Zoekresultaten 14931-14940 van de 44710 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:127 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/287x
- Datum publicatie: 05-07-2019
- Datum uitspraak: 05-07-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:127
Klager dient opnieuw een klacht in tegen een bedrijfsarts, waarin hij haar o.a. verwijt haar privacy geschonden te hebben door bij het opvragen van medische informatie bij een specialist niet alleen zijn BSN-nummer te hebben doorgegeven, maar ook zijn adresgegevens en dat zij een verkeerde CAS-code heeft gebruikt en bij haar werkzaamheden is uitgegaan van onjuiste richtlijnen. Verweerster voert verweer. Naar het oordeel van het college is klager ten aanzien van enkele klachten niet ontvankelijk en wijst de overige klachten als kennelijk ongegrond af.
-
ECLI:NL:TSCTS:2019:3 Tuchtcollege voor de Scheepvaart 2019-03 (2018.V13-Thamesborg)
- Datum publicatie: 05-07-2019
- Datum uitspraak: 05-07-2019
- ECLI:NL:TSCTS:2019:3
Op vrijdag 16 maart 2018 voer het geladen en onder Nederlandse vlag varende schip Thamesborg in ijs konvooi in de Baltische Zee. Het konvooi bestond uit de Zweedse ijsbreker “Ymer”, het onder Cyprus vlag varende vrachtschip “Mario L” en daarachter als laatste de Thamesborg. Rond 15:00 LT werd het ijs dikker en, na een eerste vaartvermindering van de Mario L, kwam dit schip vast te zitten in het ijs. Ondanks pogingen vanaf de Thamesborg om tijdig te stoppen en/of uit te wijken, vond er een aanvaring plaats tussen de Thamesborg en de Mario L. De aanvaring gebeurde met weinig vaart, maar toch verloor de Mario L haar “free fall lifeboat” en liep de Thamesborg boven de waterlijn een klein scheurtje op. Niemand raakte gewond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:121 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/531
- Datum publicatie: 05-07-2019
- Datum uitspraak: 05-07-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:121
Klaagster dient een klacht in tegen de behandelaar van haar ex-partner, een psychotherapeut, met onder andere het verwijt dat hij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling heeft genegeerd en de meldcode niet zou hebben toegepast, haar ex-partner een onjuist behandeladvies zou hebben gegeven en ten onrechte haar privacy zou hebben geschonden. Klaagster is in het merendeel van haar klachten, die zien op de behandeling van haar ex-partner door verweerder, niet ontvankelijk omdat zij geen rechtstreeks belanghebbende is in de zin van artikel 65 lid 1 sub a Wet BIG. Ten aanzien van de klachten die zien op klaagster zelf oordeelt het college dat zij wel kan worden ontvangen in haar klachten, maar wijst die af als kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2019:96 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 292/2018
- Datum publicatie: 04-07-2019
- Datum uitspraak: 04-07-2019
- ECLI:NL:TGZRZWO:2019:96
Raadkamerbeslissing. Het verwijt dat verweerder (cardioloog) zijn patiënte bewust heeft laten uitdrogen, treft geen doel. De door verweerder gegeven behandeling acht het college passend en adequaat, waarbij door verweerder ook op juiste wijze is gereageerd op de geconstateerde intravasale ondervulling bij patiënte. Ook is niet gebleken dat verweerder de patiënte tijdens de opname in het ziekenhuis morfine heeft toegediend of dat was begonnen met palliatieve sedatie. Klacht is kennelijk ongegrond
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:182 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.391
- Datum publicatie: 04-07-2019
- Datum uitspraak: 04-07-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:182
Klacht tegen arts, werkzaam als bedrijfsarts bij een Arbo-dienst. Klaagster verwijt de arts dat zijn handelwijze bij de beoordeling van haar geschiktheid tot het verrichten van arbeid onjuist is geweest. Zij stelt onder meer dat de arts zich niet aan afspraken heeft gehouden, het consultatieverslag wel naar de werkgever heeft gezonden, maar niet naar klaagster, hij willens en wetens informatie van andere artsen buiten beschouwing heeft gelaten, met zijn advisering klaagster heeft benadeeld, zonder toestemming medische informatie naar de werkgever heeft gezonden en zich ten onrechte uitgeeft voor bedrijfsarts. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt de arts een waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de arts hiertegen en legt met eenparigheid van stemmen aan de arts een zwaardere maatregel, te weten een berisping, op.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:183 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.392
- Datum publicatie: 04-07-2019
- Datum uitspraak: 04-07-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:183
Klacht tegen bedrijfsarts, werkzaam bij een Arbo-dienst. De bedrijfsarts was de supervisor van de arts, niet zijnde een bedrijfsarts, die klaagster op zijn spreekuur heeft gezien. Klaagster verwijt de bedrijfsarts onder meer dat hij de conclusie van de arts omtrent klaagsters arbeidsongeschiktheid heeft onderschreven zonder zich te vergewissen van de juistheid van deze conclusie. Het Regionaal Tuchtcollege komt tot het oordeel dat de bedrijfsarts de arts onvoldoende heeft gesuperviseerd, verklaart dit klachtonderdeel gegrond en legt de bedrijfsarts een berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep tegen dat oordeel.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:184 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.500
- Datum publicatie: 04-07-2019
- Datum uitspraak: 04-07-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:184
De aangeklaagde psychiater heeft van de rechtbank – op verzoek van klager – de opdracht gekregen een voorlopig deskundigenbericht op te stellen in het kader van een civiel geding tussen klager en zijn vroegere psychiater. De aangeklaagde psychiater heeft klager onderzocht en het procesdossier bestudeerd. Vervolgens heeft hij een conceptrapport opgesteld. Uiteindelijk heeft hij de opdracht aan de rechtbank teruggegeven. De klacht houdt in dat de psychiater: 1. ten aanzien van het opstellen van het rapport onzorgvuldig heeft gehandeld; 2. tijdens het onderzoekgesprek in zijn bejegening niet binnen de professionele grenzen is gebleven, door klager onder meer uit te lachen, te beledigen en te discrimineren, en ook ten aanzien van de manier waarop klager werd ontvangen en de inrichting van de praktijkruimte van verweerder. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk ten aanzien van het 1e klachtonderdeel en wijst de klacht voor het overige (2e klachtonderdeel) af. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de bestreden beslissing voor wat betreft het eerste klachtonderdeel, verklaart klager alsnog ontvankelijk, verklaart het eerste klachtonderdeel ongegrond en verwerpt het beroep voor het overige.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:132 Raad van Discipline Amsterdam 19-310/A/NH
- Datum publicatie: 04-07-2019
- Datum uitspraak: 01-07-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:132
Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat kennelijk ongegrond. Klager heeft onder meer onvoldoende onderbouwd dat verweerster hem niet althans onvoldoende heeft geïnformeerd. Ook heeft hij onvoldoende onderbouwd dat verweerster niet heeft gepleit en alleen maar aan haar eigen beloning heeft gedacht.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2019:10 Kamer voor het notariaat Amsterdam 657327/NT 18-58
- Datum publicatie: 04-07-2019
- Datum uitspraak: 25-06-2019
- ECLI:NL:TNORAMS:2019:10
Klagers verwijten de notaris (onder meer) dat zij de executieveiling onzorgvuldig heeft voorbereid en bij het opstellen van de veilingvoorwaarden geen rekening heeft gehouden met de belangen van klagers. De kamer is van oordeel dat de notaris haar oren heeft laten hangen naar de wensen en opvattingen van de hypotheekhouder en dat zij zich in haar opstelling onvoldoende rekenschap heeft gegeven van de mogelijkheid dat die hypotheekhouder zich door andere aspiraties dan maximalisatie van de verkoopopbrengst heeft laten leiden. Een veilingnotaris treedt op als regisseur in de executieprocedure en dient zich op grond van artikel 17 lid 1 Wna onpartijdig op te stellen jegens alle bij de executie betrokkenen, zoals in dit geval ook klagers. Dat heeft de notaris in onvoldoende mate gedaan. De kamer is van oordeel dat de notaris door haar hiervoor geschetste handelwijze niet heeft gehandeld zoals een zorgvuldig notaris betaamt en de belangen van klagers ernstig heeft veronachtzaamd. Daarmee heeft de notaris het vertrouwen in het notariaat schade toegebracht. Gelet op de ernst van de klachten acht de kamer de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van drie weken passend en geboden.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:179 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.460
- Datum publicatie: 04-07-2019
- Datum uitspraak: 02-07-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:179
Klager verwijt verweerder, bedrijfsarts, dat hij 1) niet bemiddelde in het conflict tussen klager en zijn werkgever, terwijl voor verweerder wel helder was wat het probleem was, 2) de benadering van klagers leidinggevenden en de beleidskeuze niet als een belemmerende factor wilde benoemen in de FML, maar het te vervatten onder “betrokkene kan geen conflicten hanteren”, 3) in het deskundigenoordeel van UWV expliciet heeft laten opnemen dat klager dat klager bij het derde consult na vijf minuten is opgestapt zonder melding te maken van de rest van het proces, waardoor verweerder bewust heeft gepoogd een onjuist beeld van klager op te roepen dat klager niet meewerkt aan zijn re-integratie, hetgeen schade heeft veroorzaakt aan klagers reputatie en gezondheid, en 4) aan de arbeidsdeskundige heeft aangegeven dat bij klagers inzetbaarheid en plaatsing geen rekening behoeft te worden gehouden met klagers cognitief niveau. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klachtonderdeel 3 gegrond verklaard, de arts ter zake daarvan de maatregel van waarschuwing opgelegd, en de klacht voor het overige afgewezen, respectievelijk bepaald dat de behandeling van klachtonderdeel 1 wordt gestaakt. Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege wijst af het verzoek van klager tot aanhouding van de behandeling van de zaak teneinde een getuige te doen oproepen, en verwerpt het beroep.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 1493
- Pagina: 1494
- Pagina: 1495
- ...
- Pagina: 4471
- Volgende pagina zoekresultaten