Zoekresultaten 20531-20540 van de 44288 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:87 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-094/DH/DH

    voorzittersbeslissing; deels kennelijk niet-ontvankelijk, deels kennelijk van onvoldoende gewicht

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:52 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 16/933 16/1243

    Verzet ongegrond. Termijn waarbinnen klacht ingediend had kunnen worden is overschreden. Voorzitter heeft de klacht terecht als niet-ontvankelijk afgewezen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:46 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 743.2016

    Verzet ongegrond. Het betreft een civielrechtelijke kwestie omtrent de verschuldigdheid van een vordering. Klaagster dient verweer te voeren bij civiele rechter, niet bij de tuchtrechter.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:78 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-927

    Gedragsregel 37 bepaalt dat bij een tuchtrechtelijk onderzoek of een verzoek om informatie van de deken dat met een mogelijk tuchtrechtelijk onderzoek of een aan de deken opgedragen controle verband houdt, de advocaat tegen wie het onderzoek of de controle is gericht, verplicht is alle gevraagde inlichtingen aanstonds te verstrekken, behoudens bijzondere gevallen. Door na te laten de gevraagde reactie te geven en de inlichtingen te verschaffen, heeft verweerder de deken belemmerd in zijn toezichthoudende taak. Naar het oordeel van de raad geeft de opstelling van verweerder jegens de deken geen blijk van respect en gevoel voor de onderlinge verhoudingen en de toezichthoudende en controlerende taak van de deken. Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad twee maanden schorsing, waarvan een maand voorwaardelijk, passend en geboden. Daarbij heeft de raad mede in aanmerking genomen dat verweerder ook niet ter zitting is verschenen en het in ieder geval bij één van de klachtzaken om een ernstige tuchtrechtelijk misslag kan gaan.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:88 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-826/DH/DH

    verzet; klacht tegen advocaat wederpartij in familierechtkwestie

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:72 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-1167

    KLacht tegen (voormalig) deken kennelijk ongegrond. Deken behoefde tijdens bemiddelingsgesprek tussen klaagster en haar advocaat geen aanwijzingen te geven over de aanpak van de zaak en de inhoud van de dagvaarding. Dat tijdens bemiddelingsgesprek ook andere punten zijn besproken dan door klaagster in haar verzoek naar voren zijn gebracht, is niet relevant. Deken niet over de grenzen van zijn beleidsvrijheid gegaan.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:53 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 16/914 16/1326

    Verzet ongegrond. De bezwaren van klager tegen de inhoud van het vonnis en het tussen klager en de schuldeiser overeengekomen gefixeerde deel van de vordering kunnen niet leiden tot het oordeel dat de executerende gerechtsdeurwaarder klachtwaardig heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:47 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 16/461 16/929

    Verzet ongegrond. Tegenstrijdige standpunten. Exploot op ambtseed prevaleert boven de niet onderbouwde stellingen van klager.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:35 Accountantskamer Zwolle 16/3051 Wtra AK

    Voldoende aannemelijk is geworden dat betrokkene zich, als bestuurder van zijn vennootschappen, onder meer schuldig heeft gemaakt aan het indienen van onjuiste belastingaangiften, het (laten) opmaken van valse loonstroken en jaaropgaven en het voeren van een onjuiste administratie. Dit handelen is in strijd met de fundamentele beginselen van integriteit en professioneel gedrag/professionaliteit alsmede met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Maatregel: definitieve doorhaling voor de duur van tien jaar.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:79 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-929

    Klacht tegen eigen advocaat. Onweersproken is door klager gesteld dat hij zich op het moment dat de behandeling van zijn strafzaak een aanvang nam in voorlopige hechtenis bevond. Daarmee staat vast dat klager voor gefinancierde rechtshulp in aanmerking kwam. Klager stelt dat hij daarvan gebruik wilde maken en door verweerder is niet aangetoond dat hij in afwijking daarvan met klager heeft afgesproken dat hij op betalende basis zou optreden. Ten slotte is onweersproken door klager gesteld dat verweerder voor zijn werkzaamheden een bedrag van € 1.750,- via een kennis van klager heeft ontvangen. Daarmee staat vast dat verweerder jegens klager niet heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Sinds de inwerkingtreding in 1995 van de Richtlijnen ter voorkoming van betrokkenheid van de advocaat bij criminele handelingen (de Bruyninckx-richtlijnen) is het uitgangspunt bij het betalingsverkeer van en met de advocaat dat geldbewegingen giraal dienen plaats te vinden. Dit uitgangspunt heeft tot gevolg dat contant betalingsverkeer zoveel mogelijk dient te worden vermeden en zeker niet moet worden aangemoedigd, zoals verweerder heeft gedaan. Berisping.