Zoekresultaten 3521-3530 van de 42643 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:19 Raad van Discipline Amsterdam 22-353/A/NH

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:39 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4214

    Klacht over het handelen van een psychiater bij de behandeling van klager, die met een zorgmachtiging als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) was opgenomen. Klager is het niet eens met de in het traject tot het verkrijgen van een zorgmachtiging gestelde (voorlopige) diagnose en meent dat beklaagde bij zijn behandeling onterecht uitgaat van deze diagnose.  Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Met de bekende gegevens over de voorgeschiedenis van klager, het beschikbare dossier en het gesprek dat beklaagde zelf met klager had, was er voor beklaagde geen aanleiding voor twijfel aan de eerder door een collega-psychiater gestelde (voorlopige) diagnose “manifest psychotisch toestandsbeeld, waarschijnlijk in het kader van schizofrenie”. Beklaagde heeft terecht geen aanleiding gezien de (voorlopige) diagnose bij te stellen. Een behandeling met antipsychotica was daarmee geïndiceerd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:20 Raad van Discipline Amsterdam 22-755/A/NH

    Klacht tegen eigen advocaat. De klacht bestaat uit diverse klachtonderdelen, waaronder de klacht dat klager zich niet als advocaat aan de zaak had mogen onttrekken. Klager wordt daarin door de raad niet gevolgd. Het was klager bekend dat verweerder de zaak niet wilde voorzetten als klager de voorschotnota van verweerder niet zou voldoen. Wel is gegrond de klacht dat verweerder heeft verzuimd in de memorie van grieven een grief te richten tegen de veroordeling dat klager de wettelijke handelsrente is verschuldigd. Nu alleen de laatst genoemde klacht gegrond is en de overige klachten ongegrond en verweerder niet eerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, ziet de raad daarin aanleiding om geen maatregel op te leggen.      

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/3957

    Klacht over het handelen van een psychiater bij het opstellen van een medische verklaring als bedoeld in artikel 5:8 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Klager is het met de in de verklaring opgenomen (voorlopige) diagnose niet eens.  Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Met de haar bekende gegevens over de voorgeschiedenis van klager en wat klager tijdens het gesprek met de psychiater zelf naar voren heeft gebracht, heeft de psychiater de (voorlopige) diagnose “manifest psychotisch toestandsbeeld, waarschijnlijk in het kader van schizofrenie” op goede gronden kunnen stellen. 

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:14 Raad van Discipline Amsterdam 22-994/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht over dienstverlening van de eigen advocaat. Verweerder heeft genoegzaam toegelicht dat hij die werkzaamheden voor klager heeft verricht die in een arbeidsrechtelijk geschil van hem verwacht mochten worden. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is niet gebleken.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:21 Raad van Discipline Amsterdam 22-701/A/A

    Klacht tegen eigen advocaat. Verweerster heeft de termijn voor het instellen van hoger beroep ongebruikt laten verstrijken. Dit wordt door haar ook erkend. Daarnaast wordt het verweerster verweten dat zij voor klager onbereikbaar is geweest. Ook dat klachtonderdeel is gegrond. Verweerster heeft weliswaar op enig moment een oogoperatie ondergaan, maar zij had in die periode geen waarnemer aangesteld. Dat had van haar wel mogen worden verwacht. De maatregel van berisping wordt opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:41 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4215

    Klacht over het handelen van een psychiater bij de behandeling van klager, die met een zorgmachtiging als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) was opgenomen. Klager is het niet eens met de in het traject tot het verkrijgen van een zorgmachtiging gestelde (voorlopige) diagnose en meent dat beklaagde bij haar behandeling onterecht uitgaat van deze diagnose. Ook meent klager dat beklaagde nader onderzoek had moeten doen naar aanleiding van lichamelijke klachten.  Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Met de bekende gegevens over de voorgeschiedenis van klager, het beschikbare dossier en het gesprek dat beklaagde zelf met klager had, was er voor beklaagde geen aanleiding voor twijfel aan de eerder door een collega-psychiater gestelde (voorlopige) diagnose “manifest psychotisch toestandsbeeld, waarschijnlijk in het kader van schizofrenie”. Beklaagde heeft terecht geen aanleiding gezien de (voorlopige) diagnose bij te stellen. Een behandeling met antipsychotica was daarmee geïndiceerd. Verder waren er geen aanwijzingen voor cardiale problematiek die voorafgaand aan de start met antipsychotica had moeten worden uitgesloten en heeft beklaagde voldoende adequaat gereageerd op de door klager gemelde lichamelijke klachten.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:15 Raad van Discipline Amsterdam 22-992/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij. Het stond verweerster vrij namens haar cliënten conservatoir beslag te leggen. Zij heeft de belangen van klaagster hiermee niet onnodig of onevenredig geschaad.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:22 Raad van Discipline Amsterdam 22-601/A/A

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:42 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022-4184

    Klacht tegen anesthesioloog kennelijk ongegrond. Klaagster, geboren in 1963, is op verzoek van de specialist ouderengeneeskunde van het expertisecentrum euthanasie door de huisarts verwezen naar ziekenhuis Rijnstate voor een beoordeling. De specialist ouderengeneeskunde had een aantal vragen gelet op de uitgebreide orthopedische voorgeschiedenis van klaagster en haar wens tot euthanasie. Die vragen zijn bij de anesthesioloog terechtgekomen die klaagster heeft gezien en onderzoek heeft gedaan. Het college is van oordeel dat de anesthesioloog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.