Zoekresultaten 3641-3650 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4694

    Klacht tegen een psychiater. Klager is opgenomen in een GGZ-instelling. Hij mocht in 2019 met ontslag onder voorwaarde dat hij Zypadhera (een antipsychoticum) zou gebruiken. Hij is daar een keer zo ziek van geworden dat hij werd opgenomen op de IC van het ziekenhuis. Klager verwijt de psychiater die deze medicatie voorgeschreven heeft dat dit is voorgevallen. Het college acht het niet verwijtbaar dat deze medicatie aan klager is voorgeschreven. Wat bij klager is gebeurd, is dat er een zeldzame complicatie is opgetreden die verband houdt met het gebruik van de medicatie. Dat dit is gebeurd, kan de psychiater niet tuchtrechtelijk worden verweten. De klacht is kennelijk ongegrond.   

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:7 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-988/DB/OB

    Advocaat in hoedanigheid van klachtenfunctionaris. Verweerster heeft hoor en wederhoor toegepast en vervolgens haar bevindingen weergegeven. Verweerster is in haar brief van 15 juni 2021 uitvoerig ingegaan op de klacht van klager, op al hetgeen door klager tijdens het gesprek met verweerster ter toelichting op de klacht naar voren is gebracht en op het verweer van mr X. Advocaat heeft vertrouwen in de advocatuur niet geschaad.Hoewel het, zoals de advocaat in haar verweer ook stelt, wellicht verstandiger was geweest om klager ook naar de vFas door te verwijzen, was de keuze van de advocaat om klager enkel naar de deken te verwijzen, gelet op de omstandigheden van de zaak, niet onbegrijpelijk. Het stond klager bovendien vrij om zich ook tot de vFas te wenden, wat hij ook heeft gedaan. Klager is door het handelen van verweerster niet in zijn belangen geschaad.Klacht gedeeltelijk kennelijk ongegrond en gedeeltelijk kennelijk van onvoldoende gewicht.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:19 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-678/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:10 Hof van Discipline 's Gravenhage 210247

    Klacht van (voormalig) advocaat tegen (voormalig) deken. De raad heeft de klacht van klager in alle drie de onderdelen ongegrond verklaard. Het hof onderschrijft de door de raad aangelegde toetsingsmaatstaf en de overwegingen. Geen van de uitvoerige beroepsgronden, noch de daarop gegeven toelichting, noopt het hof om de overwegingen van de raad voor onjuist te houden.Anders dan de raad oordeelt het hof evenwel dat de conclusie die uit de overwegingen van de raad moet worden getrokken is dat de klachten 1 en 2 gegrond moeten worden verklaard. Het optreden door een deken als belangenbehartiger van een advocaat in een individuele klachtzaak, ook al is die advocaat een voormalig deken, staat op gespannen voet met overige bij de deken belegde rollen in het rechtsbestel, kan daardoor het vertrouwen in de advocatuur schaden en dient daarom te worden vermeden.Deze gegrondverklaring brengt naar het oordeel van het hof echter niet mee dat een maatregel moet worden opgelegd. Het hof sluit de ogen niet voor het feit dat verweerder heeft gehandeld in overeenstemming met hetgeen op het moment van zijn handelen bestendig gebruik was bij lokale dekens. Dat het hof deze praktijk, op basis van voortschrijdend inzicht, eerst alleen als onwenselijk, maar inmiddels als onbetamelijk kwalificeert, hoeft niet ten nadele van verweerder uit te vallen. Gedeeltelijke vernietiging van de beslissing van de raad.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:8 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-961/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat in privé. Van een “voldoende verband met de praktijkuitoefening” is geen sprake omdat de gedragingen verband houden met de in privé hoedanigheid gesloten overeenkomst en het daaruit voortvloeiende geschil. Het enkele feit dat e-mailberichten zijn verzonden vanuit een e-mailaccount van het advocatenkantoor maakt dit niet anders.  Ook is niet gebleken van gedragingen die absoluut ongeoorloofd moeten worden geacht en het vertrouwen in de advocatuur ondermijnen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:9 Hof van Discipline 's Gravenhage 210356

    Klacht tegen eigen advocaat. Kwaliteit van de dienstverlening. Verkorte bekrachtiging raadsbeslissing. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:20 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-778/DH/RO/D

    Ambtshalve voortzetting van zaak 22-369.Verweerder is tekortgeschoten in voortvarende, zakelijke en neutraal geformuleerde communicatie met een andere advocaat over een overgenomen zaak. De gang van zaken was naar het oordeel van de raad zeer oncollegiaal. Daar staat echter tegenover dat de kwestie op 5 september 2022 is uitgesproken tussen verweerder en de oorspronkelijke klager. In deze omstandigheid ziet de raad grond om de klacht gegrond verklaren, maar aan verweerder geen maatregel op te leggen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:9 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-962/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat in privé. Van een “voldoende verband met de praktijkuitoefening” is geen sprake omdat de gedragingen verband houden met de in privé hoedanigheid gesloten overeenkomst en het daaruit voortvloeiende geschil. Het enkele feit dat e-mailberichten zijn verzonden vanuit een e-mailaccount van het advocatenkantoor maakt dit niet anders.  Ook is niet gebleken van gedragingen die absoluut ongeoorloofd moeten worden geacht en het vertrouwen in de advocatuur ondermijnen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:21 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-855/DH/RO/D

    Ambtshalve voortzetting van zaak 22-360.Verweerder heeft een veelheid van fouten gemaakt. Verweerder is ernstig tekort geschoten in zijn bijstand aan mevrouw H en hij heeft haar daarmee mogelijk schade toegebracht. Verweerder heeft de afspraken die hij maakte met mevrouw niet schriftelijk bevestigd en haar niet (tijdig) op de hoogte gehouden van de voortgang van zijn werkzaamheden. Verweerder heeft een contante betaling in ontvangst genomen zonder hiervan melding te maken aan de deken en hij heeft de financiën niet voortvarend afgewikkeld toen de bijstand aan mevrouw H was geëindigd. Verweerder heeft een beroepsfout gemaakt en heeft na ontdekking daarvan niet voortvarend en adequaat gehandeld. Ook heeft verweerder mevrouw H. zonder afspraak thuis bezocht. Naar het oordeel van de raad zijn de kernwaarden deskundigheid en financiële integriteit in het geding. Met zijn handelen heeft verweerder schade toegebracht aan het vertrouwen in de advocatuur. Dat verweerder de zaak met mevrouw H heeft geregeld, verontschuldigt hem niet. Bij het bepalen van de maatregel heeft de raad echter wel rekening gehouden met de met mevrouw H getroffen regeling. De raad legt aan verweerder de maatregel op van een voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van vier weken.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:22 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-940/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over curator kennelijk niet-ontvankelijk. De klacht is op 17 januari 2018 ingediend, waarna de deken heeft laten weten deze niet in behandeling te nemen. Op 22 december 2021 is namens klager om een reactie gevraagd. De voorzitter is van oordeel dat klager het besluit om de klacht niet in behandeling te nemen heeft geaccepteerd, gelet op de lange periode van stilzwijgen (bijna 4 jaar). Bovendien blijkt niet dat de gemachtigde gemachtigd is om op te treden in een tuchtzaak.