Zoekresultaten 1141-1150 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:20 Hof van Discipline 's Gravenhage 230044

    Klacht gericht tegen de deken. Het hof bekrachtigt het oordeel van de raad. Dat komt erop neer dat verweerder in zijn onderzoek naar de klacht van klagers tegen mr. M het vertrouwen in de advocatuur niet heeft geschaad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:21 Hof van Discipline 's Gravenhage 220309

    Verweerster heeft het hoger beroep ingetrokken, na de zitting en (kort) voor de uitspraak. Naar het oordeel van het hof is er geen zwaarwegend belang dat voortzetting van het hoger beroep vergt. De intrekking van het beroep wordt gehonoreerd en het hof bekrachtigt de beslissing van de raad. Het hof veroordeelt verweerster wel in de kosten van het hoger beroep.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:22 Hof van Discipline 's Gravenhage 220325

    Klacht tegen eigen advocaat. Beslissing raad deels vernietigd, deels bekrachtigd. Gelet op de reikwijdte van de volmacht en de andere omstandigheden van het geval mocht verweerder ervan uit gaan dat de gevolmachtigde bevoegd was om namens klaagster een advocaat in te schakelen in de kwestie die verband hield met de koop/verkoop van het onroerend goed. Nu verweerder de gevolmachtigde op de hoogte heeft gehouden van zijn werkzaamheden, heeft hij voldaan aan zijn informatieplicht. Indien de gevolmachtigde klaagster (vervolgens) niet heeft geïnformeerd over de werkzaamheden, zoals door klaagster gesteld, kan verweerder niet worden verweten. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond. Ten aanzien van het verwijt dat verweerder zijn informatieplicht jegens klaagster heeft geschonden door haar niet te informeren over de ontvangst van een bedrag op de derdengeldenrekening van het kantoor en over de doorbetaling van dit bedrag zonder haar toestemming, is het hof van oordeel dat klaagster een eigen rechtstreeks belang heeft bij de klacht. Klachtonderdeel gegrond. Door verweerder kon niet zonder meer worden aangenomen dat de gemachtigde ook bevoegd was om klaagster te vertegenwoordigen bij de financiële afwikkeling van een zaak. Temeer nu de vennootschap van de gevolmachtigde en de gevolmachtigde zelf ook partij waren bij de vaststellingsovereenkomst en een vordering hadden op klaagster. Verweerder had klaagster rechtstreeks in zijn communicatie moeten betrekken en haar moeten informeren. Verweerder heeft ook tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld bij de verrekening van zijn eigen declaraties. Een expliciete schriftelijke toestemming van klaagster ontbrak om tot verrekening over te gaan. Verweerder heeft ook nadien ook nagelaten de verrekening schriftelijk aan klaagster te bevestigen. Maatregel: berisping en veroordeling in de proceskosten.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:13 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-801/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Omdat niet is gebleken dat verweerster de grenzen van de aan haar, in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden verklaart de voorzitter de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:20 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5464

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een traumachirurg. Klaagster is van de trap gevallen en in verband met aanhoudende klachten aan haar voet meerdere malen gezien door verschillende arts-assistenten onder supervisie van verschillende chirurgen, waaronder verweerder. Klaagster verwijt de traumachirurg de diagnose ontwrichting van het Lisfranc-gewricht te hebben gemist en dat hij haar, in zijn rol van supervisor, niet zelf heeft gezien. Het college overweegt dat bij het ontstaan van letsel in de enkel meer mogelijk is dan alleen het optreden van zeer zeldzame Lisfranc problematiek. Het college is van oordeel dat de anamnese van de arts-assistenten zorgvuldig was en dat zij in overleg met en onder de supervisie van de traumachirurg, mede op basis van de informatie van de betrokken radiologen, binnen de normen van de professionele standaarden hebben gehandeld, wat maakt dat dit ook voor de traumachirurg geldt. Verder overweegt het college dat supervisie op verschillende manieren kan plaatsvinden, zoals door telefonisch overleg, waarbij remote beoordelen van röntgenfoto’s zeer gebruikelijk is. Het college ziet in deze zaak geen aanleiding aan te nemen dat er omstandigheden waren die maakten dat de traumachirurg klaagster zelf had moeten zien. De klacht is in alle onderdelen ongegrond. 

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5526

    Klacht tegen verpleegkundige van Bemoeizorg over bemoeienis, onderzoek en beantwoording van vragen van klaagster hierover. De verpleegkundige is op verzoek van de politie meegegaan bij een huisbezoek aan klaagster in het kader van een hoog oplopende burenruzie en heeft een maand later na een telefoongesprek met klaagster haar dossier gesloten. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:14 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-802/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat in hoedanigheid van deken kennelijk ongegrond. De voorzitter is van oordeel dat uit de overlegde stukken niet is gebleken dat verweerder zich zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:17 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5365

    Ongegronde klacht tegen een chirurg. De echtgenote van klager (hierna: de patiënte) heeft wegens kanker meerdere behandelingen ondergaan en is meermaals geopereerd, laatstelijk door de chirurg en een medeoperateur. Klager verwijt de chirurg dat er onvoldoende nazorg is geboden. Het college overweegt dat in het dossier is vermeld dat met klager en de patiënte is besproken of thuiszorg na ontslag nodig was en dat gezegd is dat dit niet nodig was. Uit het dossier valt ook niet af te leiden dat dit op dat moment anders was. Als later bleek dat dit wel nodig was, had het op de weg van klager gelegen om dat kenbaar te maken, hetzij aan het ziekenhuis, hetzij aan de huisarts. Na het ontslag van patiënte is er tweemaal een telefonisch consult geweest bij een collega van de chirurg. Over de door deze collega genomen beslissingen tijdens deze telefonische consulten kan de chirurg geen tuchtrechtelijk verwijt gemaakt worden. Het college is van oordeel dat de omstandigheid dat de verdere nazorg aan deze collega is overgelaten, op zichzelf te begrijpen is en de chirurg ook niet tuchtrechtelijk valt te verwijten. Het college merkt hierbij nog op dat het aan te bevelen is om bij een dergelijke wijziging van behandelaar, dan wel langer durende waarneming door een andere behandelaar, dit duidelijk te melden aan een patiënt en diens contactpersoon, conform de Handreiking Verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de zorg. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:18 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5809

    Klaagster is met ernstige Covid-klachten opgenomen in het ziekenhuis. Zij heeft tijdens deze opname een periode op de intensive care (verder: IC) verbleven. Tijdens de opname ontstonden toenemende klachten aan haar hand. Omdat het klinisch beeld van de hand niet verbeterde, werd besloten tot operatief ingrijpen. De chirurg heeft deze operatie uitgevoerd. Na de operatie is necrose in de duim ontstaan. Klaagster verwijt de chirurg onder andere onvoldoende informatieverstrekking over de operatie en een gebrekkige nazorg. Het college is van oordeel dat, op basis van hetgeen is genoteerd in het medisch dossier, klaagster voorafgaande de operatie door de betrokken collega’s van de chirurg afdoende is geïnformeerd over onder meer de toestand van de hand, (het verloop van) de behandeling, en behandelopties, en dat klaagster toestemming heeft verleend voor de operatie. Aan het vereiste van informed consent is dan ook voldaan. Tevens heeft de chirurg voor de operatie nog telefonisch contact gehad met de echtgenoot van klaagster over de uit te voeren operatie. Klaagster werd op dat moment kunstmatig in slaap gehouden en was dus niet aanspreekbaar. Ook na afloop van de operatie heeft de chirurg telefonisch contact gehad met de echtgenoot over het verloop van de ingreep, en zij heeft klaagster na de operatie nog op de IC bezocht en de hand beoordeeld. De toestand van klaagster is nadien op verschillende beslismomenten (mede)beoordeeld door de chirurg. De omzetting van een poliklinisch naar telefonisch consult hield direct verband met de Covid-status van klaagster. Een vervolgafspraak werd door klaagster afgezegd. Op grond van de stukken en wat hierover is vastgelegd in het patiëntendossier, is volgens het college van gebrekkige nazorg geen sprake. De klacht is in alle onderdelen ongegrond. 

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:11 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-822/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat in hoedanigheid van deken kennelijk ongegrond. De voorzitter is van oordeel dat uit de overlegde stukken niet is gebleken dat verweerster, door de wijze waarop klager door haar en de medewerker(s) van het ordebureau is geïnformeerd en te woord gestaan, zich zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad.