Zoekresultaten 1571-1580 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:140 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-407/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Voor zover de klacht ziet op het optreden van verweerster van voor 22 november 2019 is de klacht op grond van artikel 46g Advocatenwet niet-ontvankelijk. Verder is niet gebleken dat verweerster klagers zaken heeft laten liggen, termijnen heeft laten verlopen, heeft verzuimd dwangsommen te innen, heeft verzuimd een voorlopige voorzieningen procedure te starten en klager heeft misleid in de huurkwestie. Verweerster heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat zij heeft geweigerd om de letselschadezaak van klager in behandeling te nemen, noch doordat zij de behandeling van klagers zaken heeft neergelegd. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:246 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-958/DH/DH

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:141 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-179/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Familiezaak. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar en in strijd met de kernwaarde integriteit gehandeld doordat zij een tekst, die uit naam van klaagster was geschreven, heeft aangepast en aan haar cliënt heeft doorgestuurd, terwijl klaagsters advocaat uitdrukkelijk aan verweerster had laten weten dat klaagster niet akkoord was met aanpassing van die tekst. In de omstandigheden dat verweerster niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld en ter zitting heeft erkend dat zij anders had moeten handelen ziet de raad aanleiding om te volstaan met oplegging van een waarschuwing.  

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:186 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5502

    Klacht van dochter patiënte tegen specialist ouderengeneeskunde (so). Onvoldoende duidelijkheid over rol- en taakverdeling tussen de so en de verpleegkundig specialist (vs) waardoor sprake is geweest van een gebrekkige communicatie en de behandeling van patiënte is tekortgeschoten. De so had moeten begrijpen dat haar rol ten opzichte van de vs door de (snelle) escalatie van het probleemgedrag van patiënte, en daarmee de veranderde zorgvraag en de toegenomen complexiteit hiervan, diende te verschuiven van intervisor naar supervisor. De so heeft deze regierol onvoldoende opgepakt. In plaats van in gesprek te gaan met de vs over het medicatiebeleid ten aanzien van patiënte heeft zij het conflict met de vs over dit beleid de boventoon laten voeren met als laakbaar gevolg dat de so de zorg voor patiënte uit het oog is verloren. Ook had de so het WZD-stappenplan moeten toepassen wat ernstig nadeel voor patiënte mogelijk had kunnen voorkomen. De so heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Aan de so wordt de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:247 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-600/DH/RO

    Verzoek art. 8e Advocatenwet toegewezen. Verweerder oefent al sinds 2021 niet meer duurzaam en stelselmatig het beroep van advocaat uit. De raad schrapt verweerder van het tableau op grond van artikel 8e Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:318 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-213/AL/MN

    Klacht over de eigen advocaat. Het verwijt dat verweerder de proceskosten niet in de onderhandelingen tijdens schorsing van de zitting heeft betrokken, is tegenover de met stukken onderbouwde betwisting door verweerder, niet komen vast te staan. Het tegendeel volgt ook uit de e-mails van klager aan verweerder van 16 juli 2019, 15 en 21 oktober 2019 waarin klager erkent dat verweerder herhaaldelijk met hem tijdens de schorsingen heeft gesproken over de gevolgen van een schikking tegen finale kwijting met de wederpartij en dat het gevolg daarvan was dat zijn (advocaat)kosten voor eigen rekening zouden blijven. Van ondermaats werk is de raad uit de stukken niets gebleken. Daarnaast verplicht geen (rechts)regel een advocaat om een nieuwe zaak aan te nemen als deze niet haalbaar lijkt. Verweerder mocht dat dan ook weigeren. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:225 Raad van Discipline Amsterdam 23-731/A/NH

    Voorzittersbeslissing; Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtzaak gedeeltelijk kennelijk ongegrond. Verweerster heeft bij de behartiging van de belangen van haar cliënte de vrijheid die zij als advocaat van de wederpartij geniet niet overschreden. Evenmin heeft de voorzitter kunnen vaststellen dat verweerster onnodig escalerend heeft opgetreden in deze familierechtzaak. Voor zover klager verweerster een verwijt maakt over haar manier van factureren geldt dat het klachtrecht in het leven is geroepen voor degene die door het handelen of nalaten van een advocaat rechtstreeks in zijn of haar belang is of kan worden getroffen. Nu klager door de wijze van factureren van verweerster niet rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen, is zijn klacht daarover kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:226 Raad van Discipline Amsterdam 23-685/A/NH

    Voorzittersbeslissing; klacht over advocaat wederpartij in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Van het verkondigen van -pertinente- onjuistheden door verweerster is naar het oordeel van de voorzitter geen sprake en verweerster heeft zich ook niet onnodig grievend over klaagster uitgelaten. Gelet op de aan verweerster toekomende vrijheid die zij heeft bij het behartigen van de belangen van haar cliënte, mocht verweerster dit zo opschrijven zoals zij heeft gedaan.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:47 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/420645 KL RK 23-57

    artikel 17, 43 en 93 Wna.Klacht ziet op een overdracht middels Groninger akte van (inmiddels) erflater aan zijn financieel adviseur. Koopsom werd grotendeels schuldig gebleven in de vorm van onderhandse geldleningen zonder hypothecaire zekerheid. Klaagster is erfgenaam van erflater en verwijt de notaris dat hij erflater niet, althans onvoldoende heeft gewezen op de gevolgen en risico’s van deze transactie. De kamer komt tot de slotsom dat uit hetgeen de notaris heeft aangevoerd onvoldoende is gebleken dat hij erflater in voldoende mate heeft gewezen op de gevolgen en risico’s van de transactie. Daarom heeft de kamer de klacht gegrond verklaard en een schorsing voor de duur van één week als maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:259 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5772

    Kennelijk ongegrond klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij bij een rectaal toucher zijn vinger in eerste instantie in haar vagina heeft gestoken, in plaats van in de anus. Klaagster verwijt de huisarts verder dat hij het gebeuren heeft gebagatelliseerd door het als een ‘foutje’ te benoemen. Gelet op de positie waarin klaagster lag, waarbij de huisarts het onderzoek uitvoerde met een handschoen voorzien van vaseline, is het niet ondenkbaar dat de vinger van de huisarts is uitgegleden. Bij dit type onderzoek is een dergelijke situatie niet altijd te voorkomen en het gaat dan ook te ver om de huisarts daarvan een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Het college heeft niet kunnen vaststellen dat de huisarts de gang van zaken heeft gebagatelliseerd. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.