Zoekresultaten 18281-18290 van de 42363 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:205 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.460

      Klacht tegen arts in opleiding tot orthopeed. Klaagster is aan haar knie geopereerd door verweerder en zijn supervisor, orthopeed, gezamenlijk. Tijdens de operatie is bij klaagster een insert van 10mm in de knie geplaatst. Postoperatief is de laxiteit van het kniegewricht door een tweede collega van verweerder getest en is de knie door die collega instabiel bevonden waarna is besloten de knie direct weer te opereren. Bij de tweede operatie is een insert van 17mm geplaatst. Klaagster stelt in beroep – zakelijk weergegeven – dat er tijdens de eerste operatie door verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar is gehandeld en voorts dat er geen indicatie was voor een tweede operatie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. In beroep oordeelt het Centraal Tuchtcollege dat de laxiteit van het kniegewricht tijdens de eerste operatie weliswaar verkeerd is beoordeeld maar het college acht dit gegeven, gelet op het snelle en adequate handelen nadien, niet zodanig zwaarwegend dat hem daarvan een tuchtrechtelijk verwijt moet worden gemaakt. Het beroep van klaagster wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:83 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 673.2016

    Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarder is door klager verzocht achterstallige huurpenningen te incasseren op zijn huurders. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:96 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 779.2016

    Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:77 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 63.2017

    Er is in dit geval geen sprake van omzeilen van de beslagvrije voet door het leggen van een bankbeslag. De gerechtsdeurwaarder diende dan ook uitvoering te geven aan zijn wettelijke plicht het opgedragen bankbeslag te leggen.  Echter niet valt in te zien waarom de gerechtsdeurwaarder het beslag niet onverwijld heeft opgeheven, nadat hij door klager op de onrechtmatigheid daarvan is gewezen en de benodigde stukken van klager had ontvangen. De Kamer is van oordeel dat nu sprake is van meerdere schuldeisers, klager dan ook niet kon weten welke schuldeiser de onderhavige gerechtsdeurwaarder heeft ingeschakeld. Klager heeft (via zijn gemachtigde) ook meermalen verzocht om stukken ter nadere informatie, welke informatie de gerechtsdeurwaarder weigerde te verstrekken. Dit wordt door de gerechtsdeurwaarder niet betwist. Ter zitting is vast komen te staan dat, anders dan in het verweerschrift is gesteld, het bankbeslag niet aan klager is overbetekend. Dit is in strijd met de wettelijke bepaling. De Kamer acht de klacht (gedeeltelijk) gegrond en legt de gerechtsdeurwaarder voor het gegronde gedeelte de maatregel van berisping op.  

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:90 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1150.2016

    Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarder heeft de beslagvrije voet niet aangepast en ook geen gelden teruggestort, omdat klager en zijn partner geen (volledig) inzicht hebben gegeven in hun financiële situatie. Dat dit anders ligt blijkt niet uit hetgeen klager naar voren heeft gebracht. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:206 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.487

    De klacht is gericht tegen een psychotherapeut. Klaagster verwijt de psychotherapeut onzorgvuldig handelen, onzorgvuldige communicatie, onheuse bejegening, schending beroepsgeheim, beperkte beschik- en bereikbaarheid en onzorgvuldige klachtafhandeling. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht deels gegrond verklaard en een berisping opgelegd. Zowel de psychotherapeut als klaagster komen in beroep. Principaal beroep psychotherapeut slaagt, incidenteel beroep klaagster wordt afgewezen. Klacht alsnog ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:84 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 35.2016

    De gerechtsdeurwaarders hebbend de verzoeken van klager om aanpassing van de beslagvrije voet (en terugbetaling van teveel geïnde bedragen) niet binnen een redelijke termijn beantwoord. Klacht (gedeeltelijk) gegrond met de maatregel van berisping.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:97 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 130.2016

    Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:78 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 137.2016

    Het bankbeslag is blijven liggen ondanks de overeenkomen betalingsregeling. Er is geen rekening gehouden met de beslagvrije voet. Er is geen sprake van misbruik van recht of een onrechtmatig gelegd beslag. Daarvan is in dit geval geen sprake, althans klager heeft hiervan geen bewijs overgelegd. Onvoldoende is komen vast te staan dat klager geen overige vermogensbestanddelen heeft waarmee hij in zijn eerste levensbehoefte kan voorzien. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:91 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 6.2016

    Eindbeslissing na tussenbeslissing. In geschil is of de dagvaarding aan klager is betekend. Een door een gerechtsdeurwaarder uitgebracht exploot is een authentieke akte die op grond van artikel 157 lid 1 Rv tegen een ieder dwingend bewijs oplevert van hetgeen de gerechtsdeurwaarder daarin binnen de kring van zijn bevoegdheid omtrent zijn waarnemingen en verrichtingen heeft verklaard, zulks behoudens (artikel 151 lid 2 Rv) tegenbewijs. Het exploot zou zijn afgegeven aan een persoon op het advocatenkantoor die er al jaren niet meer werkt. Indien, zoals in deze zaak het geval is, gegronde twijfel ontstaat over de vraag of de gerechtsdeurwaarder zijn exploot daadwerkelijk op het aangegeven adres heeft gelaten, dan mag verwacht en verlangd worden dat de gerechtsdeurwaarder zijn ambtshandeling met nadere informatie onderbouwt. De gerechtsdeurwaarder heeft echter aangegeven dat hij, voordat hij zijn exploot had uitgebracht, het origineel al had ondertekend en de verdere invulling daarvan aan een medewerker op kantoor had overgelaten. Wat er toen op het origineel is ingevuld, dus aan wie het afschrift is gelaten, kan de gerechtsdeurwaarder uit eigen wetenschap niet verklaren.  Het afgeven van het origineel van het exploot door de deurwaarder aan zijn opdrachtgever, in welk exploot is vermeld dat daarvan afschrift is achtergelaten aan de in het exploot genoemde persoon, terwijl niet vaststaat dat dit afschrift aan deze persoon is afgegeven, is een ernstig tuchtrechtelijk vergrijp. In het rechtsverkeer moet er op kunnen worden vertrouwd dat hetgeen de gerechtsdeurwaarder binnen de kring van zijn bevoegdheid in het exploot verklaart, zonder twijfel juist is. Nu dit niet het geval is acht de Kamer termen aanwezig de gerechtsdeurwaarder na te melden maatregel op te leggen.