Zoekresultaten 2301-2310 van de 42613 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:112 Hof van Discipline 's Gravenhage 220275D

    Bekrachtiging beslissing raad over de Uitvraag (aanleveren van de financiële kengetallen over 2020 en de vergelijkende cijfers over 2019). In de periode van de Uitvraag 2020 koos de deken de tuchtrechtelijke weg voor de handhaving en dat was een legitieme keuze. Dat de dekens gezamenlijk hebben besloten om voor de Uitvraag vanaf 2023 - in beginsel - de bestuursrechtelijke route te kiezen, doet daaraan niet af. Verweerder heeft categorisch de verzoeken van de deken genegeerd en dat is op zich al tuchtrechtelijk verwijtbaar. Dat verweerder nu geen advocaat meer is maakt dat niet anders. Dat betekent wel dat er geen reden meer is om de door de raad opgelegde geldboete met de daaraan gekoppelde bijzondere voorwaarde te handhaven.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:113 Hof van Discipline 's Gravenhage 210264H

    Herzieningsverzoek ongegrond. Geen fundamentele rechtsbeginselen geschonden. Hof oordeelt “ex nunc” en mag bij het opleggen van een maatregel rekening houden met alle feiten en omstandigheden.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:89 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-827/DB/LI

    Klacht van advocaat tegen advocaat. De raad overweegt dat het beter ware geweest als klager en verweerder iets meer professionele distantie in acht hadden genomen en elkaar met iets meer welwillendheid tegemoet hadden getreden. Het optreden van verweerder en de inhoud van de e-mails, ook in onderlinge samenhang bezien, zijn naar het oordeel van de raad binnen de ruime voor een advocaat geldende bandbreedte gebleven, zodat voor tuchtrechtelijk ingrijpen geen aanleiding bestaat. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:190 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5352

    Gegronde klacht van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige is een vriendschappelijke relatie aangegaan met een cliënt die zij op dat moment behandelde. Niet lang na beëindiging van de behandelrelatie ontwikkelde de vriendschappelijke relatie zich tot een seksuele relatie. De Inspectie verwijt de verpleegkundige dat zij professionele grenzen heeft overschreden en in strijd heeft gehandeld met de voor haar geldende beroepsnormen. Het college oordeelt dat de klacht gegrond is. De verpleegkundige had geen (seksuele) relatie mogen aangaan met een aan haar zorg toevertrouwde cliënt. De verpleegkundige heeft hiermee niet professioneel gehandeld en haar beroepsnormen ernstig geschonden. Het college legt de verpleegkundige hiervoor de maatregel op van een voorwaardelijke schorsing van zes maanden met een proeftijd van twee jaar.  

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:154 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-367/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Verweerder heeft vooraf duidelijk gemaakt dat hij enkel hoger beroep zou instellen namens klagers als hij voldoende kansen zag. Door na een negatief procesadvies geen hoger beroep in te willen stellen, handelt verweerder niet klachtwaardig. Niet gebleken dat het procesadvies onjuist of frauduleus is. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:148 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-875/DH/RO

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:109 Hof van Discipline 's Gravenhage 210236

    Klacht tegen eigen advocaat. klachten zien op de kwaliteit van de dienstverlening. Klagers verwijten haar dat ze fouten heeft gemaakt in de procedure, slecht verweer heeft gevoerd, klagers slecht heeft bijgestaan, excessief heeft gedeclareerd.  

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:180 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-129/AL/MN

    Verzetbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. De verzetgronden slagen dan ook niet. De voorzitter heeft de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:155 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-368/DH/DH

    Verzet deels gegrond, omdat de voorzitter heeft nagelaten een klachtonderdeel op te nemen en beoordelen. Dit klachtonderdeel heeft de raad alsnog beoordeeld en wordt niet niet-ontvankelijk verklaard. Verzet voor het overige ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:151 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5074

    Klacht tegen een kinderarts. Klaagster is geboren in 2006 en in 2020 tijdens een opname bij de kinderarts onder behandeling geweest. Ze leed aan een ernstige depressie en had een doodswens. Ze at al een paar weken niet meer toen ze werd opgenomen wen dronk ook heel weinig. Klaagster ging tijdens de opname verder achteruit en ontwikkelde diverse klachten, waaronder zichtproblemen. De kinderarts schakelde de oogarts in die op zijn beurt de kinderneuroloog inschakelde. Op basis van een MRI werd de diagnose Wernicke encephalopatie gesteld bij klaagster. Toen pas startte de kinderarts met een infuus thiamine. De kinderarts wordt verweten – samengevat – dat hij de problematiek bij klaagster heeft onderschat en daardoor niet adequaat heeft gehandeld op het toestandsbeeld. Ook wordt hem verweten dat hij de zorgen van de ouders van klaagster niet serieus heeft genomen en dat hij over het voorgaande geen excuses heeft aangeboden aan klaagster en haar ouders. Het college acht de klacht gegrond voor zover het gaat om het medisch handelen door onderschatting van de problematiek bij klaagster en het dat hij te laat met het geven thiamine is gestart. Voor het overige wordt de klacht ongegrond verklaard. De kinderarts krijgt een waarschuwing.