ECLI:NL:TADRARL:2017:174 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-282

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2017:174
Datum uitspraak: 02-10-2017
Datum publicatie: 04-12-2017
Zaaknummer(s): 17-282
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen: Klacht gegrond, zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Dekenbezwaar gegrond. Ondanks diverse verzoeken daartoe heeft verweerder de Centrale Controle Verordening (CCV) niet tijdig ingevuld en opgestuurd. Geen maatregel.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 2 oktober 2017

in de zaak 17-282

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 6 april 2017 met kenmerk 51/17/029, door de raad ontvangen op 7 april 2017, heeft klager, hierna ‘de deken’, een klacht ingediend over verweerder en ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 19 mei 2017 in aanwezigheid van de deken en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier;

-    de brief van verweerder van 26 april 2017, door de raad ontvangen op 28 april 2017, met verweerschrift en een viertal bijlagen.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.1    De deken heeft verweerder op 9 januari 2017 per e-mail een uitnodiging verzonden tot het invullen van de Centrale Controle Verordening (hierna: ‘CCV-opgave’) over 2016. Op 29 januari 2017 heeft de deken verweerder een reminder gestuurd en gemeld dat de CCV-opgave vóór of uiterlijk op 3 februari 2017 door de deken ontvangen moest zijn.

2.2    Wegens het uitblijven van de CCV-opgave hebben medewerkers van het bureau van de orde verweerder op 23 februari 2017 en op 9 maart 2017 schriftelijk gemaand. Bij het bericht van 9 maart 2017 is een dekenbezwaar aangezegd wanneer niet vóór 17 maart 2017 zou worden aan de verplichting. Verweerder heeft hieraan geen gehoor gegeven.

2.3    Op 6 april 2017 heeft de deken een dekenbezwaar tegen verweerder ingediend.

2.4    Bij e-mailbericht van diezelfde dag heeft verweerder aan de deken zijn excuses aangeboden voor het niet tijdig doen van de CCV-opgave en gemeld zo spoedig mogelijk alsnog opgave te zullen doen. Volgens verweerder kon dat niet direct omdat de bij zijn advocatenpas behorende pincode niet werkte en hij eerst de ontvangst van een nieuwe pincode diende af te wachten.

2.5    Verweerder heeft de CCV-opgave op 12 april 2017 gedaan.

3    DEKENBEZWAAR

3.1    Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat:

a)    Verweerder, ondanks diverse aanmaningen, niet de door de deken gevraagde informatie heeft verstrekt in het kader van de Centrale Controle Verordeningen (CCV) 2016. Daarmee heeft verweerder gehandeld in strijd met Gedragsregel 37 .

4    VERWEER

4.1    Verweerder erkent niet tijdig de CCV-opgave te hebben gedaan. Verweerder heeft de verzoeken tot het doen van de individuele CCV-opgave abusievelijk verward met de centrale kantooropgave en gemeend dat hij daarom niet zelf hoefde te reageren. Op 6 april 2017 heeft verweerder zijn fout ontdekt en direct zijn excuses aangeboden en – na ontvangst van een nieuwe pincode behorende bij zijn advocatenpas – zo spoedig mogelijk alsnog de CCV-opgave gedaan. Verweerder betreurt deze ernstige omissie ten zeerste. Mocht het opleggen van een maatregel geboden zijn, dan verzoekt verweerder de raad om af te zien van een kostenveroordeling. Nu verweerder de verweten gedraging heeft erkend hoeft er geen uitgebreid dossier behandeld te worden. Daarnaast zal een kostenveroordeling zwaar drukken op zijn huishoudelijke begroting.

5    BEOORDELING

5.1    Verweerder is ter zitting van de raad verschenen en heeft de verweten gedraging erkend, zodat deze vaststaat. Volgens Gedragsregel 37 is de advocaat verplicht de door de deken gevraagde inlichtingen aanstonds te verstrekken. Nu dit niet is geschied, is het niet doen van een tijdige CCV-opgave door verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar.

5.2    Het dekenbezwaar is dan ook gegrond.

6    MAATREGEL

6.1    Meteen na het constateren van de omissie heeft verweerder eerst schriftelijk en later ter zitting aan de deken zijn excuses aangeboden en inzicht getoond in de laakbaarheid van zijn nalatigheid. Voorts heeft verweerder meegedeeld dat hij zich per 31 mei 2017 van het tableau laat schrappen in verband met een baan buiten de advocatuur. De verklaringen van verweerder ter zitting in samenhang met de omstandigheid dat is gesteld noch gebleken dat verweerder door zijn nalatigheid directe schade heeft toegebracht aan de belangen van zijn cliënten en/of derden, vormen voor de raad grond aan verweerder geen maatregel op te leggen (artikel 48 lid 3 van de Advocatenwet).

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klacht gegrond;

-    bepaalt dat geen maatregel wordt opgelegd;

Aldus gewezen door mr. mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. G.J. van der Veer, P.S. van Zandbergen, leden en bijgestaan door mr. L.M. Roorda als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 oktober 2017.

Griffier                                                               Voorzitter

Verzonden d.d. 2 oktober 2017