ECLI:NL:TADRAMS:2020:67 Raad van Discipline Amsterdam 20-094/A/NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2020:67
Datum uitspraak: 23-03-2020
Datum publicatie: 02-04-2020
Zaaknummer(s): 20-094/A/NH
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Het is inherent aan een gerechtelijke procedure dat de standpunten van de verschillende partijen uiteen lopen. Dit betekent echter niet dat verweerder feiten heeft geponeerd waarvan hij wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat die onjuist waren.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van  23 maart 2020

in de zaak 19-094/A/NH

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) van 7 februari 2020 met kenmerk mb/re/19-460/1027027, digitaal door de raad ontvangen op 7 februari 2020, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 11.

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1    Klager en zijn ex-echtgenote (hierna: de vrouw) zijn al jaren verwikkeld in verschillende procedures. Verweerder heeft de vrouw in (een deel van) die procedures bijgestaan.

1.2    Op 25 oktober 2019 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden van het door klager gedane verzoek tot verlaging van de kinderalimentatie. Op de zitting heeft verweerder het woord gevoerd aan de hand van een pleitnota. In die pleitnota staat onder meer het volgende:

“3. (…) Daarnaast weigerde de man het afgelopen jaar de partnerbijdrage te betalen (…)

4. (…) Er is echter uiteindelijk geen wijziging van omstandigheden hetgeen zal worden toegelicht. (…)

5. (…) Dat de omzet is weggevallen wordt door de man overigens verder niet onderbouwd. (…)

6. Dezerzijds is reeds meerdere malen de betrouwbaarheid van de door de man zelf opgestelde jaarstukken in twijfel getrokken. (…)

7. Naast het feit dat de man in 2015 al vooruitliep op een gebeurtenis welke zich pas in 2016 heeft voorgedaan zijn er nog een aantal andere onregelmatigheden/onjuistheden in de jaarcijfers ontdekt. (…)

- (…) bij een liquidatie van [E International B.V.] had dit bedrag moeten worden uitgekeerd. (…) Nergens uit de jaarcijfers blijkt dat dit is gebeurd. (…)

- Daarnaast blijkt een manipulatie van de door de man zelf opgestelde jaarcijfers uit het feit dat hij in 2017 en 2018 onterecht een voorziening treft. (…) De reservering is dubieus. (…)

9. (…) Ook is niet voldoende onderbouwd dat het salaris daadwerkelijk permanent is verlaagd, nu de man DGA is van de rechtspersoon en hij in feite dus zijn eigen salaris vaststelt.  (…)

10. (…) In het verweerschrift en de tiendagen-brief dezerzijds is uitvoerig uiteengezet dat de man deze bonus niet alleen in 2017 ontving, maar ook in 2012, 2013, 2014 en 2015. (…)

11. (…) Het salaris van de man zou daarom zijn gehalveerd. (…)

14. (…) Het is echter niet reëel om rekening te houden met dit krediet in de draagkrachtberekening nu dit bedrag moeiteloos kan worden afgelost uit depot (…)

15. (…) Ook voor de lening ad € circa 18.000 met een aflossing van € 1.000 per maand geldt dat hiermede gelieve geen rekening dient te worden gehouden nu dit bedrag moeiteloos uit het aandeel van de man uit het depot kan worden afgelost. (…) Bovendien is het onredelijk om rekening te houden met een bedrag van € 1.000 in een draagkrachtberekening  voor de resterende duur (ongeveer 10 jaar) terwijl het bedrag op deze wijze binnen 18 maanden zou zijn afgelost. (…)

17. (…) de man bij zijn partner inwoont.

18. Daarnaast zijn in de berekening door de man weggelaten de huurinkomsten uit de verhuur van de woning”

1.3    Op 27 oktober 2019 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder dat hij in zijn pleitnota voor de zitting van 25 oktober 2019 verschillende onwaarheden heeft verkondigd.

3    VERWEER

3.1    Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4    BEOORDELING

4.1    De klacht ziet op het handelen en/of nalaten van verweerder als advocaat van een wederpartij van klager. Uitgangspunt is dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen. Daarbij geldt dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.

4.2    Klager verwijt verweerder dat hij in zijn pleitnota tenminste 17 onwaarheden heeft verkondigd. De door klager in zijn klacht genoemde onwaarheden zijn hiervoor in 1.2 geciteerd. Het zijn allemaal standpunten/stellingen die verweerder namens zijn cliënte heeft ingenomen in de civiele procedure tegen klager. Het is inherent aan een gerechtelijke procedure dat de standpunten van de verschillende partijen uiteen lopen. Het is – in dit geval – aan verweerder om zijn standpunten/stellingen te onderbouwen en aan klager om deze te ontkrachten en vervolgens aan de civiele rechter en niet aan de tuchtrechter om erover te oordelen. Dat de standpunten/stellingen van (de cliënte van) verweerder en klager in de civiele procedure uiteen lopen, betekent niet dat verweerder feiten heeft geponeerd waarvan hij wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat die onjuist waren.

4.3    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, daarom kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 23 maart 2020.

Griffier         Voorzitter

Verzonden op 23 maart 2020 

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is gelijktijdig in afschrift verzonden.