Zoekresultaten 20191-20200 van de 42364 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:361 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.160

      Klacht van IGZ tegen chirurg. Verweerder was via een uitzendorganisatie als chirurg werkzaam bij een ziekenhuis en heeft bij zijn sollicitatie verklaard zich bekwaam te achten tot het verrichten van vaatchirurgische ingrepen. De directie van het ziekenhuis heeft een incident waarbij een patiënt na een door verweerder verrichte vaatchirurgische ingreep is overleden bij IGZ gemeld en heeft vervolgens een intern onderzoek ingesteld. De conclusie van dat onderzoek was dat verweerder bij de onderzochte ingreep kunstfouten heeft gemaakt die bewijzen dat sprake is van onkunde bij verweerder. IGZ heeft naar aanleiding van de melding en het onderzoek van het ziekenhuis zes dossiers van overleden patiënten laten onderzoeken. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft IGZ de onderhavige klacht ingediend en verweerder bevolen om hangende verder onderzoek en de tuchtprocedure geen complexe vaatchirurgische ingrepen te verrichten. Op eigen verzoek is de registratie van verweerder in het BIG-register toen doorgehaald. IGZ verwijt verweerder dat hij ernstig tekort is geschoten in de zorg voor twee patiënten, in zijn dossiervoering en in zijn professionele verantwoordelijkheden voor de kwaliteit van de door hem geleverde zorg. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en aan verweerder, in het geval hij zich weer als arts in het BIG-register laat inschrijven, de ontzegging van de bevoegdheid heelkundige handelingen te verrichten, opgelegd. Verweerder heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege. Dat college heeft IGZ opgedragen nader onderzoek te doen naar de opleidingen en diploma’s van verweerder en van de bevindingen een rapport aan te leveren. Verweerder is vervolgens in de gelegenheid gesteld op voornoemd rapport van IGZ te reageren maar heeft dit nagelaten. Verweerder heeft vervolgens aangegeven het beroep in deze zaak in te willen trekken. Het Centraal Tuchtcollege heeft de behandeling van de zaak daarop bij beslissing van 1 december 2016 gestaakt en publicatie van de beslissing gelast.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:362 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.155

      De klacht betreft de in 2014 overleden partner van klaagster. Klaagsters partner was vanwege een dementieel beeld met een BOPZ-machtiging opgenomen in een verpleeghuis. Verder leed hij aan een inoperabel darmcarcinoom ter zake waarvan een palliatief beleid werd gevoerd. In de nacht van 10 april 2014 is klaagsters partner gevallen en heeft hij waarschijnlijk zijn heup gebroken. Vanwege de slechte conditie van de patiënt is, in overleg tussen de arts en  het ziekenhuis, afgezien van een operatie en is gekozen voor een conservatief beleid en optimale pijnstilling. De verpleegkundige heeft de patiënt een aantal malen morfine toegediend en heeft klaagster verteld over de gang van zaken met betrekking tot de toediening van morfine. De patiënt is in de nachtdienst van de verpleegkundige overleden. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat hij heeft gezegd dat net zo lang door zou worden gegaan met het spuiten van morfine tot patiënt zou overlijden en (in beroep) dat hij niet de ware toedracht van de val van de patiënt  aan de schouwarts heeft verteld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft het eerste klachtonderdeel als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege acht klaagster niet ontvankelijk in haar tweede klachtonderdeel en verwerpt het beroep voor het overige.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:203 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-344

    Klaagsters verwijten verweerder dat hij hen niet tijdig heeft geïnformeerd dat zijn honorarium aanmerkelijk hoger zou uitvallen dan hij aanvankelijk had aangegeven. Ook heeft verweerder niet gewaarschuwd dat er een bedrag aan extra kosten in rekening zou worden gebracht. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder daarmee niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Hij krijgt een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:229 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-916

    Voorzittersbeslissing; De voorzitter oordeelt klacht in alle klachtonderdelen over de eigen advocaat over de kwaliteit van haar werkzaamheden kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:210 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-413/DH/DH

    Klagers verwijten verweerder dat hij, terwijl hij klagers bijstond dan wel door klagers om advies was verzocht, en terwijl hij inzage had gehad in het volledige letselschadedossier van klagers, in een huurgeschil voor de wederpartij van klagers is opgetreden en in die procedure gebruik kon maken van cruciale vertrouwelijke (financiële) informatie uit het letselschadedossier van klagers. Bij de beoordeling van de klacht stelt de raad voorop dat een advocaat in het algemeen niet mag optreden tegen een voormalige cliënt van hemzelf of van een kantoorgenoot (gedragsregel 7 lid 4). Anders dan verweerder is de raad van oordeel dat beide klagers cliënten zijn geworden van het kantoor waar verweerder destijds werkzaam was. De raad stelt vast dat verweerder, althans zijn toenmalige kantoor, heeft opgetreden tegen voormalige cliënten. Aan de cumulatieve voorwaarden van gedragsregel 7 lid 5 is bovendien niet voldaan. Naar het oordeel van de raad staat vast dat het toenmalige kantoor van verweerder beschikking had over vertrouwelijke informatie betreffende klagers, namelijk informatie betreffende vorderingen die klagers in verband met hun ongeval hadden op verschillende verzekeraars. Derhalve stond het verweerder niet vrij om in het huurgeschil namens de wederpartij van klagers op te treden en had hij daarvan helemaal moeten afzien. De raad verklaart de klacht gegrond. Berisping, veroordeling griffierecht en tolkkosten t.b.v. klagers en kostenveroordeling t.b.v. de NOvA.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:204 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-105/DH/DH

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerster heeft de minderjarige oudste dochter van klager en haar cliënte zonder toestemming van beide ouders gesproken. Zij heeft daarmee niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Klacht deels gegrond, deels ongegrond, deels niet-ontvankelijk. Waarschuwing. Kostenveroordeling t.b.v. klager en de NOvA.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:204 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-760

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat van de wederpartij. Klacht niet ontvankelijk wegens overstrijding van de driejaarstermijn van art. 46g lid 1a Advocatenwet .

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:211 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-006/DH/DH

    Beslissing op verzet. De raad is van oordeel dat de voorzitter bij haar beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:205 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-084/DH/DH

    Kwaliteitsklacht tegen eigen advocaat. Verweerster heeft een beroepsfout gemaakt door een pro forma bezwaarschrift naar het verkeerde faxnummer te versturen en dit niet binnen de bezwaartermijn te herstellen. Het bezwaar is als gevolg hiervan niet ontvankelijk verklaard. Hoewel verweerster vervolgens aan klaagster heeft uitgelegd dat ze een fout had gemaakt, heeft zij haarniet gewezen op haar rechten, noch op een mogelijke vergoeding. Bovendien heeft verweerster de fout pas nadat een klacht tegen haar was ingediend gemeld bij haar verzekeraar. Klacht gegrond. Waarschuwing. Proceskostenveroordeling t.b.v. klager en de NOvA.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:205 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-743

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat van wederpartij kennelijk ongegrond. Verwijt dat advocaat zich onnodig grievend over klager heeft uitgelaten is niet komen vast te staan. Voorts behoefde de advocaat niet rechtstreeks aan klager mee te delen bij welke balie hij is ingeschreven nu klager door een eigen advocaat werd bijgestaan.