Zoekresultaten 20871-20880 van de 44301 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:64 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160239

    Klacht tegen eigen advocaat. De klacht is niet-ontvankelijk (de klachtonderdelen zien op dezelfde opdracht en hetzelfde feitencomplex als klaagster aan een eerdere klacht ten grondslag heeft gelegd). Bekrachtiging.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:58 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160282

    De door verweerster opgestelde en verzonden facturen zijn ten naam gesteld van klaagster, de werkgever van de cliënt van verweerster, hoewel klaagster geen opdrachtgeefster was en gelet op de aard van de opdracht (rechtshulp bij echtscheiding) ook niet kon zijn. Anders dan verweerster meent, kan haar van deze handelwijze een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Het verweer dat zij, zonder verificatie bij klaagster, af mocht gaan op de mededeling van haar cliënt, dat klaagster hetgeen hij verschuldigd mocht worden zou voorschieten en verrekenen met het salaris, is niet redengevend. Ook die door haar gestelde omstandigheid – wat daar ook van zij – ontsloeg haar niet van de plicht de facturen te adresseren aan haar opdrachtgever, en ook overigens volledig en ondubbelzinnig in te richten (met vermelding van de aard van de werkzaamheden en het verwijzen naar bijlagen). Door de onjuiste tenaamstelling en de onvolledige inrichting van de facturen kunnen immers misverstanden ontstaan en kan er misbruik van worden gemaakt, welk risico zich hier ook heeft verwezenlijkt (vgl. HvD 2 december 2013, 6712). Verweerster heeft aldus niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/244

    Klaagster verwijt verweerder dat hij voorafgaand aan de operatie zijn verplichting van informed consent niet is nagekomen en dat hij een chirurgische fout heeft gemaakt. Ook wordt verweerder verweten niet te reageren op de klacht van klaagster. Ongegrond

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:65 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160283

    Klacht tegen eigen advocaat. Kwaliteit van de dienstverlening. Verweerder is tekort geschoten in de uitvoering van zijn opdracht nu hij zonder toestemming van klagers en tegen de gemaakte afspraken in zijn eigen financiële positie heeft veiliggesteld door zijn declaraties te betalen uit het op zijn derdengeldenrekening gestorte bedrag bestemd voor de crediteuren van klagers, klagers belangrijke informatie heeft onthouden en voorts klagers onjuist en ontijdig heeft geïnformeerd over de stand van zaken van de schuldsanering en, ondanks de opdracht, niets heeft gedaan aan de overdracht van de leasewagens (met als gevolg dat conservatoir beslag is gelegd). Niet gebleken van tegenstrijdige belangenbehartiging, het aanzetten van klagers tot verduistering, het onheus bejegenen van crediteuren. Deels gegrond. Berisping en proceskostenveroordeling. Bekrachtiging.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-211

    Ongegronde klacht van de ouders (klagers) van een overleden patiënte tegen een huisarts. De huisarts heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door – in verband met de in acht te nemen zorgvuldigheid bij een zo onomkeerbare handeling als het verlenen van euthanasie en gelet op de beperkte informatie waarover zij beschikte en andere factoren – vragen te stellen en te onderzoeken of was voldaan aan al de criteria voor euthanasie en of alternatieven voor euthanasie mogelijk waren. De huisarts was krachtens artikel 7:457 lid 2 BW gerechtigd zich tot patiëntes behandelaren te wenden. Zij hoefde daar geen voorafgaande toestemming voor te vragen aan patiënte. Toestemming van de ouders was niet aan de orde omdat patiënte reeds ouder dan 16 jaar was. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:59 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160260

    Tussen partijen is niet in geschil dat verweerder niet heeft voldaan aan zijn toezegging om een stuitingsbrief tijdig vóór 17 februari 2015 te versturen. Verweerder heeft aangevoerd dat hem daarvan geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt omdat de verjaringstermijn eerst later dan 17 februari 2015 zou verstrijken en dat klager ermee heeft ingestemd dat de stuitingsbrief eerst ná laatstgenoemde datum zou worden verstuurd. Het hof verwerpt dit verweer en is van oordeel dat verweerder wel degelijk een verwijt treft. De beantwoording van de vraag wanneer de onderhavige vordering verjaart is voorbehouden aan de civiele rechter. Door niet vóór 17 februari 2015 de stuitingsbrief te versturen heeft verweerder het risico in het leven geroepen dat de principaal zich op verjaring zal beroepen (welk risico zich volgens klager heeft verwezenlijkt), althans dat daarover in een te voeren procedure een debat gaat ontstaan, wat vermeden had kunnen worden. Door het er niet toe te leiden (ondanks een daarop gericht verzoek van klager en een toezegging van verweerder) dat de verjaring voor 17 februari 2015 onomstotelijk zou zijn gestuit, heeft verweerder gehandeld in strijd met de zorg die hij had behoren te betrachten jegens zijn cliënt/klager.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:66 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160293

    Verzoek tot aanwijzing van een advocaat (art. 13 Aw). Het beklag wordt buiten behandeling gesteld omdat het verzoek indruist tegen de Mensenrechten.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:61 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-085

    Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft op goede gronden geadviseerd om een expertise te laten uitvoeren en klaagster hierover voldoende geïnformeerd. Niet aannemelijk geworden dat de bedrijfsarts geheim te houden gegevens heeft gedeeld met de werkgever, evenmin sprake van rolvermenging of belangenverstrengeling. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:60 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160307

    Art. 46h lid 7 Aw De stelling dat sprake is geweest van onjuiste beslissingen door de raad dan wel van onjuiste toepassing van de Advocatenwet en/of de gedragsregels kan eerst aan de orde komen als bij de behandeling door de raad fundamentele rechtsregels zijn geschonden. De opvatting van klager dat zijns inziens de raad onjuist heeft geoordeeld of rechts- dan wel gedragsregels heeft geschonden, levert dan ook geen grond op voor doorbreking van het appelverbod. Een fundamentele rechtsregel die zou zijn geschonden wordt door klager niet genoemd en het hof is daar ook niet van gebleken. Klager heeft aldus geen beroep gedaan op gronden die aanleiding kunnen geven tot doorbreking van het appelverbod. Volgt afwijzing van het hoger beroep.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-264

    Ongegronde klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft in overleg met een wilsbekwame patiënt een ander medicijn voorgeschreven en de vinger aan de pols gehouden. De diagnose ADHD was op een juiste wijze en op verdedigbare gronden gesteld, zodat de psychiater niet kan worden verweten dat zij niet is meegegaan in de mening van klaagster (weduwe van patiënt) dat er geen sprake was van ADHD. Dat de psychiater klaagster niet persoonlijk heeft meegedeeld dat de dosering van het medicijn werd verhoogd, kan haar niet worden verweten nu hiertoe met patiënt was besloten. De psychiater kan niet worden verweten dat zij klaagster niet bij de behandeling van patiënt heeft betrokken en is niet tekort geschoten in het bieden van nazorg aan klaagster. Klacht afgewezen.