Zoekresultaten 12231-12240 van de 44301 resultaten
-
ECLI:NL:TGDKG:2020:26 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/662283 DW RK 19/91
- Datum publicatie: 01-04-2020
- Datum uitspraak: 24-03-2020
- ECLI:NL:TGDKG:2020:26
De gerechtsdeurwaarder heeft ondanks het betalingsvoorstel van klaagster beslag onder de Belastingdienst gelegd. Niet duidelijk is geworden of de gerechtsdeurwaarder iets met het betalingsvoorstel van klaagster heeft gedaan. Verder is ten onrechte geen beslagvrije voet toegepast bij het beslag. De klacht is op deze onderdelen gegrond, voor het overige ongegrond. Maatregel van waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGDKG:2020:27 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/673442 / DW RK 19/544
- Datum publicatie: 01-04-2020
- Datum uitspraak: 24-03-2020
- ECLI:NL:TGDKG:2020:27
Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORSHE:2020:7 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/51
- Datum publicatie: 01-04-2020
- Datum uitspraak: 16-03-2020
- ECLI:NL:TNORSHE:2020:7
De klacht bestaat uit vier onderdelen. De notaris voert aan dat klager oneigenlijk gebruikmaakt van het tuchtrecht en klager daarom niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard in zijn klacht. De kamer volgt de notaris niet in zijn verweer. Het doet er namelijk niet toe wat de uiteindelijke beweegreden van klager is geweest om de onderhavige klacht in te dienen. De notaris voert ook aan dat klager te laat is met klagen voor zover het de klachtonderdelen 1 tot en met 3 betreft. Naar het oordeel van de kamer is alleen klachtonderdeel 1 te laat ingediend en is klager dus niet-ontvankelijk in dit klachtonderdeel. Klachtonderdeel 2 houdt het verwijt in dat de notaris de gelden, die voor de transacties met betrekking tot het kasteel en de inboedel door de koper op de derdengeldenrekening van de notaris waren gestort, heeft aangewend voor de aankoop van een ander pand door de koper. Volgens klager heeft de notaris hiermee het gezamenlijk passeren van de leveringsakten met betrekking tot het kasteel en de inboedel vertraagd en uiteindelijk onmogelijk gemaakt. De kamer is van oordeel dat de koper de notaris de opdracht mocht geven een deel van haar vermogen dat op zijn derdengeldenrekening stond, aan te wenden voor een onroerend goedtransactie met een derde. De notaris had op dat moment geen andere belangen in het oog te houden dan die van de koper en die derde. Klachtonderdeel 2 wordt dus ongegrond verklaard. Klachtonderdeel 3 houdt het verwijt in dat de notaris de door koper getekende koopovereenkomst roerende zaken niet heeft laten tekenen door klager, terwijl volgens klager al vanaf 6 juni 2016 sprake was van een perfecte koopovereenkomst. Los van de vraag of sprake is van een perfecte koopovereenkomst, staat volgens de kamer vast dat de koper en klager waren overeengekomen dat er een inboedellijst aan de koopovereenkomst moest worden gehecht. Ook staat vast dat de notaris klager in 2016 herhaaldelijk heeft gevraagd om de inboedellijst en dat de notaris pas op 25 februari 2017 voor het eerst een inboedellijst heeft ontvangen van klager. Naar het oordeel van de kamer kon de notaris in ieder geval vóór 25 februari 2017 dus niet anders dan klager de koopovereenkomst niet te laten tekenen. Verder staat vast dat de koper aan de notaris heeft laten weten niet met de door klager op 27 februari 2017 toegezonden inboedellijst in te stemmen. Klager en de notaris verschillen echter van mening over de vraag of het ontbreken van overeenstemming over de inboedellijst meebrengt dat de koopovereenkomst met betrekking tot de inboedel niet perfect is. De kamer is van oordeel dat deze discussie niet dient plaats te vinden in onderhavige tuchtprocedure. De beantwoording van de vraag of sprake is van een perfecte overeenkomst met betrekking tot de inboedel is voorbehouden aan de civiele rechter. Klachtonderdeel 3 wordt ongegrond verklaard. In klachtonderdeel 4 verwijt klager de notaris dat hij de levering van het kasteel heeft losgekoppeld van de levering van de inboedel en dat de notaris geen actie heeft ondernomen om de positie van klager ten aanzien van de verkochte inboedel veilig te stellen. De kamer is van oordeel dat de notaris de belangen van klager voldoende in het oog heeft gehouden. Klachtonderdeel 4 wordt daarom ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGDKG:2020:28 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/664938 DW RK 19/187
- Datum publicatie: 01-04-2020
- Datum uitspraak: 24-03-2020
- ECLI:NL:TGDKG:2020:28
De vordering betreffende een restschuld van een hypothecaire lening is middels aanmaningsbrieven gestuit . De gerechtsdeurwaarder heeft meerdere malen niet binnen een redelijke termijn op e-mails heeft gereageerd, dan wel pas nadat een rappel aan de gerechtsdeurwaarder is verzonden. Klacht gedeeltelijk gegrond. Maatregel van berisping en veroordeling proceskosten.
-
ECLI:NL:TNORSHE:2020:8 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/52
- Datum publicatie: 01-04-2020
- Datum uitspraak: 16-03-2020
- ECLI:NL:TNORSHE:2020:8
Het eerste klachtonderdeel betreft de vraag of de notaris voldoende zorgvuldig heeft gehandeld bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van vader en of zij voldoende heeft gewaarborgd dat vader zijn wil op onafhankelijke wijze - zonder beïnvloeding van derden - aan de notaris heeft kunnen overbrengen. Vast staat dat (het vermogen van) vader niet onder bewind of curatele was gesteld, zodat het hem in beginsel vrij stond rechtshandelingen te verrichten. Hoewel vader destijds op leeftijd was, is het de notaris niet gebleken dat hij daardoor niet in staat was om zijn wil te bepalen. De kamer heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de notaris. De notaris heeft voldoende naar voren gebracht dat zij de wilsbekwaamheid van vader heeft beoordeeld en dat er geen indicatoren waren die aanleiding vormden voor een nadere beoordeling van de wilsbekwaamheid. De kamer is van oordeel dat de notaris in de gegeven situatie voldoende alert is geweest op de wilsbekwaamheid van vader. In verband met de vraag of de notaris (ook) voldoende alert is geweest op de mogelijkheid van beïnvloeding van vader door de broer en de zus, overweegt de kamer dat het tot de kernverantwoordelijkheid van een notaris behoort om te waken voor een vrije en onafhankelijke wilsvorming van degene die een testament maakt. Een notaris dient dan ook al het nodige te doen om zich ervan te vergewissen dat de betrokkene bij het vormen en uiten van zijn of haar wil niet op ongewenste wijze is beïnvloed door (de aanwezigheid van) een derde. Een notaris heeft de vrijheid om te bepalen op welke wijze hij/zij uitvoering geeft aan deze verantwoordelijkheid. De kamer is van oordeel dat de notaris in de gegeven omstandigheden een voldoende zorgvuldige invulling heeft gegeven aan haar taak om te waken voor een vrije en onafhankelijke wilsvorming. Daarbij overweegt de kamer dat niet aannemelijk is geworden dat vader door enige beïnvloeding niet meer in staat zou zijn geweest zelfstandig zijn wil te bepalen. Klachtonderdeel 1 wordt daarom ongegrond verklaard. Het tweede klachtonderdeel houdt het verwijt in dat de notaris heeft geweigerd om antwoord te geven op de door de gemachtigde van klaagster tijdens een bespreking gestelde vragen. Omdat de notaris naar het oordeel van de kamer niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door zich op haar geheimhoudingsplicht te beroepen, heeft de kamer klachtonderdeel 2 ook ongegrond verklaard
-
ECLI:NL:TNORSHE:2020:9 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/42
- Datum publicatie: 01-04-2020
- Datum uitspraak: 16-03-2020
- ECLI:NL:TNORSHE:2020:9
De klacht van het BFT tegen de notaris bestaat uit de volgende onderdelen: 1. het hebben van een negatieve kantoorliquiditeit en kantoorsolvabiliteit; 2. het niet voeren van een toereikende administratie; 3. het hebben van een bewaringstekort. De notaris heeft de (cijfermatige) bevindingen van het BFT niet betwist. De kamer is dan ook van oordeel dat de klacht in al haar onderdelen gegrond is. Naar het oordeel van de kamer zijn de feiten waarvan de notaris een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt zo ernstig dat ontzetting uit het ambt in beginsel op zijn plaats is. De notaris heeft een aantal bijzondere omstandigheden aangevoerd die volgens hem rechtvaardigen dat geen maatregel met directe of indirecte financiële gevolgen wordt opgelegd. De kamer volgt de notaris in zijn standpunt voor zover het de zwaarste maatregel (ontzetting uit het ambt) betreft en neemt daarbij een aantal bijzondere omstandigheden in aanmerking. Op grond van die bijzondere omstandigheden ziet de kamer in dit geval aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van ontzetting uit het ambt. Gelet op de aard, frequentie en ernst van de feiten die de notaris worden verweten, acht de kamer een schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van een week gepast. Hierbij wordt ook in aanmerking genomen dat bij een zwaardere maatregel de financiële positie van (het kantoor van) de notaris nog ernstiger onder druk komt te staan
-
ECLI:NL:TGDKG:2020:23 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/671499 / DW RK 19/467
- Datum publicatie: 01-04-2020
- Datum uitspraak: 24-03-2020
- ECLI:NL:TGDKG:2020:23
Beslissing op verzet. Beslag op auto, klager betwist dat de auto op zijn naam heeft gestaan. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2020:57 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-195
- Datum publicatie: 31-03-2020
- Datum uitspraak: 31-03-2020
- ECLI:NL:TGZRSGR:2020:57
Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Beklaagde heeft patiënte op de SEH gezien, onderzocht en beoordeeld. De waarden van de nierfunctie die bij patiënte werd gemeten was geen contra-indicatie voor het voorschrijven van opiaten nu beklaagde de dosering heeft aangepast en de laagste dosering heeft voorgeschreven. De reactie die patiënte op de opiaten gaf – zoals de volgende dag bleek – was geen allergische reactie, maar een bekende bijwerking van dit medicijn. Met de symptomen die patiënte op dat moment had, behoefde zij niet in het ziekenhuis te worden opgenomen. Voorts is van belang dat beklaagde zich ervan had vergewist dat haar verzorging, door het inschakelen van extra nachtzorg, was geborgd. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TAHVD:2020:74 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190255
- Datum publicatie: 31-03-2020
- Datum uitspraak: 30-03-2020
- ECLI:NL:TAHVD:2020:74
Beklag tegen de weigering van de Raad van de Orde om het verzoek tot her-inschrijving op het tableau in behandeling te nemen (art. 5 Advw). De Raad heeft het verzoek afgewezen omdat gegronde vrees bestond dat klager bij hernieuwde inschrijving als advocaat inbreuk zal maken op de voor advocaten geldende wetten, verordeningen en besluiten of zich anderszins zal schuldig maken aan enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Het hof verklaart het beklag tegen die afwijzing ongegrond, vanwege: (i) de ernst en omvang van het tuchtrechtelijk verleden van klager. Klager heeft in het verleden veel tuchtklachten gehad, waaronder meerdere klachten die de kernwaarden (financiële) integriteit, vertrouwelijkheid en deskundigheid raken en waarvoor aan klager schrappingen zijn opgelegd. (ii) Het feit dat de noodzakelijke gedragsverandering zich pas gedeeltelijk heeft voorgedaan. Klager onderkent zijn fouten maar heeft dit inzicht pas sinds twee jaar terwijl de eerdere schrappingen een niet mis te verstaan signaal waren. De zelfreflectie van klager is vooral rationeel en dus beperkt. De waarborgen om terugval in oud gedrag te voorkomen bestaan onder meer uit de samenwerking met een coach, terwijl uit het assessmentverslag van klager blijkt dat klager autonoom werkt, een autoritaire stijl heeft en moeilijk leiding ontvangt. Dit bemoeilijkt het realiseren en bestendigen van de noodzakelijke gedragsverandering. (iii) De beperking van het uitoefenen van het beroep door de noodzakelijk geachte waarborgen. De voorgenomen organisatorische maatregelen bieden niet de benodigde overtuigende waarborgen ter voorkoming van nieuwe ontsporingen door klager. Verder is het voorgenomen toezicht door de coach dermate verstrekkend dat bij een eventuele beroepsuitoefening door klager de kernwaarden van de advocatuur, zoals onafhankelijkheid en vertrouwelijkheid, in het gedrang kunnen komen. (iv) De onduidelijke financiële situatie van klager. Er bestaat onvoldoende duidelijkheid over de financiële positie, en daarmee de onafhankelijkheid, van klager op verschillende terreinen. Zo is er onduidelijkheid over de gevolgen van de opheffing van het faillissement van zijn praktijkvennootschap, zoals mogelijke vorderingen van derden op klager, al dan niet op basis van bestuurdersaansprakelijkheid. Hetzelfde doet zich voor bij het faillissement van de Publicatie BV. Bij de financiële afwikkeling van de maatschap waar klager deel van uitmaakte, zijn vorderingen tegen klager ingediend (door zijn voormalige maten en een oud-cliënt) die nog altijd niet zijn afgewikkeld. Evenmin heeft klager voldoende informatie gegeven over het ontstaan en de afwikkeling van zijn persoonlijk faillissement. Klager heeft op al deze terreinen (desgevraagd) niet of onvoldoende duidelijkheid verschaft, terwijl dat wel van hem verwacht mocht worden. Klager heeft daarmee blijk gegeven van een gebrek aan besef van urgentie over zijn financiële problemen, en dat draagt bij aan de vrees voor financiële integriteit bij klager. Het hof wijst af het beklag tegen de weigering tot hernieuwde inschrijving op het tableau.
-
ECLI:NL:TAHVD:2020:68 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190139H
- Datum publicatie: 31-03-2020
- Datum uitspraak: 30-03-2020
- ECLI:NL:TAHVD:2020:68
Herzieningsverzoek niet-ontvankelijk. Verzoeker is klager en hij kan dus geen herziening verzoeken.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 1223
- Pagina: 1224
- Pagina: 1225
- ...
- Pagina: 4431
- Volgende pagina zoekresultaten