ECLI:NL:TGZRAMS:2023:45 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/3913

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2023:45
Datum uitspraak: 21-02-2023
Datum publicatie: 21-02-2023
Zaaknummer(s): A2022/3913
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Ongegronde klacht tegen een dermatoloog. Klaagster is de moeder van patiënt. Patiënt is minderjarig. Klaagster en de vader van patiënt zijn gescheiden. Patiënt heeft sinds jonge leeftijd last van recidiverende herpes in het gezicht. Verweerster is de zus van de vader van patiënt. Verweerster heeft herhaalrecepten valaciclovir voor patiënt uitgeschreven. Verweerster is niet de behandelend dermatoloog van patiënt. De klacht houdt met name in dat de herhaalrecepten tegen de wil en achter de rug van klaagster om zijn uitgeschreven. Verweerster heeft aangevoerd dat klaagster wel kan klagen over punten waarbij zij een eigen rechtstreeks belang heeft, maar niet kan optreden als wettelijk vertegenwoordiger van haar zoon en derhalve niet namens hem kan klagen. Het college verklaart klaagster niet-ontvankelijk voor zover zij namens patiënt klaagt. Het college is evenwel van oordeel dat klaagster, als moeder van patiënt, een eigen rechtstreeks belang heeft bij de klachtonderdelen en om die reden in alle klachtonderdelen kan worden ontvangen. Gelet op alle omstandigheden is het college van oordeel dat verweerster, hoewel zij had moeten verifiëren of ook de moeder als gezag dragende ouder instemde met de herhaalrecepten, tuchtrechtelijk binnen de grenzen van het toelaatbare is gebleven. Het college acht daarbij doorslaggevend dat valaciclovir een voor de aandoening (herpes) gebruikelijk middel is, waaraan weinig risico’s zijn verbonden. Voorts heeft het college de overtuiging gekregen dat verweerster bij haar beslissing om herhaalrecepten te verstrekken het belang van patiënt voorop heeft gesteld. Het college heeft niet kunnen vaststellen dat de relatie tussen klaagster en de vader van patiënt en/of de gezondheid van patiënt door het handelen van verweerster is verslechterd respectievelijk in gevaar is gebracht of geschaad. Het college verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.


REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM


Beslissing van 21 februari 2023 naar aanleiding van de klacht van:


A,
wonende te B,
klaagster,
gemachtigde: C, werkzaam te B,


tegen


D,
dermatoloog,
werkzaam te E,
verweerster,
gemachtigde: mr. A.C. de Die, werkzaam te Amsterdam.


1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het klaagschrift, ontvangen op 11 februari 2022;
- het aanvullende klaagschrift met de bijlagen;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de brief van 8 juli 2022, binnengekomen op 12 juli 2022, van de gemachtigde van klaagster;
- een bijlage van klaagster (weergave van een telefoongesprek van 28 augustus 2021), ontvangen op 28 december 2022;
- een e-mailbericht van de gemachtigde van klaagster van 3 januari 2022, met als bijlage een geluidsfragment (van een telefoongesprek van 28 augustus 2021).

1.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

1.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 10 januari 2023. De partijen zijn verschenen. Zij werden bijgestaan door hun gemachtigden. Zij hebben hun standpunten mondeling toegelicht. De gemachtigden hebben pleitnotities/een pleitnota voorgelezen en aan het college en de andere partij overgelegd.

2. Waar gaat de zaak over en wat is de beslissing?
2.1 Klaagster is de moeder van patiënt. Patiënt is minderjarig. Klaagster en de vader van patiënt zijn gescheiden. Patiënt heeft sinds jonge leeftijd last van recidiverende herpes in het gezicht. Verweerster is de zus van de vader van patiënt. Verweerster heeft herhaalrecepten valaciclovir voor patiënt uitgeschreven. Verweerster is niet de behandelend dermatoloog van patiënt. De klacht houdt met name in dat de herhaalrecepten tegen de wil en achter de rug van klaagster om zijn uitgeschreven.

2.2 Het college komt tot de conclusie dat verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het college licht dat hierna toe.

3. Wat is er precies gebeurd?
3.1 Klaagster is de moeder van F, geboren in 2010 (hierna: patiënt). Klaagster en de vader van patiënt zijn in 2011 gescheiden. Verweerster is de zus van de vader van patiënt.

3.2 Verweerster is sinds april 2021 als dermatoloog verbonden aan G te E. Daarvoor heeft zij in de periode van 2014 tot april 2021 als dermatoloog gewerkt in H te I.

3.3 Eind 2016 is vastgesteld dat patiënt herpes in zijn gezicht had. De behandelend dermatoloog van patiënt is J (hierna: de behandelend dermatoloog) verbonden aan K.

3.4 Op 17 februari 2017 heeft de behandelend dermatoloog in overleg met een kinderdermatoloog van het L en met instemming van klaagster en de vader van patiënt valaciclovir voorgeschreven.

3.5 De behandelend dermatoloog heeft in 2017 (met instemming van klaagster) een aantal herhaalrecepten valaciclovir voor patiënt voorgeschreven. In september 2017 heeft een controle van het bloed van patiënt plaatsgevonden. In het medisch dossier is op 14 september 2017 genoteerd: “Conclusie: Lab gb”.

3.6 In de periode van 2018 tot en met 25 januari 2021 heeft verweerster een aantal (vijf) herhaalrecepten valaciclovir voor patiënt uitgeschreven.

3.7 Ook de behandelend dermatoloog heeft in de periode van 2018-2021 valaciclovir voorgeschreven bij recidieven/aanvallen van herpes. De behandelend dermatoloog heeft in juni 2020 een second opinion aangevraagd bij het L. Deze heeft geen doorgang gevonden omdat klaagster geen toestemming daarvoor gaf.

3.8 Bij beschikking van 10 maart 2022 van de rechtbank Midden-Nederland is het ouderlijk gezag van klaagster over patiënt beëindigd.

4. Wat houdt de klacht in?
Klaagster verwijt verweerster dat zij:
a) onbevoegd aan patiënt veelvuldig herhaalrecepten heeft uitgeschreven tegen de wil van klaagster in;
b) de gezondheid van patiënt onnodig in gevaar heeft gebracht zo niet heeft geschaad;
c) de relatie tussen de ouders waar dat patiënt aangaat heeft verslechterd en daarmee ook de psychische gezondheid van patiënt onnodig in gevaar heeft gebracht zo niet heeft geschaad;
d) bewust zoals hiervoor weergegeven heeft gehandeld, in strijd met de vigerende standaarden.

5. Wat is het verweer?
Verweerster heeft aangevoerd dat klaagster wel kan klagen over punten waarbij zij een eigen rechtstreeks belang heeft, maar niet kan optreden als wettelijk vertegenwoordiger van haar zoon en derhalve niet namens hem kan klagen. Daaruit vloeit voort dat klaagster in de klachtonderdelen b) en c) niet-ontvankelijk verklaard dient te worden.
Voor het overige heeft verweerster de klacht bestreden. Het verweer wordt voor zover nodig hierna verder besproken.

6. Wat zijn de overwegingen van het college?
Is de klacht ontvankelijk?
6.1 Verweerster heeft betoogd dat klaagster in de klachtonderdelen b) en c) niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat zij vanaf 10 maart 2022 niet langer gezaghebbend ouder van patiënt is en om die reden niet namens patiënt kan klagen.


6.2 Niet in geschil is dat klaagster met ingang van 10 maart 2022 geen wettelijke bevoegdheid heeft om patiënt te vertegenwoordigen. Klaagster kan derhalve geen klacht indienen als vertegenwoordiger van patiënt. Dat het klaagschrift dateert van voor 10 maart 2022 maakt dit niet anders nu het college niet is gebleken dat de klacht wordt ondersteund door de vader (de vanaf die datum gezag dragende ouder). Klaagster zal niet-ontvankelijk worden verklaard voor zover zij namens patiënt klaagt. Het college is evenwel van oordeel dat klaagster, als moeder van patiënt, een eigen rechtstreeks belang heeft bij de klachtonderdelen en om die reden in alle klachtonderdelen kan worden ontvangen.

Welke criteria gelden bij de beoordeling?
6.3 De vraag is of verweerster de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende zorgverlener. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en de wetenschappelijke inzichten ten tijde van het handelen. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen. Klachtonderdeel a) herhaalrecepten voorgeschreven tegen de wil van moeder in 6.4 Verweerster had, wetende dat klaagster en de vader van patiënt (zijnde de broer van verweerster) in een moeizame echtscheiding waren verwikkeld, terughoudend moeten zijn met het uitschrijven van herhaalrecepten voor patiënt op verzoek van één ouder (de vader). Verweerster had in een dergelijke situatie moeten controleren wat de afspraken waren tussen de ouders wat betreft de medische behandelingen van patiënt, of de toestemming van de andere gezag dragende ouder (de moeder/klaagster) voor herhaalrecepten voor het middel valaciclovir noodzakelijk was en zo ja, of deze was verkregen.

6.5 Verweerster was evenwel op zichzelf genomen als dermatoloog bekwaam en bevoegd om de herhaalrecepten valaciclovir uit te schrijven. Verweerster heeft bij aanvang van de klachten bij patiënt klaagster en de vader van patiënt bewust naar een andere dermatoloog verwezen. Zij heeft op die wijze willen voorkomen dat patiënt (zijnde haar neefje) bij haar in behandeling kwam. De behandeling door de behandelend dermatoloog met valaciclovir is met toestemming van klaagster (en de vader van patiënt) in gang gezet. Het middel valaciclovir is bovendien een gebruikelijk middel voor de aandoening herpes, waaraan weinig risico’s zijn verbonden. Verweerster behoefde om die redenen niet direct bedacht te zijn op het ontbreken van toestemming voor herhaalrecepten van klaagster. Dat het middel voor kinderen onder de 12 jaar off label is, betekent voorts niet dat het middel niet kan worden voorgeschreven voor kinderen van die leeftijdsgroep. Het middel valaciclovir is ook voor kinderen in die leeftijd gebruikelijk bij de aandoening herpes.

6.6 Gelet op deze omstandigheden is het college van oordeel dat verweerster, hoewel zij had moeten verifiëren of ook de moeder als gezag dragende ouder instemde met de herhaalrecepten, tuchtrechtelijk binnen de grenzen van het toelaatbare is gebleven. Het college acht daarbij doorslaggevend dat valaciclovir een voor de aandoening (herpes) gebruikelijk middel is, waaraan weinig risico’s zijn verbonden. Voorts is van belang dat het college uit de behandeling ter zitting de overtuiging heeft gekregen dat verweerster bij haar beslissing om herhaalrecepten te verstrekken het belang van patiënt voorop heeft gesteld. Het klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel b) gezondheid patiënt in gevaar gebracht/geschaad
6.7 Het college heeft niet kunnen vaststellen dat klaagster de gezondheid van patiënt in gevaar heeft gebracht. Een bloedonderzoek in 2017 had geen bijzonderheden opgeleverd. Nader onderzoek is (bij een verder gezonde persoon) niet de standaard. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel c) relatie tussen de ouders verslechterd en psychische gezondheid patiënt in gevaar gebracht/geschaad
6.8 Het college heeft niet kunnen vaststellen dat de relatie tussen klaagster en de vader van patiënt en/of de gezondheid van patiënt door het handelen van verweerster is verslechterd respectievelijk in gevaar is gebracht of geschaad. Ook dit klachtonderdeel slaagt niet.

Klachtonderdeel d)
6.9 Klachtonderdeel d) heeft geen zelfstandige betekenis en behoeft geen afzonderlijke bespreking.

Conclusie
6.10 De conclusie is dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is. Publicatie

6.11 Om redenen, aan het algemeen belang ontleend, zal deze beslissing zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens worden gepubliceerd. Dit algemeen belang is erin gelegen dat andere zorgverleners mogelijk lering kunnen trekken uit wat in deze beslissing is overwogen.

7. De beslissing
Het college:
- verklaart klaagster niet-ontvankelijk voor zover zij namens patiënt klaagt;
- verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond;
- bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan het tijdschrift Medisch Contact.


Deze beslissing is gegeven door W.A.H. Melissen, voorzitter, R.E. van Hellemondt, lid-jurist, J.M. Mommers, E.J.M. van Leent en A. Wewerinke, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door B.J. Dekker, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2023.