Zoekresultaten 20241-20250 van de 42624 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:225 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-355/DH/RO

    Beslissing op verzet. Naar het oordeel van de raad heeft de voorzitter de klacht terecht niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 46g lid 1, aanhef en sub a Advocatenwet. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:376 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.166

      De klacht tegen de aangeklaagde huisarts betreft de behandeling van de inmiddels overleden bejaarde moeder van klager. De moeder werd in het verzorgingshuis regelmatig door de aangeklaagde huisarts en eveneens aangeklaagde huisarts in opleiding bezocht. Klager verwijt de huisarts dat: 1. drie weken te lang is gewacht met het geven van plaspillen (diuretica); 2. Haldol niet tijdig is opgehoogd naar 2mg (20 druppels) en dat als wel tijdig 20 in plaats van 10 druppels waren gegeven klagers moeder niet was gevallen, zodat de gevolgen van een heupfractuur en kort daarna haar overlijden zich niet zouden hebben voorgedaan.  Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond zonder nader onderzoek als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:370 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.435

      Klacht tegen tandarts. Bij klaagster zijn door verweerster diverse implantaten en abutments geplaatst. Klaagster verwijt verweerster onder meer dat een van de implantaten onjuist is geplaatst en dat zij dit implantaat, nadat klaagster klachten had, zonder waarschuwing heeft geprobeerd te verwijderen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen en het beroep van klaagster wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:226 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-354/DH/RO

    Beslissing op verzet. Naar het oordeel van de raad heeft de voorzitter de klacht terecht niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 46g lid 1, aanhef en sub a Advocatenwet. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:377 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.167

      De klacht tegen de aangeklaagde huisarts in opleiding betreft de behandeling van de inmiddels overleden bejaarde moeder van klager. De moeder werd in het verzorgingshuis regelmatig door de aangeklaagde huisarts in opleiding en eveneens aangeklaagde huisarts bezocht. Klager verwijt de huisarts in opleiding dat: 1. drie weken te lang is gewacht met het geven van plaspillen (diuretica); 2. Haldol niet tijdig is opgehoogd naar 2mg (20 druppels) en dat als wel tijdig 20 in plaats van 10 druppels waren gegeven klagers moeder niet was gevallen, zodat de gevolgen van een heupfractuur en kort daarna haar overlijden zich niet zouden hebben voorgedaan. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond zonder nader onderzoek als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:371 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.436

      Klacht tegen tandarts. Bij klaagster zijn door een collega van verweerder diverse implantaten en abutments geplaatst. Klaagster verwijt verweerder onder meer dat een implantaat onjuist is geplaatst. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen en het beroep van klaagster wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:227 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-308/DH/DH

    Beslissing op verzet. De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad heeft de voorzitter de klacht terecht kennelijk ongegrond verklaard. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:378 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.171

      Klager is patiënt in de huisartsenpraktijk waar de aangeklaagde arts werkzaam is. Klager verwijt de arts: 1. onprofessioneel gedrag, bestaande uit een scala van illegale en corrupte behandelingen in de praktijk; 2. schending met voorbedachte rade van de normen welke gelden in de verhouding tussen huisarts en patiënt. Verder stelt klager zich door voornamelijk het niet-medische gedrag van de arts onzeker en bedreigd te hebben gevoeld gedurende het grootste deel van het jaar, op grond waarvan klager aanspraak maakt op een schadevergoeding van 20.000 euro. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond in raadkamer af. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep voor zover hij een nieuwe klacht heeft geuit en verwerpt het beroep voor het overige.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:372 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.098

      Klacht tegen een verloskundige. Klaagster verwijt de verloskundige dat zij 1) laakbaar en onzorgvuldig heeft gehandeld 2) de goede naam en eer van klaagster heeft aangetast en daardoor schade bij klaagster heeft veroorzaakt 3) schade heeft veroorzaakt omdat er vele geldverslindende onderzoeken hebben moesten plaatsvinden om de valse betichtingen van de verloskundige te weerleggen 4) zich schuldig heeft gemaakt aan machtsmisbruik 5) haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden 6) zich schuldig heeft gemaakt aan groepsgedrag en zich geen eigen oordeel heeft gevormd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klaagster niet-ontvankelijk in het beroep, nu het beroepschrift niet voldoet aan de in de wet gestelde eisen. Ten overvloede wordt toegevoegd dat als het Centraal Tuchtcollege het beroep inhoudelijk had beoordeeld, het beroep zou zijn verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:367 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.095

      Klacht tegen een huisarts in opleiding. Klagers verwijten de huisarts in opleiding samengevat dat hij een verkeerde diagnose heeft gesteld door de waarschijnlijkheidsdiagnose buikgriep te stellen, terwijl enkele dagen later door de SEH de diagnose appendicitis met abcesvorming is gesteld. Klagers verwijten de huisarts in opleiding voorts dat hij niet heeft afgedwongen dat zijn opleider klager zelf kwam beoordelen en dat hij geen actie heeft ondernomen na het telefooncontact met klaagster. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat het Regionaal Tuchtcollege klagers klacht terecht in alle onderdelen heeft afgewezen en verenigt zich met de overwegingen van het Regionaal Tuchtcollege en maakt deze tot de zijne. Het beroep wordt verworpen.