Zoekresultaten 19901-19910 van de 44930 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2017:155 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-099
- Datum publicatie: 21-11-2017
- Datum uitspraak: 21-11-2017
- ECLI:NL:TGZRSGR:2017:155
Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Er bestaat naar het oordeel van het College geen reden voor de vaststelling dat de bedrijfsarts de situatie van klaagster onjuist heeft ingeschat. In geval een bedrijfsarts vaststelt dat geen sprake is van arbeidsongeschiktheid op een medische grondslag, is het aan de werkgever en de werknemer in overleg te komen tot hervatting van werkzaamheden in eigen dan wel ander werk of een andere oplossing. Er is sprake van slordigheden in de dossiervoering, maar niet van dien aard dat deze van tuchtrechtelijke aard zijn. Klacht afgewezen.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2017:156 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-297
- Datum publicatie: 21-11-2017
- Datum uitspraak: 21-11-2017
- ECLI:NL:TGZRSGR:2017:156
Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager en de bedrijfsarts verschillen in mening over hetgeen is gezegd tijdens het spreekuurcontact, waardoor naar het oordeel van het College het medisch dossier een in voldoende mate objectief aanknopingspunt is voor de stelling van de bedrijfsarts. Een bedrijfsarts kan en mag uitgaan van de mededeling van de werknemer van de diagnose en die door de behandelaar is gesteld. De vroege aanvinking van de CAS-code in het digitale dossier van klager is onbedoeld blijven staan in de informatie die de bedrijfsarts heeft vertrekt ten behoeve van de WIA-aanvraag. Dit is onhandig geweest, maar niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Voorts kan niet worden vastgesteld dat de bedrijfsarts ondeskundig heeft geadviseerd ten behoeve van het expertiseonderzoek naar klagers belastbaarheid. Klacht afgewezen.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:221 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-624/DH/DH
- Datum publicatie: 21-11-2017
- Datum uitspraak: 20-11-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:221
Dekenbezwaar gegrond. Verweerder heeft gedragsregel 37 geschonden door geen gevolg te geven aan verzoeken van de deken. Daarnaast heeft hij niet voldaan aan zijn verplichting als bedoeld in artikel 6.5 lid 1 onder b Voda en heeft hij de financiële bijdrage aan de NOvA over het jaar 2017 niet tijdig voldaan. Bij beslissing van 4 juli 2016 onder nummer 15-462/DH/DH heeft de raad aan verweerder een waarschuwing opgelegd omdat hij onvoldoende had gereageerd op verzoeken van de deken en niet tijdig had voldaan aan zijn betalingsverplichting aan de lokale Orde. Verweerder heeft klaarblijkelijk niets van deze veroordeling geleerd. De raad legt daarom een geheel voorwaardelijke schorsing van 4 weken op, met een proeftijd van 2 jaar. De inzagetermijn als bedoeld in artikel 8a lid 3 Advocatenwet wordt verkort tot twee jaar.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2017:157 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-057
- Datum publicatie: 21-11-2017
- Datum uitspraak: 21-11-2017
- ECLI:NL:TGZRSGR:2017:157
Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Niet is gebleken dat de conclusie van de bedrijfsarts dat sprake is van een arbeidsconflict, niet juist zou zijn. Dat klager ten onrechte is uitgenodigd voor een consult terwijl dit ook telefonisch kon, is niet aan de bedrijfsarts te wijten. Wat betreft het verwijt dat de bedrijfsarts de inhoud van een brief niet vooraf met klager heeft besproken oordeelt het College dat het de voorkeur had verdiend dat de bedrijfsarts dat wel had gedaan maar dat dit in de gegeven omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is, omdat de bedrijfsarts wel zijn voorlopige bevindingen met klager heeft gedeeld, welke gelijk zijn aan de definitieve. Ook kan niet worden gesteld de bedrijfsarts zijn beroepsgeheim zou hebben geschonden. Klacht afgewezen.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2017:158 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-075
- Datum publicatie: 21-11-2017
- Datum uitspraak: 21-11-2017
- ECLI:NL:TGZRSGR:2017:158
Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Niet is gebleken dat de bedrijfsarts de richtlijnen die geldend zijn voor de beroepsgroep bedrijfsartsen niet heeft nageleefd. Evenmin is gebleken dat de bedrijfsarts een onjuiste c.q. geen diagnose heeft gesteld. Dat de bedrijfsarts meer algemeen onvolledige en onjuiste rapportages en verklaringen heeft afgegeven is niet aannemelijk geworden. Overige klachtonderdelen eveneens ongegrond. Klacht afgewezen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:218 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170168
- Datum publicatie: 20-11-2017
- Datum uitspraak: 10-11-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:218
Bekrachtiging van de beslissing van de raad.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2017:183 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 143/2017
- Datum publicatie: 20-11-2017
- Datum uitspraak: 20-11-2017
- ECLI:NL:TGZRZWO:2017:183
Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde over behandeling patiënt en bejegening naaste betrekking. Veronderstelde wil patiënt. Klaagster niet ontvankelijk met betrekking tot klacht over behandeling patiënt. Klacht betreffende bejegening klaagster als naaste betrekking wel ontvankelijk maar kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:214 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170119
- Datum publicatie: 20-11-2017
- Datum uitspraak: 10-11-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:214
De raad heeft geoordeeld dat verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt, nu het rolreglement bepaalt dat het desbetreffende processtuk ter zitting kon worden genomen. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die zijn vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. Volgt bekrachtiging van de beslissing van de raad.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2017:130 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/284f
- Datum publicatie: 20-11-2017
- Datum uitspraak: 20-11-2017
- ECLI:NL:TGZRAMS:2017:130
Klager, die een prostatectomie had ondergaan, verwijt de fysiotherapeut, kort samengevat, dat hij bij de manuele lymfdrainage van het rechter bovenbeen onzorgvuldig heeft gehandeld. Als gevolg van de behandeling is bij klager een spierruptuur ontstaan. De klacht heeft voorts betrekking op onder meer het ontbreken van toestemming voor de behandeling (geen informed consent), het verrichten van onvoldoende diagnostiek en het stellen van een onjuiste diagnose. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:215 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170084
- Datum publicatie: 20-11-2017
- Datum uitspraak: 10-11-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:215
Bekrachtiging van de uitspraak van de raad.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 1990
- Pagina: 1991
- Pagina: 1992
- ...
- Pagina: 4493
- Volgende pagina zoekresultaten