Zoekresultaten 19801-19810 van de 44930 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:262 Raad van Discipline Amsterdam 17-504/A/A

    Klacht over advocaat wederpartij. Verweten gedragingen betreffen de handelwijze van verweerder in een geschil tussen twee bestuurders/aandeelhouders. Privé-gedragingen van een advocaat zijn alleen dan tuchtrechtelijk van belang indien er voldoende aanknopingspunten zijn (of: verband bestaat of: verwevenheid is) met de praktijkuitoefening om de daarvoor geldende maatstaven toe te passen, dan wel de gedraging voor een advocaat in het licht van zijn beroepsuitoefening absoluut ongeoorloofd moet worden geacht. Naar het oordeel van de raad is daarvan in het onderhavige geval geen sprake. Klacht in zoverre ongegrond. Voor het overige hebben klagers geen belang bij hun klacht en zijn zij aldus niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:174 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-282

    Dekenbezwaar gegrond. Ondanks diverse verzoeken daartoe heeft verweerder de Centrale Controle Verordening (CCV) niet tijdig ingevuld en opgestuurd. Geen maatregel.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:263 Raad van Discipline Amsterdam 17-811/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat verweerster heeft geweigerd hem bij te staan tijdens het politieverhoor. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:244 Raad van Discipline Amsterdam 17-411/A/A/D

    Dekenbezwaar. Ten aanzien van de door verweerder verstrekte dienstverlening heeft de raad in klachtzaak met zaaknummer 17-410/A/A geoordeeld dat de behandeling van deze zaak door verweerder onder de maat is gebleven van hetgeen van een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat mag worden verwacht. Daarnaast valt ook het door de deken aangevoerde patroon van klachten onder het dekenbezwaar. Gesteld noch gebleken is dat dit patroon zich langer dan drie jaar geleden heeft geopenbaard, zodat de deken in dit onderdeel van zijn bezwaar kan worden ontvangen. Dekenbezwaar gegrond. Naar het oordeel van de raad is er evenwel onvoldoende grond om bovenop de in klachtzaak met zaaknummer 17-410/A/A reeds aan verweerder opgelegde maatregel nog een aanvullende maatregel op te leggen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:251 Raad van Discipline Amsterdam 17-548/A/A

    Klacht over advocaat wederpartij. Verweerder heeft klager rechtstreeks benaderd terwijl deze door een advocaat werd bijgestaan. Voormalig advocaat van klager heeft verweerder weliswaar meegedeeld de zaak te zullen overdragen, maar daarna heeft verweerder wekenlang niets meer vernomen. Gezien dit tijdsverloop valt verweerder van het rechtstreeks benaderen van klager geen tuchtrechtelijk verwijt te maken. Voorts stond het verweerder in beginsel vrij om het faillissement van klager aan te vragen. Gelet op omstandigheden hoefde verweerder de namens klager aangeboden bankgarantie niet in het faillissementsverzoekschrift te vermelden. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:239 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-600/DH/RO

    Schrapping naar aanleiding van dekenbezwaar. Verweerder heeft niet voldaan aan diverse verzoeken van de deken tot het verstrekken van informatie, onder meer inzake de (vermeende) arbeidsongeschiktheid van verweerder, diens wegloopgedrag en de overdracht van dossiers aan andere advocaten. Verweerder heeft bovendien niet, althans onvoldoende gereageerd op verzoeken van de deken om te reageren op klachten van (voormalig) cliënten van verweerder. Ook heeft hij niet voldaan aan zijn betalingsverplichtingen en heeft hij na ingang van de aan hem opgelegde schorsing ex artikel 60ab Advocatenwet niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Verweerder lijkt het ernst van zijn handelen onvoldoende in te zien. De ernst van de verweten gedragingen, de volharding van verweerder in zijn gedrag en zijn tuchtrechtelijk verleden laten geen andere keus dan de maatregel van schrapping. De raad gelast voorts de tenuitvoerlegging van de bij de beslissing van 22 mei 2017 onder nummer 17-088/DH/RO aan verweerder opgelegde voorwaardelijke schorsing voor de duur van één maand.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:245 Raad van Discipline Amsterdam 17-474/A/A 17-475/A/A

    Klacht over advocaten wederpartij over ontbreken van vertegenwoordigingsbevoegdheid om namens drie vennootschappen beslag te leggen. Klacht over verweerster ongegrond, aangezien namens verweerster onweersproken is gesteld dat zij pas na het leggen van de beslagen bij de zaak betrokken raakte. Naar het oordeel van de raad mocht verweerder onder de specifieke omstandigheden van dit geval vertrouwen op de mededelingen van zijn contactpersonen dat de drie vennootschappen waren overgenomen door T B.V., en rustte er op hem dus geen verplichting om nader onderzoek te verrichten. Klacht over verweerder eveneens ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:246 Raad van Discipline Amsterdam 17-503/A/A/D

    Dekenbezwaar. Zie ook 17-505/A/A. Verweerder heeft een constructie opgezet met het kennelijke doel om de wederpartij buitenspel te zetten en zo een verstekvonnis te verkrijgen. Verweerder heeft zich daarbij verscholen achter de vennootschapsrechtelijke structuur van de vennootschappen waarvan zijn cliënt (middellijk) bestuurder was, en aldus zijn eigen verantwoordelijkheid miskend, zich niet professioneel en onafhankelijk van zijn cliënten opgesteld en het onderlinge vertrouwen tussen advocaten beschaamd. Verweerder heeft aldus onevenredig nadeel toegebracht aan de wederpartij van zijn cliënten. Daarnaast heeft verweerder zowel de wederpartij als de rechtbank bewust informatie onthouden dan wel onjuiste informatie verstrekt, waarmee verweerder de kernwaarde integriteit ernstig heeft veronachtzaamd. Verweerder heeft daarbij ook miskend dat het openbaar belang bij een goede rechtspleging zich ertegen verzet dat een advocaat de rechter bewust op het verkeerde been zet. Verweerder heeft met zijn handelen het aanzien van en het vertrouwen in de advocatuur aangetast. Bezwaar gegrond. Schorsing voor de duur van 32 weken, waarvan 16 weken voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:240 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-666/DH/RO

    Verweerder heeft een ernstige beroepsfout gemaakt door het griffierecht niet (tijdig) te voldoen. Daarnaast heeft hij niet c.q. onvoldoende gereageerd op verzoeken van klaagster, onder meer om het griffierecht aan haar te retourneren en om contact op te nemen met diverse instanties. Mede gelet op het tuchtrechtelijk verleden van verweerder acht de raad de maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing van twee weken passend en geboden. Daarnaast ziet de raad aanleiding om aan verweerder een voorwaardelijke geldboete van EUR 1.000,- op te leggen, onder de bijzondere voorwaarden dat verweerder binnen 14 dagen na dagtekening van de onderhavige beslissing aan de deken moet hebben aangetoond: 1) dat hij het niet (tijdig) betalen van het griffierecht bij zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar heeft gemeld en 2) dat hij het van klaagster ontvangen griffierecht aan haar heeft geretourneerd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:253 Raad van Discipline Amsterdam 17-622/A/A

    Verweerder heeft klaagster in het verleden bijgestaan in een geschil dat verband hield met de kwestie waarin verweerder de wederpartij van klaagster later heeft bijgestaan, aangezien in beide zaken de verkoop van hetzelfde onroerend goed centraal staat. Daarmee is sprake van een ter zake doend verband tussen beide zaken. Dat de feiten in beide zaken van andere aard zijn kan daar niet aan afdoen. Aan de voorwaarde van Gedragsregel 7 lid 5 sub 1 wordt niet voldaan. Voor zover de klacht mede is ingediend namens de raadsman van klaagster is deze niet-ontvankelijk in zijn klacht, nu de bepaling van Gedragsregel 7 lid 4 strekt tot de bescherming van de belangen van klaagster en niet tot die van klager als raadsman van klaagster. Klacht voor zover deze namens klaagster is ingediend gegrond. Gezien specifieke omstandigheden geen maatregel opgelegd.