Zoekresultaten 3451-3460 van de 42634 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:27 Hof van Discipline 's Gravenhage 210245

    Bekrachtiging beslissing raad betreffende advocaat van de wederpartij. Bij het leggen van beslag is verweerster niet met de vereiste deskundigheid en niet proportioneel te werk is gegaan. Omdat partijen nadere afspraken gemaakt hadden, kon verweerster niet meer terugvallen op de alimentatiebeschikking en op grond daarvan executoriaal beslag leggen. Bovendien is beslag gelegd voor buitenproportioneel bedrag en is verweerster na betaling van de achterstand niet overgegaan tot opheffing van het beslag. Daarvoor was een kort geding nodig. Berisping 

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:21 Hof van Discipline 's Gravenhage 220142

    Klacht over voormalig advocaat. Verweerder heeft de ex-echtgenoot van klaagster bijgestaan in kwesties waarin de belangen van klaagster en haar ex-echtgenoot tegenstrijdig waren. Naar het oordeel van het hof is verweerders optreden in strijd met artikel 46 Advocatenwet en de kernwaarden integriteit en partijdigheid. Dit optreden van verweerder en de daarbij door hemzelf gecreëerde mist rondom de rol die hij aannam tegenover klaagster (huisvriend, juridisch adviseur of advocaat van de ex-echtgenoot) heeft zich bovendien over een lange periode uitgestrekt. Verweerder had professionele distantie moeten betrachten en zich als advocaat moeten onttrekken in genoemde kwesties. Dat verweerder dit heeft nagelaten acht het hof tuchtrechtelijk ernstig verwijtbaar. Het hof bekrachtigt de door de raad opgelegde maatregel van (onvoorwaardelijke) schorsing in de praktijkuitoefening voor de duur van vier weken met veroordeling van verweerder in de kosten. 

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:45 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/3913

    Ongegronde klacht tegen een dermatoloog. Klaagster is de moeder van patiënt. Patiënt is minderjarig. Klaagster en de vader van patiënt zijn gescheiden. Patiënt heeft sinds jonge leeftijd last van recidiverende herpes in het gezicht. Verweerster is de zus van de vader van patiënt. Verweerster heeft herhaalrecepten valaciclovir voor patiënt uitgeschreven. Verweerster is niet de behandelend dermatoloog van patiënt. De klacht houdt met name in dat de herhaalrecepten tegen de wil en achter de rug van klaagster om zijn uitgeschreven. Verweerster heeft aangevoerd dat klaagster wel kan klagen over punten waarbij zij een eigen rechtstreeks belang heeft, maar niet kan optreden als wettelijk vertegenwoordiger van haar zoon en derhalve niet namens hem kan klagen. Het college verklaart klaagster niet-ontvankelijk voor zover zij namens patiënt klaagt. Het college is evenwel van oordeel dat klaagster, als moeder van patiënt, een eigen rechtstreeks belang heeft bij de klachtonderdelen en om die reden in alle klachtonderdelen kan worden ontvangen. Gelet op alle omstandigheden is het college van oordeel dat verweerster, hoewel zij had moeten verifiëren of ook de moeder als gezag dragende ouder instemde met de herhaalrecepten, tuchtrechtelijk binnen de grenzen van het toelaatbare is gebleven. Het college acht daarbij doorslaggevend dat valaciclovir een voor de aandoening (herpes) gebruikelijk middel is, waaraan weinig risico’s zijn verbonden. Voorts heeft het college de overtuiging gekregen dat verweerster bij haar beslissing om herhaalrecepten te verstrekken het belang van patiënt voorop heeft gesteld. Het college heeft niet kunnen vaststellen dat de relatie tussen klaagster en de vader van patiënt en/of de gezondheid van patiënt door het handelen van verweerster is verslechterd respectievelijk in gevaar is gebracht of geschaad. Het college verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:12 Accountantskamer Zwolle 22/1427 Wtra AK

    Klacht gedeeltelijk gegrond, waarschuwing. Betrokkene is de accountant van de broer en vader van klaagster 1 en is daarnaast de accountant van klaagsters geweest. De vader heeft in 2016 zijn aandelen in het familiebedrijf geschonken aan klaagster 1 en haar broer, waarbij een call-optie voor de broer is vastgelegd. In maart 2021 heeft de broer klaagsters verzocht om mee te werken aan het overzetten van deze call-optie naar zijn nieuwe vennootschap. Klaagsters hebben, nadat zij betrokkene om uitleg hadden gevraagd, daaraan meegewerkt. Daarna is er een geschil gerezen tussen klaagsters en de broer over de uitoefening van de call-optie, wat heeft geleid tot een civiele procedure. Betrokkene heeft ten behoeve van deze procedure in een brief aan de broer vragen van zijn advocaat beantwoord. Klaagsters verwijten betrokkene dat zij heeft gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, objectiviteit, vertrouwelijkheid en integriteit. Volgens klaagsters heeft betrokkene hen (onder meer) onjuist voorgelicht over het overzetten van de call-optie, heeft zij het belang van de broer en vader vooropgesteld en heeft zij klantenkennis over klaagsters opgenomen in de brief. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vertrouwelijkheid, omdat zij zonder toestemming van klaagsters informatie over hen heeft gedeeld met de broer. De klacht is in zoverre gegrond. Van schending van de overige fundamentele beginselen is geen sprake. Daarom is de klacht voor het overige ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:22 Hof van Discipline 's Gravenhage 220052

    Bekrachtiging beslissing raad. Advocaat van de wederpartij heeft met klager een afspraak gemaakt over uitbetaling van de overwaarde van woning, terwijl zij op dat moment wist dat deze afspraak niet nagekomen zou worden. Een paar uur na het maken van de afspraak heeft zij verlof gevraagd voor het leggen van conservatoir beslag op het deel van de overwaarde dat volgens die afspraak aan klager zou worden uitgekeerd. Verweerster heeft erkend dat het nooit de bedoeling is geweest dat klager het geld zou krijgen. Misleiding, in strijd met kernwaarde integriteit. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:23 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-424/DB/OB 22-426/DB/OB

    Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klachten de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Klachten die voor het eerst in het kader van de behandeling door de voorzitter naar voren zijn gebracht zijn terecht buiten de beoordeling gelaten omdat nieuwe klachten eerst aan de deken dienen te worden voorgelegd. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:27 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-689/AL/NN/D

    Dekenbezwaar. De raad stelt vast dat verweerder blijkens twee uitspraken van het Hof van Discipline al eerder toezichtondermijnend heeft gehandeld jegens de deken door opgevraagde dossiers niet tijdig af te geven. Verweerder is met zijn toezichtondermijnende gedrag, weliswaar op een andere manier, doorgegaan. Hij heeft op drie momenten aan de deken gerichte e-mails met zeer grievende bewoordingen en aantijgingen (o.a. fraude, bedrog, manipulatie) over de (persoon van de) deken in steeds bredere kring verspreid en gedreigd met verdere verspreiding ook naar de pers. Naar het oordeel van de raad is dit een opstelling en wijze van handelen van verweerder zoals een behoorlijk advocaat absoluut niet betaamt. Met de door hem gekozen bewoordingen in bedoelde drie e-mails is hij naar het oordeel van de raad de grenzen van de hem toekomende vrijheid van meningsuiting ver te buiten gegaan, temeer daar de deken zich tegenover deze personen over de genoemde kwesties niet kon verdedigen vanwege haar geheimhoudingsplicht. Daarnaast heeft verweerder zich welbewust op de persoon van de deken gericht en heeft er, net als tegen de vorige deken, een persoonlijke vete van gemaakt met de intentie om haar te schaden. Zoals het hof al heeft overwogen in de beslissing van 7 november 2022 getuigt de houding van verweerder niet alleen van een gebrek van respect voor de onherroepelijke beslissingen van het hof, maar bovenal van gebrek aan respect voor het volstrekt gelegitimeerde toezicht van de deken waaraan ook verweerder zich dient te onderwerpen. Verweerder heeft in strijd met artikel 46 Aw en artikel 10a lid 1 sub d Aw volstrekt niet integer gehandeld. Gezien de uitlatingen van verweerder tijdens de zitting, dat hij zichzelf als klokkenluider ziet en niet zal stoppen tot de deken zijn waarheid zal vertellen, het niet inzien van het laakbare van zijn handelen, het niet willen toepassen van de regels die voor alle advocaten gelden en gezien zijn aanzienlijke tuchtrechtelijke verleden van recent een onvoorwaardelijke schorsing, is schrapping van verweerder noodzakelijk.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:7 Accountantskamer Zwolle 22/882 Wtra AK

    Betrokkene was werkzaam bij een accountantsorganisatie die hem eind 2019 op staande voet heeft ontslagen. De accountantsorganisatie verwijt hem dat hij op grove wijze is tekortgeschoten in de vervulling van zijn werkzaamheden en dat hij daarbij ook niet eerlijk en oprecht is geweest. Betrokkene is na zijn ontslag werkzaam bij een andere accountantsorganisatie. De Accountantskamer verklaart de klacht op alle onderdelen gegrond. Betrokkene heeft bij de vervulling van zijn werkzaamheden de fundamentele beginselen van professionaliteit, integriteit, objectiviteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden en hij heeft het vertrouwen in het accountantsberoep op zeer ernstige wijze geschaad. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel op van doorhaling van de inschrijving in de registers met een verbod tot herinschrijving voor de duur van tien jaren. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:8 Accountantskamer Zwolle 22/268 Wtra AK

    Klacht tegen accountant die diverse werkzaamheden heeft verricht. Klacht ongegrond. Niet aannemelijk is gemaakt dat sprake is geweest van een onjuiste of misleidende voorstelling van zaken dan wel van het niet correct informeren van de Belastingdienst.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:10 Accountantskamer Zwolle 22/1219 Wtra AK

    Betrokkene heeft een vermogensopstelling van een nalatenschap gemaakt die onjuist is aangezien niet alle saldi op alle bankrekeningen van de erflater daarin waren meegenomen. Betrokkene heeft in zijn communicatie met klaagster de stellige indruk gewekt dat de vermogensopstelling juist en compleet is. Hij had daarin terughoudender moeten zijn. Bovendien is zijn communicatie met klaagster en haar gemachtigden ontwijkend, denigrerend en laatdunkend, hetgeen het accountantsberoep in diskrediet brengt. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van berisping op.