Zoekresultaten 20171-20180 van de 43384 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:52 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-1023/DH/RO

    Klacht over kwaliteit dienstverlening en gebrekkige informatieverstrekking. Onduidelijke en onvolledige opdrachtbevestiging, traagheid en herhaaldelijk verzenden van correspondentie naar verkeerd adres leveren tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen op. Klacht gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:310 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-963b

    Wrakingszaak. Wraking niet in behandeling genomen. Het is aan de verzoekende partij om te motiveren waarom de rechterlijke onpartijdigheid in het geding zou kunnen zijn. Zonder nadere onderbouwing van de door verzoeker geformuleerde wrakingsgrond valt niet in te zien, dat de rechterlijke onpartijdigheid door afwijzing van het verzoek om aanhouding schade zou kunnen lijden. Op grond van art. 1.4 van het wrakingsprotocol van de raden van discipline dient het wrakingsverzoek de feiten en omstandigheden te vermelden waardoor volgens de verzoeker de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. De wrakingskamer concludeert dat niet is voldaan aan de genoemde eisen. Derhalve zal de wrakingskamer op grond van art. 2.1g van genoemd protocol het wrakingsverzoek niet in behandeling nemen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1694

    Tandarts. Klacht: a. geen gezondheidsverklaring afgenomen: gegrond, b. onvoldoende voorbereiding voor werkzaamheden: gegrond, c. onvoldoende hygiënemaatregelen: ongegrond, d. geen offerte: ongegrond, e. werkzaamheden onzorgvuldig uitgevoerd: gegrond, f. kronen van onvoldoende kwaliteit geplaatst: gegrond, g. onvoldoende maatregelen bij pijnklachten: ongegrond, h. afgifte medisch dossier geweigerd: ongegrond, i. onzorgvuldige administratie, onwaarheden op patiëntenkaart, onjuiste factureren: ongegrond. Op fundamentele onderdelen geen goede zorg. Incompleet dossier. Verweerder had niet met behandeling mogen beginnen. Geen inzicht in eigen handelen. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:304 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-813

    Voorzitter oordeelt klacht in alle klachtonderdelen over optreden van verweerder in procedure namens de (ontbonden) kantoormaatschappij kennelijk ongegrond. Mededeling van verweerder in procedure bij deken is geen keiharde toezegging aan klager. Gebruik door verweerder van de woorden ‘je liegt’ tijdens een zitting met klager in de gegeven omstandigheden niet onbehoorlijk.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:30 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-261

    Klacht over het optreden van de eigen advocaat. De advocaat heeft de termijn om nadere gronden aan te voeren bij de rechtbank tegen de beslissing op bezwaar van het UWV, ongebruikt laten verlopen. De advocaat heeft weliswaar uitstel van die termijn gevraagd, waarop door de rechtbank niet tijdig is gereageerd, maar dat is geen rechtvaardiging voor het niet aanvoeren van nadere gronden binnen de gestelde termijn. Het behoort bij uitstek tot de taak van de advocaat om termijnen te bewaken. De klacht is gegrond. De raad legt, in verband met de samenhang met andere ernstige klachten, de maatregel van schrapping op en spreekt voorts ambtshalve uit dat de advocaat niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:52 Raad van Discipline Amsterdam 17-159/A/A

    Uitwerking kop-staart-beslissing. Schorsing ex art 60b. Vervolgzaak na schorsing ogv 60ab lid 2 voor duur hechtenis.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2017:8 Kamer voor het notariaat Amsterdam 612622 / NT RK 16/47

    Uit de handgeschreven aantekeningen van de notaris kan onder meer worden afgeleid dat zij bij klagers heeft geïnformeerd naar de schulden van de moeder, en naar de vordering van de kinderen op de moeder ter zake van de nalatenschap van de vader en dat daarbij aan de orde kwam dat die vorderingen op dat moment niet bekend waren, maar niet groot zouden zijn. Gegeven deze omstandigheid kon de notaris niet louter volstaan met de algemene informatie over de risico’s van een zuivere aanvaarding en de mogelijkheid van beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap van de moeder van klagers. Het had op de weg van de notaris gelegen om klagers indringender te wijzen op de risico’s van zuivere aanvaarding en hen aan te sporen om eerst nader onderzoek te doen naar (de omvang van) de vorderingen van de vier kinderen ter zake van het erfdeel van hun vader alvorens tot aanvaarding (of niet) te besluiten, zeker nu aannemelijk is dat op 4 augustus 2015 aan de notaris wel al gebleken was dat de activa van de nalatenschap niet erg omvangrijk waren. Hoewel de wet geen beschrijving geeft van de taak, bevoegdheden en verplichtingen van de boedelnotaris, dient hij naar het oordeel van de kamer te worden aangemerkt als belangenbehartiger van de nalatenschap. Het lag dan ook in de rede dat de notaris op verzoek van de twee overige erfgenamen, hun vorderingen indiende bij klagers in hoedanigheid van executeurs van de nalatenschap. Dat dit gepaard ging met een advies aan klagers in hun hoedanigheid van erfgenaam moge voor hen onaangenaam zijn geweest, onjuist was het niet. Naar het oordeel van de kamer is echter bij het opmaken van een testament niet vereist dat de betreffende (kandidaat-)notaris tot in detail op de hoogte is van de actuele vermogenspositie van de erflater. Zeker als een testateur die vermoedelijk niet lang meer te leven heeft zich tot een notaris wendt met bepaalde, duidelijke wensen voor een nieuw testament, zal de notaris in beginsel tot inwilliging daarvan over hebben te gaan zonder zich te hoeven verdiepen in de exacte vermogenspositie van de testateur. Daarbij neemt de kamer in aanmerking dat gesteld noch gebleken is dat de vorderingen van de kinderen ter zake van het erfdeel van de vader in dat stadium door of namens erflaatster zelf aan de orde zijn gesteld. Daarnaast kunnen er andere, niet primair financiële motieven voor het opmaken of wijzigen van een testament zijn, zoals, gelijk ook hier, een executeursbenoeming of het regelen van de uitvaart.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:46 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-059

    Ongegronde klacht tegen anesthesioloog die klager pre-operatief heeft verdoofd middels plexusanesthesie. Geen sprake van verdoving van verkeerde zenuw. Geen sprake van inadequate reactie anesthesioloog op pijn van klager na operatie en geen aanwijzingen voor het feit dat de anesthesioloog een fout zou hebben gemaakt waardoor de plexusanesthesie korter heeft gewerkt. Niet wijzen op bijwerkingen plexusanesthesie niet verwijtbaar. Bij klager opgetreden bijwerkingen waren onschuldig en zeer uitzonderlijk. Dat de anesthesioloog bij het optreden van bijwerkingen klager niet (voldoende) heeft kunnen geruststellen is hem niet tuchtrechtelijk aan te rekenen. Onvoldoende dossiervoering of weigering inzage medisch dossier niet aan de orde. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2017:9 Kamer voor het notariaat Amsterdam 615221 / NT RK 16/61

    Vooropgesteld wordt dat handelingen van de notaris privé – gelet op het bepaalde in artikel 2 Verordening beroeps- en gedragsregels 2011 – onder omstandigheden ook tuchtrechtelijk laakbaar kunnen zijn. Dit kan onder meer het geval zijn indien het handelen in privé voldoende verband houdt met (de uitoefening van) het ambt van de notaris. Nog daargelaten dat tenminste de vraag is of een dergelijk voldoende verband hier aanwezig is, terwijl bij de ontvankelijkheid voorts vragen te stellen zijn omdat niet in te zien valt welk belang klaagster heeft gehad bij de overname van een evident waardeloze vordering (voor een tegenprestatie die klaagster zich desgevraagd niet kon herinneren), zodat voor de hand ligt dat de huidige klacht alleen is ingediend om de notaris ten aanzien van een andere kwestie onder druk te zetten, valt in het aan de orde gestelde handelen van de notaris in zijn hoedanigheid van penningmeester van de stichting niets onzorgvuldigs of anderszins klachtwaardigs te ontwaren.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:60 Raad van Discipline Amsterdam 17-081/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Geen strijd met Gedragsregels 1, 23 en 30. Klacht kennelijk ongegrond.