Zoekresultaten 10421-10430 van de 45231 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2021:109 Raad van Discipline 's-Gravenhage 21-115/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. Hoewel het juister was geweest als verweerder klager ervan op de hoogte had gesteld dat hij de toevoeging wilde intrekken, betekent het feit dat dit kennelijk niet is gebeurd naar het oordeel van de voorzitter niet dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Verder kan uit de stukken niet worden afgeleid of verweerder met klager iets heeft afgesproken over vervolgacties. Klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2021:100 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200235D

    Dekenbezwaar en schrapping. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad, waarin de raad heeft overwogen dat dit bezwaar en eerdere klachtzaken een patroon in het handelen van verweerder aantonen. Dat patroon is dat verweerder stelselmatig informatie onthoudt aan de deken, terwijl de deken op terechte gronden om die informatie vraagt. Verweerder vormt met zijn gedragingen een gevaar voor het vertrouwen in de advocatuur.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2021:103 Raad van Discipline 's-Gravenhage 21-089/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. Beëindiging werkzaamheden niet onzorgvuldig. Niet gebleken dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2021:101 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200281D

    Dekenbezwaar over (onder meer) de wijze waarop verweerder zich tijdens een politieverhoor als advocaat van een verdachte heeft gedragen is door de raad gedeeltelijk gegrond verklaard. Het hof vernietigt deze uitspraak en verklaart het dekenbezwaar ongegrond. Verweerder heeft zich niet onbetamelijk gedragen tijdens het verhoor. Niet kan worden gezegd dat hij het behoorlijk verloop en de voortgang van een politieverhoor verstoord heeft zonder dat hij daarbij een redelijk belang van zijn cliënt diende op een wijze waarbij de grenzen van het toelaatbare en betamelijke zijn overschreden.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:93 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-892/DB/OB

    Advocaat heeft volgens de aan haar verstrekte en nadien (telefonisch) gewijzigde opdracht gehandeld en heeft klager steeds op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen in zijn zaak. Klacht ongegrond

  • ECLI:NL:TADRSGR:2021:104 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-761/DH/RO

    Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TAHVD:2021:102 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210036

    Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad waarin de klacht van klaagster tegen haar voormalig advocaat ongegrond is verklaard. Verweerster heeft geen tuchtrechtelijk verwijtbare steken laten vallen in de door haar voor klaagster gevoerde hoger beroepsprocedure.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:94 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-968/DB/OB

    Advocaat heeft op haar openbaar Instagram account een foto gepost waarop een nog niet ingediend processtuk uit de echtscheidingsprocedure tussen klaagster en haar cliënt zichtbaar was. De advocaat heeft door deze handelwijze bewust het risico in het leven geroepen dat de door haar op internet geplaatste informatie herleidbaar was naar de specifieke zaak van klaagster, welk risico zich ook heeft voorgedaan. Dat het processtuk slechts voor een beperkte periode en niet voortdurend zichtbaar was, is niet relevant. Het processtuk is immers herleidbaar gebleken en als zodanig herkend. Bovendien kan een post op Instagram middels een screenshot eenvoudig worden vastgelegd. Het is begrijpelijk dat het gegeven dat een processtuk in een echtscheidingsprocedure op internet voor derden toegankelijk is, klaagster zodanig heeft geraakt, dat dit de verhouding van klaagster tegenover haar ex-echtgenoot op scherp heeft gesteld. Dit komt voor risico van de advocaat. Klacht gegrond, waarschuwing, kostenveroordeling

  • ECLI:NL:TAHVD:2021:97 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210040

    De plaatsvervangend griffier van de raad verzoekt de voorzitter van het hof om een klacht over verweerder voor behandeling te verwijzen naar een andere raad waar een klacht in behandeling is tegen advocaat mr. W., omdat de klacht samenhangt met een klacht tegen een deze advocaat. Klager is het met de verwijzing niet eens. Ten onrechte gaat klager ervan uit dat de klacht “onder het district” van dit hof valt, terwijl de voorzitter van het hof in deze fase een verwijzende instantie is. Ook het tweede argument “een frisse blik op het handelen van [verweerder]” legt geen doorslaggevend gewicht in de schaal nu de doelmatigheid juist meebrengt dat samenhangende klachten door één raad worden beoordeeld. Op grond van het bepaalde in artikel 46aa lid 5 van de Advocatenwet dient de klacht van klager tegen verweerder daarom te worden verwezen naar de raad waar de klacht tegen mr. W. in behandeling is.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2021:105 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-936/DH/RO

    Beroepsfout; te laat instellen hoger beroep. Verweerster heeft na ontdekking van haar fout adequaat gehandeld. Waarschuwing.