Zoekresultaten 3861-3870 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:48 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/406964 / KL RK 22-95

    Klager verwijt de kandidaat-notaris dat zij voor de derde keer niet heeft voldaan aan haar verplichting om voldoende opleidingspunten te behalen, ondanks de door klager geboden herstelmogelijkheden. Hiermee heeft de kandidaat-notaris in strijd gehandeld met artikel 2 Verordening bevordering vakbekwaamheid juncto artikel 5 Reglement bevordering vakbekwaamheid. Het verwijt van klager wordt door de kandidaat-notaris erkend. De klacht wordt daarom gegrond verklaard met oplegging van een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2022:266 Raad van Discipline Amsterdam 22-664/A/A

    Gegronde klacht over de eigen advocaat. Het valt verweerster tuchtrechtelijk te verwijten dat zij de rechtbank niet om een zitting heeft gevraagd waardoor klager zijn bezwaren tegen het rapport van de RvdK niet kenbaar heeft kunnen maken. De raad acht hiervoor de maatregel van waarschuwing passend en geboden.

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:49 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/403634 / KL RK 22-54

    Gegronde klacht. Artikel 17 Wna. Artikel 21 lid 1 Wna in verhouding tot artikel 21 lid 2 Wna. Klager verwijt de notaris dat hij ten aanzien van zijn werkzaamheden met betrekking tot de door hem gepasseerde aktes niet dan wel onvoldoende heeft voldaan aan zijn onderzoeksplicht en bovendien niet dan wel onvoldoende heeft voldaan aan zijn zorgplicht ten opzichte van derden. Wat betreft de onderzoeksplicht heeft de kamer de klacht gegrond verklaart. De kamer overweegt dat alle omstandigheden in onderlinge samenhang beschouwend het op de weg van de notaris had gelegen nader onderzoek te doen alvorens in deze zaak zijn ministerie te verlenen. Niet is gebleken dat de notaris dit nadere onderzoek heeft verricht en de resultaten hiervan afdoende heeft vastgelegd in het dossier. Daarmee is nog niet gezegd dat de notaris zijn dienst had moeten weigeren, maar door onvoldoende invulling te geven aan zijn onderzoeksplicht heeft hij zichzelf in de positie gebracht dat hij over onvoldoende informatie beschikte om daarover een voldoende afgewogen oordeel te kunnen vellen. De kamer heeft de notaris een berisping opgelegd. Wat betreft de zorgplicht tegenover derden heeft de kamer ongegrond verklaard. De kamer is het met de notaris eens dat het Novitaris-arrest niet van toepassing is, omdat op geen enkele manier sprake was van een concrete claim door een concrete derde die voor de notaris kenbaar had moeten zijn.   

  • ECLI:NL:TADRAMS:2022:267 Raad van Discipline Amsterdam 22-571/A/A/D

    Gegrond dekenbezwaar. Verweerster heeft gedurende een periode van vijf jaar kilometers bij de Raad voor Rechtsbijstand gedeclareerd terwijl dat volgens de geldende regelgeving niet mocht. Hiermee heeft zij de kernwaarde integriteit geschonden. De raad laat daarbij in het midden of er sprake is van opzet. De integriteit van een advocaat is een belangrijke, zo niet de belangrijkste, kernwaarde van de advocatuur. Ook heeft verweerster hiermee het vertrouwen in de advocatuur geschaad. Gelet op de ernst van de verweten gedraging, is een zware maatregel in beginsel aangewezen. In dit geval zal de raad echter volstaan met een berisping. De raad acht hierbij van belang dat verweerster een blanco tuchtrechtelijk verleden heeft, zij inmiddels een regeling met de Raad voor Rechtsbijstand heeft getroffen waarbij zij een groot gedeelte van de gelden heeft terugbetaald en het gelet op haar leeftijd en medische situatie vrijwel uitgesloten is dat zij zal terugkeren in de advocatuur.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2022:253 Raad van Discipline Amsterdam 22-880/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk van onvoldoende gewicht. Verweerster heeft erkend dat zij in haar pleitnota een arrest van het gerechtshof Amsterdam ten onrechte aan klager heeft toegeschreven. Zij heeft dat ook op de zitting van het hof, nadat zij daar door klager op was gewezen, erkend en daarvoor direct haar excuses aangeboden. Nu niet is gebleken dat verweerster bewust een onjuiste verwijzing in haar pleitnota heeft opgenomen en zij hiervoor direct haar excuses heeft aangeboden, is de voorzitter van oordeel dat de klacht kennelijk van onvoldoende gewicht is om tuchtrechtelijk verwijtbaar te zijn.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2022:255 Raad van Discipline Amsterdam 22-884/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht van advocaat over advocaat wederpartij deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond. Verweerder heeft namens zijn cliënte een tuchtklacht over klager ingediend. Niet valt in te zien waarom het tuchtrechtelijk verwijtbaar zou zijn dat verweerder zijn cliënte hiertoe heeft geadviseerd. Van misbruik van klachtrecht is geen sprake. Voor zover klager er ook over klaagt dat verweerder met zijn advies aan de notaris de echtgenote van klager beperkt in haar recht op een vrije advocaatkeuze geldt dat klager hierbij geen eigen, rechtstreeks belang heeft.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2022:197 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4167

    Gegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster verwijt de fysiotherapeut dat hij tijdens de behandelrelatie een seksuele relatie met haar is aangegaan. De fysiotherapeut heeft hiermee misbruik gemaakt van de vertrouwensrelatie met klaagster. Verweerder erkent de seksuele relatie maar doet een beroep op de niet-ontvankelijkheid van klaagster. Volgens verweerder kan worden betwijfeld of klaagster ook instemt met de klacht ondanks ondertekening van het klaagschrift. De door de gemachtigde van klaagster naar voren gebrachte psychische problemen van klaagster die het grensoverschrijdend gedrag van verweerder extra kwalijk maken worden door verweerder betwist. Het college acht klaagster ontvankelijk (zie beslissing 6.1) en is van oordeel dat verweerder de beroepsnormen ernstig geschonden heeft door tijdens de behandelrelatie een seksuele relatie aan te gaan met een patiënte. Bovendien heeft verweerder deze contacten geruime tijd laten voortduren en heeft hij de seksuele en behandelrelatie niet actief beëindigd. Bij het opleggen van de maatregel houdt het college er rekening mee dat verweerder niet eerder voor enige overtreding van de beroepsnormen tuchtrechtelijk is aangesproken, verweerder nu inziet dat zijn gedrag niet door de beugel kon en in therapie is om herhaling in de toekomst te voorkomen. Daarnaast wordt de recidivekans van verweerder als bijzonder klein ingeschat (schriftelijke verklaring behandelend psycholoog verweerder) en heeft verweerder in zijn praktijk maatregelen getroffen om het onderwerp grensoverschrijdend gedrag beter bespreekbaar te maken. Bij het opleggen van de maatregel neemt het college daarnaast in aanmerking dat verweerder op zowel persoonlijk als professioneel vlak negatieve gevolgen heeft ondervonden als gevolg van alle gebeurtenissen. Alles overwegende is het college van oordeel dat een voorwaardelijk schorsing voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaar de meest passende maatregel is. Klacht gegrond verklaard. Voorwaardelijke schorsing voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaar die ingaat op de dag dat de beslissing onherroepelijk is geworden. Daarnaast wordt deze beslissing bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant en ter publicatie aangeboden aan het tijdschrift FysioPraxis.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2022:249 Raad van Discipline Amsterdam 22-847/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht is kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een rechtstreeks eigen belang.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2022:230 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-805/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Identieke klacht tegen advocaat en verweerster, haar ondersteuner. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk voor zover deze ziet op de periode dat verweerster nog geen advocaat was. Kennelijk ongegrond voor het overige, omdat de klacht feitelijk ziet op de handelingen en keuzes van de behandelend advocaat.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2022:256 Raad van Discipline Amsterdam 22-278/A/A

    Klacht over de advocaat van de wederpartij van de vennootschap waarvan klager bestuurder is deels niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een rechtstreeks belang en voor het overige ongegrond. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder zich niet onnodig grievend over klager uitgelaten. Dat verweerder klager overigens onheus heeft bejegend, is niet gebleken.