Zoekresultaten 19891-19900 van de 44930 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:322 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.187

    Klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts a) Onjuiste verslaglegging b) Niet adequaat doorverwijzen c) Grensoverschrijdend gedrag d) Overdracht medisch dossier. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht deels gegrond verklaard, de huisarts de maatregel van waarschuwing opgelegd en de klacht voor het overige afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege acht de klacht wat betreft het eerste deel van klachtonderdeel d. (overdracht medisch dossier) gegrond. Het Regionaal Tuchtcollege is tot hetzelfde oordeel gekomen. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege acht het Centraal Tuchtcollege de klacht voor het overige (waaronder klachtonderdeel b.) ongegrond. Hoewel dus in (incidenteel) beroep minder klachtonderdelen gegrond worden bevonden dan in eerste aanleg, acht het Centraal Tuchtcollege, met eenparigheid van stemmen (artikel 74 lid 5 Wet BIG), het opleggen van de maatregel van waarschuwing gepast en geboden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:316 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.027

    Klacht tegen voorzitter Raad van Bestuur, tevens mdl-arts. Klager had ernstige problemen met zijn gehoor en bij hem is door een kno-arts uit het ziekenhuis waar verweerder werkzaam is een Cochleair Implantaat geplaatst. Klager verwijt verweerder onder meer dat hij niet correct gehandeld heeft door niet op de brieven van klager te antwoorden en zijn eigen belang boven dat van de patiënt te stellen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat uit het beroepschrift van klager niet, althans onvoldoende, blijkt wat de gronden van zijn beroep zijn en verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:228 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-664/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Niet is gebleken dat verweerder in zijn hoedanigheid van bijzonder curator (over de dochter van klaagster) onverdedigbare of onbegrijpelijke afwegingen heeft gemaakt dan wel anderszins onzorgvuldig heeft gehandeld. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:222 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-747/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:323 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.209

    Klacht tegen kinderarts. Klaagster heeft een dochtertje dat is geboren met een zeldzame, niet progressieve spierafwijking, waarvoor zij sinds haar geboorte onder behandeling is van de kinderarts. Het gezag over haar dochtertje berust bij klaagster. Klaagster en haar moeder zijn in een juridische strijd verwikkeld over de woonplaats van klaagsters dochtertje. Na een gesprek met de moeder van klaagster, haar advocaat en klaagsters schoonzus achtte de kinderarts een spoedmelding bij Veilig Thuis noodzakelijk. De kinderarts heeft ten behoeve van Veilig Thuis een medische verklaring geschreven en een verklaring inhoudende een gespreksverslag. Klaagster verwijt de kinderarts dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld doordat zij zonder dat zij klaagster heeft gehoord, gezien of ingelicht een onbegrijpelijke en voor klaagster belastende verklaring heeft afgegeven waarin zij aangeeft zich al tien jaar zorgen te maken over de verstandhouding tussen klaagster en haar dochtertje. Dit terwijl zij klaagster dochtertje slechts 8 tot 10 keer in de afgelopen tien jaar heeft gezien. Daarbij is de kinderarts volledig afgegaan op eenzijdig van de grootmoeder verkregen informatie. Door deze verklaring aan de advocaat van de grootmoeder te sturen heeft zij zich gemengd in een juridische strijd tussen klaagster en haar moeder. Het Regionaal legt de kinderarts de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de kinderarts.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:317 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.451

    Klacht tegen orthopeed. In 2008 is bij klaagster een knieprothese links geplaatst. In verband met klachten aan de rechterknie heeft klaagster in het kader van een second opinion het advies gekregen eerst de linkerknie te laten opereren en pas daarna de rechterknie. Klaagster is vervolgens naar verweerder doorverwezen. Klaagster verwijt verweerder dat hij haar niet aan haar linkerknie, maar aan haar rechterknie had moeten behandelen en dat de communicatie te wensen heeft overgelaten. Het Regionaal Tuchtcollege acht beide klachten ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege onderschrift het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege en verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:229 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-242/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Een advocaat is niet gehouden om zijn werkzaamheden voort te zetten indien een cliënt niet voldoet aan zijn betalingsverplichtingen jegens de advocaat. De voorzitter is van oordeel dat verweerster bij het beëindigen van haar werkzaamheden voor klager de benodigde zorgvuldigheid in acht heeft genomen. In het dossier bevindt zich geen enkele aanwijzing voor de juistheid van de stelling dat verweerster is tekortgeschoten in de door haar verleende rechtsbijstand. Verweerster heeft naar het oordeel van de voorzitter zorgvuldig gehandeld door aan de hand van bestudering van de stukken uit het dossier een second opinion te adviseren. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:217 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-319/DH/DH

    Beslissing op verzet. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:218 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-259/DH/RO

    Verweerster heeft in 2016 als bijzonder curator van de minderjarige dochter van klaagster opgetreden, nadat zij klaagster in de periode van 2007 tot 2009 als BOPZ-advocaat had bijgestaan. Het was wellicht verstandiger geweest indien verweerster niet als bijzonder curator van de dochter van klaagster was opgetreden, maar de raad acht dit in de gegeven omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Zo heeft verweerster klaagster bij aanvang van haar aanstelling als bijzonder curator uitgebreid geïnformeerd over die rol. Klaagster heeft vervolgens expliciet ingestemd met het optreden van verweerster als bijzonder curator. Voorts is niet uit het klachtdossier gebleken dat verweerster als bijzonder curator onverdedigbare of onbegrijpelijke afwegingen heeft gemaakt. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:219 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-497/DH/RO

    Verweerder heeft op verzoek van zijn cliënte - de ex-echtgenote van klager - met de minderjarige kinderen (11 en 12 jaar oud) van klager gesproken. Hij heeft daardoor onjuist en tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Reeds vanwege de jeugdige leeftijd van beide kinderen en vanwege de spanningen rond de omgangsregeling tussen klager en diens ex-echtgenote, had verweerder van een gesprek met die kinderen moeten afzien. Daar komt bij dat verweerder klager niet op voorhand in kennis heeft gesteld van zijn voornemen om met de minderjarige kinderen in gesprek te gaan - laat staan dat hij daarvoor toestemming van klager heeft gevraagd. Verweerder heeft door aldus te handelen de belangen van klager en mogelijk ook die van de kinderen geschaad. Berisping.