Zoekresultaten 13171-13180 van de 42613 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:145 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.305

    Klacht tegen psychiater. Verweerder diende te beoordelen of klager geschikt is om een rijbewijs te hebben. Klager verwijt verweerder met name dat hij een onjuiste diagnose heeft gesteld en bij het stellen daarvan onzorgvuldig heeft gehandeld, terwijl het onderzoek en het rapport gebreken vertonen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht deels gegrond verklaard en aan verweerder de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van verweerder.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:146 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.329

    Klacht tegen huisarts. Door omstandigheden heeft verweerster de zorg over het patiëntenbestand van een naburige praktijk op zich moeten nemen. Klaagster was aanvankelijk patiënte in die andere praktijk en verwijt verweerster dat zij te lang in het ongewisse is gelaten over de correcte uitslag van een bloedonderzoek en voorts dat de afhandeling van een door haar ingediende klacht veel te traag is geweest. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster. Daarbij is overwogen dat verweerster van de vertraging die is opgetreden in de afhandeling van de klacht van klaagster, gelet op diverse omstandigheden, geen tuchtrechtelijk verwijt valt te maken.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:147 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.396

    Klacht tegen psychiater. Klager was opgenomen in een ggz-instelling en verwijt verweerster onder meer dat zij tijdens zijn verblijf aldaar onvoldoende is opgetreden bij door klager gestelde incidenten en voorts dat zij rondom zijn ontslag verwijtbaar heeft gehandeld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:141 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.162

    Klacht tegen uroloog. Klager verwijt de uroloog onder meer onvoldoende onderzoek naar en onvoldoende behandeling van zijn prostaatkanker en een gebrekkige informatievoorziening over zijn aandoeningen. Het Regionaal Tuchtcollege acht alleen de klachtonderdelen betreffende de informatievoorziening gegrond en legt aan de uroloog een waarschuwing op. Klager komt in beroep; de uroloog stelt incidenteel beroep in. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt de gegrondverklaring van de klachtonderdelen die zien op de informatievoorziening en oordeelt dat een ander klachtonderdeel betreffende de schending van klagers privacy eveneens gegrond is. Het Centraal Tuchtcollege legt aan de uroloog een berisping op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:142 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.223

    Klacht tegen psychiater. Verweerder diende te beoordelen of klaagster geschikt is om een rijbewijs te hebben volgens de Regeling eisen geschiktheid 2000. Klaagster verwijt verweerder met name dat hij heeft geoordeeld dat bij klaagster sprake is van alcoholmisbruik in de ruimste zin. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen en het beroep van klaagster wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:143 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.282

    Klacht tegen huisarts. Klager heeft zich een aantal malen bij verweerder gemeld met buikklachten en verwijt verweerder dat hij naar aanleiding van die klachten geen echo heeft laten verrichten. Voorts verwijt klager verweerder dat deze hem gedurende langere tijd famotidine heeft voorgeschreven waardoor klager stelt een ernstig kaliumgebrek te hebben opgelopen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft beide klachtonderdelen afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege acht het eerste klachtonderdeel gegrond en legt aan verweerder ter zake de maatregel van berisping op.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:68 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-093b

    Klacht tegen een arts deels niet-ontvankelijk, voor het overige ongegrond. Klager, die klaagt namens zijn overleden moeder is ontvankelijk in de klacht nu er geen gerede twijfel bestaat of klager met het indienen van de klacht de veronderstelde wil van de patiënte vertegenwoordigt. Er bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de arts bij het onderzoek van de patiënte en het in overleg met zijn supervisor bepaalde beleid bij het beroepsmatig handelen niet binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening is gebleven. Het college ziet niet voldoende aanleiding de arts ter zake de communicatie een tuchtrechtelijk verwijt te maken, omdat kennelijk wel de mogelijkheid van beademing ter sprake is gekomen en er, ook bij een opname op de IC of MC, daadwerkelijk geen andere behandelingsmogelijkheden waren waarvan enig positief effect kon worden verwacht. Het derde klachtonderdeel is gericht tegen de Raad van Bestuur van het ziekenhuis. Nu in het tuchtrecht alleen de persoonlijk verwijtbaarheid van de aangeklaagde zorgverlener aan de orde is, kan klager niet in dit klachtonderdeel worden ontvangen. Klacht deels niet-ontvankelijk, deels afgewezen.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:158 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2018.220

    Klacht tegen huisarts. Klager verwijt de huisarts dat zij hem ten onrechte detentiegeschikt heeft verklaard zonder hem persoonlijk te hebben onderzocht. Klager, die diabetes heeft, is onder meer van mening dat hem niet de benodigde zorg kan worden geleverd, dat hij niet het juiste dieet krijgt waardoor hij is afgevallen, dat er niet adequaat wordt ingegrepen als hij een hypo heeft en dat er geen controles plaatsvinden. Verder voert klager aan dat hij aan zijn hart is geopereerd en dat ook op dat punt de controle van de medische dienst onvoldoende is. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klagers klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:70 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-093C

    Klacht tegen een klinisch geriater deels niet-ontvankelijk, voor het overige ongegrond. Klager, die klaagt namens zijn overleden moeder is ontvankelijk in de klacht nu er geen gerede twijfel bestaat of klager met het indienen van de klacht de veronderstelde wil van de patiënte vertegenwoordigt. De keuze voor het door de klinisch geriater in overleg met de arts ingezette beleid is naar het oordeel van het college verdedigbaar. Ook over het overige handelen van de klinisch geriater kan niet gezegd worden dat zij bij het beroepsmatig handelen niet binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening is gebleven. Ter zake de communicatie valt de klinisch geriater geen tuchtrechtelijk verwijt te maken. Het derde klachtonderdeel is gericht tegen de Raad van Bestuur van het ziekenhuis. Nu in het tuchtrecht alleen de persoonlijk verwijtbaarheid van de aangeklaagde zorgverlener aan de orde is, kan klager niet in dit klachtonderdeel worden ontvangen. Klacht deels niet-ontvankelijk, deels afgewezen.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:159 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2018.277

    Klacht tegen huisarts. Klager verblijft in detentie in een instelling waar de huisarts als justitieel geneeskundige werkzaam is. Klager verwijt de huisarts dat hij klager niet serieus heeft genomen en hem niet de zorg heeft verleend die hij aan hem had behoren te verlenen. Daartoe voert klager onder meer aan dat de diabeteszorg niet naar behoren heeft plaatsgevonden, dat er geen rekening is gehouden met zijn dieetwensen en dat hij geen deugdelijk beddengoed heeft gekregen waardoor hij huidproblemen ondervindt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht van klager afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.