Zoekresultaten 13051-13060 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:161 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-742

    In het kader van een aansprakelijkheidsprocedure is er onder klager beslag gelegd op onroerende zaken. Verweerder heeft nagelaten precies uit te zoeken hoe het beslag moest worden doorgehaald. Dit gebeurde pas toen een kantoorgenoot van verweerder zich ermee bezig hield. Bovendien heeft verweerder ondanks de gemaakte afspraak nota’s voor zijn werkzaamheden aan klager gestuurd. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder zorgvuldig en professioneel gehandeld bij het opheffen van het beslag. De klacht daarover is ongegrond. Ook heeft verweerder in een e-mailbericht voldoende duidelijk gemaakt voor welke werkzaamheden klager wel en voor welke hij niet hoefde te betalen. Ook deze klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:162 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-755

    Klager verwijt verweerster dat zij zich meermalen in procedures onnodig grievend over hem heeft uitgelaten door telkens te stellen dat hij een crimineel is en een strafblad zou hebben. Zij heeft hiervoor geen bewijzen aangedragen. Verweerster heeft zich beroepen op het feit dat zij deze informatie van haar cliënte had gekregen. Zij mocht op deze informatie afgaan. De raad hanteert in deze zaak de vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline dat een advocaat in familierechtelijke kwesties er voor moeten waken dat – zeker als er belangen van minderjarige kinderen in het spel zijn – de verhoudingen tussen partijen niet escaleren. Dan mag van een advocaat een zekere terughoudendheid worden verwacht in het doen van uitlatingen die de wederpartij naar redelijke verwachting als kwetsend zal ervaren. Eerder dan in andere geschillen is het in dergelijke geschillen denkbaar dat een advocaat niet alle informatie die hij/zij van zijn/haar cliënt(e) krijgt, gebruikt. De klachten acht de raad gegrond. Er is echter geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:160 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-608

    Klaagster, een advocatenkantoor, klaagt over een voormalig medewerker-advocaat. Ten tijde van de beëindiging van het dienstverband heeft verweerder vertrouwelijke gegevens ontvreemd zoals relatiebestanden. Bovendien is toen gebleken dat hij cliënten van het kantoor buiten het kantoor om van dienst was en zich daarvoor rechtstreeks liet betalen. Klaagster is hierdoor financieel benadeeld. De raad heeft bij de beoordeling van de klachten als uitgangspunt genomen dat ook bij het optreden van een advocaat in een andere hoedanigheid het advocatentuchtrecht blijft gelden, met dien verstande dat in het algemeen pas sprake kan zijn van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten indien de advocaat zich bij de vervulling van die andere hoedanigheid zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt beschaamd. In dat licht is de klacht over de dienstverlening aan cliënten en de betaling daarvoor buiten het kantoor om, een gegronde klacht. De overige klachten raken alleen de onderlinge verhouding tussen klaagster en verweerder en zijn daarom niet gegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:117 Raad van Discipline Amsterdam 19-138/A/A/D

    Gegrond dekenbezwaar. Verweerder heeft de kernwaarde integriteit geschonden door zonder grondslag gelden over te boeken van zijn derdengeldenrekening naar zijn kantoorrekening en door een bedrag van € 5.000 op zijn derdengeldenrekening niet onverwijld door te betalen aan de rechthebbende. In de gegeven omstandigheden ziet de raad aanleiding te volstaan met een voorwaardelijke schorsing van vier weken.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:42 Accountantskamer Zwolle 18/1236 Wtra AK

    Betrokkene is advocaat en accountant. Klager en zijn zus zijn elk voor 50% houder van de aandelen in klaagster. Betrokkene treedt op als raadsman van de zus van klager en vertegenwoordigt haar in verschillende gerechtelijke procedures tussen haar en klager over het testament van hun vader die onder meer betrekking hebben op de waardering van het aandelenpakket in klaagster. Verder heeft betrokkene de zus bijgestaan in de klachtprocedure tegen de accountant die op verzoek van klager een rapport heeft uitgebracht over de waardering van het aandelenpakket. Klagers verwijten betrokkene dat hij op oneigenlijke wijze financiële en andere informatie over klaagster in handen heeft gekregen en deze in verschillende procedures gebruikt. Daarnaast wordt aan betrokkene verweten dat zijn werkwijze als raadsman van de zus een vlotte en harmonieuze uitvoering van de laatste wil van vader verhindert en tot verstoring van de familieverhoudingen leidt. Het eerste klachtonderdeel is ongegrond nu het verwijt niet aannemelijk is gemaakt. Het tweede klachtonderdeel heeft betrekking op het handelen of nalaten van een accountant/advocaat in de vorm van stellingen die hij als advocaat, en derhalve als behartiger van uitsluitend de belangen van zijn cliënte, namens zijn cliënte naar voren heeft gebracht in een procedure. De Accountantskamer heeft daarom aangesloten bij haar jurisprudentie inzake het door een accountant in zijn eigen zakelijke betrekkingen innemen van civielrechtelijke standpunten. Het klachtonderdeel is ongegrond, nu niet aannemelijk is gemaakt dat betrokkene zich schuldig heeft gemaakt aan het bewust innemen van onjuiste of misleidende standpunten en (daarmee) de voortgang in de gesprekken tussen klager en diens zus (bewust) heeft vertraagd.      

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:118 Raad van Discipline Amsterdam 19-019/A/A

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:81 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/654082 DW RK 18/490

    Beslissing op verzet Executiegeschil, tuchtrechter niet bevoegd. Onbehoorlijk gedrag niet nader gespecificeerd nieuwe klachten kunnen niet in de verzetfase worden behandeld.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:93 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-227/DB/LI

    Niet gebleken dat verweerder klager niet naar behoren heeft bijgestaan, klager ten onrechte een declaratie heeft gestuurd en zich ten onrechte uit de zaak heeft teruggetrokken. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:119 Raad van Discipline Amsterdam 19-253/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Klager is niet-ontvankelijk in zijn klacht vanwege het verstrijken van de driejaarstermijn.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:100 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-115/DH/RO

    Verzetbeslissing. Klager verwijt verweerder (voormalig kantoorgenoot van klager) dat hij heeft samengespannen met de voormalig accountant van klager, om klager nadeel toe te brengen. Mede gelet op de verklaring van de getuige ter zitting is de raad van oordeel dat genoegzaam is gebleken van actieve bemoeienis van verweerder,  al dan niet samen met de accountant, om de getuige te overreden het kantoor van klager te verlaten en een samenwerking met hen aan te gaan. Daar komt bij dat verweerder en de accountant aan getuige eerder de financiële gegevens van kantoorgenoten hadden getoond. Dit alles met de kennelijke bedoeling om wrijving teweeg te brengen tussen klager en de getuige. Gelet op het vorenstaande is de raad van oordeel dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en in elk geval heeft getracht om op oneigenlijke gronden de getuige te bewegen om met verweerder en de accountant samen te werken. Verzet deels en klacht deels gegrond. Waarschuwing.