandelingen dekt voor zover die door de debiteur niet zouden worden voldaan. De gerechtsdeurwaarder kan -behoudens door hem gemaakte verschotten- de kosten van de door hem verrichte ambtshandelingen bij de griffier van de rechtbank declareren, maar niet bij zijn opdrachtgever. Het doel van de regeling is immers dat de minvermogende rechtzoekende van deze kosten gevrijwaard blijft. De door de gerechtsdeurwaarder aan klaagster verstrekte nota is in die zin ook onvoldoende gespecificeerd. Bij een tenuitvoerlegging op basis van een toevoeging dienen de ambtshandelingen en de door degene op wiens naam de toevoeging is afgegeven te betalen verschotten afzonderlijk te worden gespecificeerd. Of klaagster, zoals door de kantonrechter is aangenomen, als opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder dient te worden beschouwd, kan bij dit alles in het midden blijven. De klacht wordt grotendeels gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarder wordt een geldboete opgelegd.      

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:169 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-182/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:137 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/612441 / DW RK 16/794

    Beslissing op verzet. Aanpassing beslagvrije voet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:251 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.503

      Klacht tegen psychiater die op verzoek van UWV-arts in het kader van de herbeoordeling van klaagsters arbeids(on)geschiktheid een psychiatrische expertise heeft opgesteld. Regionaal en Centraal Tuchtcollege achten klachten over de inhoud van een door de psychiater opgesteld rapport en over de bejegening ongegrond. Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht dat de psychiater een e-mail (met daarin de reactie van klaagster op de concept-rapportage, naar aanleiding waarvan het rapport is gewijzigd), zonder toestemming van klaagster aan het rapport heeft gehecht gegrond verklaard en aan de psychiater de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege acht dit klachtonderdeel alsnog ongegrond, omdat de psychiater heeft gehandeld conform de gebruikelijke werkwijze van de organisatie waar zij werkzaam voor was en het dan aan die organisatie is om cliënten te informeren over de standaardwerkwijze om reacties op conceptrapportages mee te zenden naar de aanvrager van de rapportage. Verder is in overweging genomen dat de psychiater de e-mail heeft meegezonden uit oogpunt van zorgvuldigheid jegens klaagster en dat de gewijzigde informatie geen onderdeel uitmaakt van het correctierecht van klaagster.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:144 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/618203 / DW RK 16/1196

    Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:138 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/612649 / DW RK 16/805

    Beslissing op verzet. Beslagvrije voet bij bankbeslag. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:252 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.081

      Klacht tegen een psychiater. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht wegens verjaring. Het Centraal Tuchtcollege is met het Regionaal Tuchtcollege van oordeel dat zich hier de in artikel 65 lid 5 Wet BIG bedoelde situatie voordoet dat de bevoegdheid van klaagster tot het indienen van de klacht door verjaring is vervallen. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:177 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-401/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht deels niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de driejaarstermijn en deels kennelijk niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van een rechtstreeks belang.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:145 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/614473 / DW RK 16/941

      Beslissing op verzet. De kamer verklaart het verzet gegrond en behandelt de klacht inhoudelijk opnieuw. Bankbeslag en beslagvrije voet. Op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting konden de gerechtsdeurwaarders weten dat het inkomen van klaagster slechts bestond uit een uitkering en dat deze op de beslagen bankrekening van klaagster werd gestort. Het tijdstip waarop het beslag is gelegd, namelijk 1 dag nadat de uitkering werd overgemaakt draagt hieraan bij. Klaagster heeft ter zitting aanvullende stukken overgelegd waaruit dit blijkt. De schuldhulpverlener van klaagster heeft de gerechtsdeurwaarders op de hoogte gesteld dat het inkomen van klaagster slechts bestond uit een bijstandsuitkering waarop al beslag lag. Onder de hiervoor geschetste omstandigheden hadden de gerechtsdeurwaarders wel tot toepassing van de beslagvrije voet moeten overgaan. Er was geen aanleiding om te veronderstellen dat de beslagen bankrekening door andere inkomsten dan de uitkering van klaagster werd gevoed of dat er nog andere inkomsten zouden zijn. Door in dit geval niet onverwijld over te gaan tot toepassing van de beslagvrije voet, nadat klaagster hen daartoe had verzocht en de benodigde gegevens had verstrekt, hebben de gerechtsdeurwaarders naar het oordeel van de kamer tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Een en ander klemt des te meer, nu uit de stukken blijkt dat het bankbeslag doel trof voor een bedrag vrijwel gelijk aan de beslagvrije voet die voor klaagster gold, zodat te verwachten was dat klaagster door het bankbeslag in ernstige financiële problemen zou geraken en niet meer in haar primaire levensbehoeften zou kunnen voorzien, terwijl het, gezien het moment van beslaglegging, direct na storting van de uitkering, bovendien nog een maand zou duren alvorens zij opnieuw haar uitkering zou ontvangen. Klacht gegrond. Maatregel van berisping opgelegd.