Zoekresultaten 19711-19720 van de 44879 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:335 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.344
- Datum publicatie: 07-12-2017
- Datum uitspraak: 07-12-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:335
Klaagster klaagt over de behandeling van haar tante (die een mentor heeft) door de arts en over het handelen van de arts ten opzichte van klaagster zelf. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klachten. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep.
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:235 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170166
- Datum publicatie: 07-12-2017
- Datum uitspraak: 27-11-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:235
Gedeeltelijke bekrachtiging van de beslissing van de raad. Ten aanzien van het dossier van de voormalige burgemeester hebben partijen ter zitting van de raad afspraken gemaakt. Klager heeft in zijn beroepschrift gesteld dat niet alle stukken in het dossier zaten en dat verweerder stukken heeft achtergehouden. Verweerder heeft hierop gemotiveerd aangevoerd dat hij de stukken die specifiek door klager zijn benoemd als zijnde achtergehouden door verweerder, niet in zijn bezit heeft gehad. Het had op de weg van klager gelegen nader te onderbouwen dat de stukken die volgens hem door verweerder zijn achtergehouden deel hebben uitgemaakt van het dossier. Nu hij dit niet heeft gedaan, kan het hof niet vaststellen dat verweerder heeft geweigerd het gehele dossier van de voormalig burgemeester aan klager af te geven. Volgt ongegrondverklaring van klachtonderdeel d.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:329 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.126
- Datum publicatie: 07-12-2017
- Datum uitspraak: 07-12-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:329
Klacht tegen verpleegkundige. Klaagster is werkgeefster van de verpleegkundige. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij heeft toegestaan dat een gedwongen opgenomen patiënte met een langdurige psychiatrische voorgeschiedenis, die tevens bekend was met een alcoholprobleem die door de verpleegkundige begeleid werd buiten de instelling één glas wijn heeft gedronken. Tevens wordt de verpleegkundige verweten dat zij dit nadien niet heeft gerapporteerd. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht gegrond. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de verpleegkundige niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door patiënte toe te staan één glas wijn te nuttigen. Van belang is dat algemene (beleids)regels en richtlijnen ten aanzien van alcoholgebruik ontbraken in de instelling. Voorts was er geen recent behandelplan van patiënte voor handen waaruit kon worden opgemaakt dat alcoholgebruik moest worden vermeden. Verder is van belang dat binnen de afdeling waar de verpleegkundige werkte, bij de omgang van patiënten aan de verpleegkundigen veel vrijheid werd gegund ten behoeve van een goede behandel- en vertrouwensbasis en “out of the box” denken werd gestimuleerd. Verder kan de verpleegkundige niet tuchtrechtelijk worden verweten dat de verpleegkundige het alcoholgebruik nadien niet heeft gerapporteerd, nu rapportage hiervan alleen diende plaats te vinden bij buitensporig en fors afwijkend gedrag, hetgeen niet aan de orde was. Het Centraal Tuchtcollege acht de klacht alsnog ongegrond. De opgelegde maatregel van waarschuwing komt zodoende te vervallen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:236 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170043W
- Datum publicatie: 07-12-2017
- Datum uitspraak: 27-11-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:236
De wrakingskamer oordeelt dat verweerders wel degelijk getracht hebben rekening te houden met de belangen van verzoeker bij de bepaling van de datum waarop de klacht in hoger beroep zou worden behandeld en dat juist de beperkte beschikbaarheid van verzoeker en de (late) communicatie hierover door verzoeker voor verweerders aanleiding was vast te houden aan de vastgestelde behandeldatum. De verklaring die verzoeker voor zijn handelwijze geeft, namelijk dat “het” (verzoeker bedoelt kennelijk: “zijn”) leven dynamisch is en er voortdurend wisselingen plaatsvinden en dat hij sedert april 2016 zijn kantoor gesloten heeft en daarna gepensioneerd is, brengen niet mee dat wanneer tegen deze achtergrond verder uitstel niet wordt geaccepteerd, verweerders (schijn van) rechterlijke vooringenomenheid kan worden verweten. Volgt afwijzing van het wrakingsverzoek.
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:230 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170110
- Datum publicatie: 06-12-2017
- Datum uitspraak: 06-11-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:230
Klacht tegen eigen advocaten. Anders dan de raad acht het hof de klacht dat verweersters klager niet hebben gewezen op de mogelijkheid die zijn ex-echtgenote had om zonder rechterlijke tussenkomst, via een deurwaarder, beslag te laten leggen, ongegrond. Uit de omstandigheden volgt dat klager zich reeds bij aanvang van de behandeling van de zaak ervan bewust moet zijn geweest dat de ex-echtgenote executiemaatregelen kon treffen en dat beslag kon worden gelegd. Anders dan de raad acht het hof de expliciete waarschuwing van verweersters aan klager niet te laat. Het hof oordeelt dat ook de klacht dat verweersters ten onrechte heben gezegd dat het LBIO terughoudend zou zijn met het nemen van incassomaatregelen gedurende de loop van een rechtszaak, ongegrond is. De uitlating van verweerster bevat geen onjuistheden en is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar, temeer klager erop is gewezen dat de alimentatieverplichting zou blijven bestaan indien de rechter het verzoek tot beëindiging van de alimentatieverplichting zou afwijzen, dat het risico van exectue bij niet-betaling bleef bestaan en dat hem geadviseerd is de gelden te reserveren. De beslissing van de raad wordt vernietigd.
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:224 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170180
- Datum publicatie: 06-12-2017
- Datum uitspraak: 24-11-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:224
Dekenbezwaar. Gegrond. De raad heeft aan verweerder een schorsing van 4 weken en een geldboete van € 10.000 opgelegd vanwege (onder meer) excessief declareren en daarbij overwogen dat aanleiding bestaat verweerder het door hem ten onrechte genoten voordeel te ontnemen. Het hoger beroep van verweerder, de deken en de algemeen deken richt zich tegen de maatregel, in het bijzonder de boete. Het hof oordeelt dat de cliënt in ieder geval ten onrechte een bedrag van € 5.000 heeft betaald. Het hof legt een voorwaardelijke geldboete van € 10.000 op onder de bijzondere voorwaarde dat verweerder € 5.000 betaalt aan de cliënt. Schorsing van 4 weken. Proceskostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:231 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170256
- Datum publicatie: 06-12-2017
- Datum uitspraak: 27-11-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:231
Verzoek aanwijzing van een advocaat (art. 13 Advocatenwet). Klager heeft zelf een cassatieverzoek bij de Hoge Raad ingediend. De griffier van de Hoge Raad heeft klager een termijn van twee weken gegeven om een door een cassatieadvocaat ondertekend verzoekschrift in te dienen.De griffier heeft klager vervolgens geschreven dat, nu het verzuim niet is hersteld, deze termijn is verstreken. Klager beroept zich op een verschoonbare termijnoverschrijding doordat volgens klager de post naar zijn bewindvoerder is verzonden en deze de post te laat naar hem heeft doorgezonden. Klager stelt dat hij de eerste brief van de griffier pas na 17 dagen heeft ontvangen. Volgens het hof valt niet uit te sluiten dat de bewuste brief van de Hoge Raad klager te laat heeft bereikt zonder dat klager daarvan een verwijt kan worden gemaakt. Het hof ziet daarin aanleiding de deken te verzoeken een advocaat aan te wijzen om advies uit te brengen over de vraag of in dit geval een beroep op verschoonbare termijnoverschrijding een redelijke kans van slagen heeft.
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:225 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170191
- Datum publicatie: 06-12-2017
- Datum uitspraak: 27-11-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:225
Hoger beroep tegen beslissing van de raad waarbij het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ongegrond is verklaard. Appelverbod artikel 46h lid 7 Advocatenwet. Geen grond voor doorbreking. Klager is niet-ontvankelijk in zijn beroep.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:244 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-560/DH/DH
- Datum publicatie: 06-12-2017
- Datum uitspraak: 04-12-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:244
Beslissing op verzet. De preliminaire verweren zijn tevergeefs voorgesteld. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:326 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.093
- Datum publicatie: 06-12-2017
- Datum uitspraak: 05-12-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:326
Klacht tegen kinderarts. IGZJ i.o. verwijt de kinderarts schending van de tweede tuchtnorm ex artikel 47 lid 1 onder b Wet BIG door als kinderarts kinderpornografisch materiaal te downloaden, in het bezit te hebben en te bekijken. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt de klacht gegrond, ontzegt de arts de bevoegdheid om, in het register ingeschreven staand, het beroep van kinderarts uit te oefenen en bepaalt dat deze ontzegging onmiddellijk van kracht wordt, beveelt zo nodig de doorhaling van verweerders inschrijving als kinderarts in het BIG-register dan wel ontzegt verweerder, voor het geval hij op het moment van het onherroepelijk worden van deze beslissing niet als kinderarts is ingeschreven in het BIG-register, het recht om wederom in dit register als kinderarts te worden ingeschreven en bepaalt dat deze ontzegging onmiddellijk van kracht wordt en gelast de publicatie. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de bestreden beslissing echter uitsluitend wat betreft de opgelegde maatregel, legt de arts de maatregel op van ontzegging van de bevoegdheid om het beroep als arts uit te oefenen ten aanzien van minderjarigen, gelast de onmiddellijke inwerkingtreding, bekrachtigt de beslissing voor het overige en gelast de publicatie.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 1971
- Pagina: 1972
- Pagina: 1973
- ...
- Pagina: 4488
- Volgende pagina zoekresultaten