ECLI:NL:TGZCTG:2019:159 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2018.277

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2019:159
Datum uitspraak: 21-05-2019
Datum publicatie: 21-05-2019
Zaaknummer(s): C2018.277
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen huisarts. Klager verblijft in detentie in een instelling waar de huisarts als justitieel geneeskundige werkzaam is. Klager verwijt de huisarts dat hij klager niet serieus heeft genomen en hem niet de zorg heeft verleend die hij aan hem had behoren te verlenen. Daartoe voert klager onder meer aan dat de diabeteszorg niet naar behoren heeft plaatsgevonden, dat er geen rekening is gehouden met zijn dieetwensen en dat hij geen deugdelijk beddengoed heeft gekregen waardoor hij huidproblemen ondervindt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht van klager afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2018.277 van:

A., verblijvende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

gemachtigde: mr. M.M.J.P. Penners, advocaat te Maastricht,    

tegen

C., huisarts, werkzaam te B., verweerder in beide instanties.  

1.                  Verloop van de procedure

A. - hierna klager - heeft op 10 oktober 2017 bij het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven tegen de heer C. - hierna de huisarts - een klacht ingediend. Bij beslissing van 23 mei 2018, onder nummer 17200 heeft dat College de klacht afgewezen.

Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De huisarts heeft een verweerschrift in beroep ingediend. De zaak is in beroep tegelijkertijd maar niet gevoegd met de zaak C2018.220 behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 21 mei 2019, waar is verschenen de huisarts. De huisarts heeft zijn standpunten nader toegelicht. Bij brief van 15 mei 2019 heeft mr. Penners het Centraal Tuchtcollege laten weten geen gebruik te maken van de mogelijkheid om het beroepschrift nader mondeling toe te lichten tijdens de terechtzitting en te persisteren bij de reeds door klager ingenomen standpunten.

2.                  Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

“(…) 2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende.

Klager verblijft in detentie in de instelling waar verweerder, huisarts, als justitieel geneeskundige werkzaam is. Klager is in januari 2017 naar deze instelling overgeplaatst na een eerder verblijf in een andere instelling. Tot 3 augustus 2017 was verweerder belast met de zorg aan klager.

Klager gebruikt diverse medicatie, waaronder diabetes medicatie, cardiale medicatie en dermatologische medicatie. Klager heeft seborrhoisch eczeem.

In het medisch dossier van klager staat op:

-                     20, 24 en 26 januari 2017;

-                     9, 10, 13, 24 en 28 februari 2017;

-                     1, 2, 7, 21 en 22 maart 2017;

-                     3, 18, 21, 24, 26 en 28 april 2017;

-                     1, 3, 49, 15, 17, 18, 26 en 30 mei 2017;

-                     1, 2, 6, 7, 9, 12, 13, 14, 16, 19 en 26 juni 2017 en op

-                     3, 5, 6, 7, 13, en 28 juli 2017

dat klager zijn medicatie niet heeft ingenomen en retour is gekomen.

Op 17 januari 2017 is klager op het diabetesspreekuur geweest. Op die datum staat in zijn medisch dossier als beleid genoteerd:

“(…)

-                     Krijgt naaldencontainer op cel

-                     Krijgt nieuw bloedsuikerapparaat, oude doet het niet meer. Nieuwe besteld

                        voor de voorraad

-                     Vraag aan arts om een verwijzing te maken voor een fundusfoto in het

 ziekenhuis

-                     Aanvraag energie beperkt dieet bij de keuken

-                     Krijgt voeding en bewegingsadviezen op papier

-                     Aanvraag pedicure loopt, machtiging is aangevraagd. We zijn in afwachting

van goed of afkeuring. Wanneer goedkeuring binnen is wordt door de secretaresse een afspraak gemaakt bij de pedicure

-                     Over 3 maanden 3 maandelijks lab

-                     Over 3 maanden controle bij arts

(…)”

Op 15 februari 2017 heeft de verpleegkundige aandacht besteed aan de diabetes van klager, gevraagd was een dagcurve te prikken. Als beleid staat op die datum genoteerd:

“(…) P                        diabetesdagboek starten met hierbij aangeven wat er gegeten wordt.

                         Dhr kreeg een nieuwe glucosemeter”.

Op 2 maart 2017 heeft verweerder genoteerd dat klager zijn weekendmedicatie niet had ingenomen omdat hij ziek was. Verweerder heeft klager toen uitgelegd dat met name het stoppen van cardiale medicatie gevaarlijk is.

Op 13 april 2017 heeft verweerder genoteerd dat bij klager geen sprake is van allergie zodat er geen indicatie is voor een dekbedovertrek en kussensloop.

Op 9 mei 2017 heeft klager aan de verpleegkundige verschillende klachten omschreven, te weten verminderde kracht in armen en handen, koude handen en voeten en last van een droge, rode huid in het gezicht en een brandend gevoel.

Op 19 mei 2017 heeft verweerder genoteerd:

“niet geweest ivm training mindfullness”.

Op 26 mei 2017 staat er:

 “(…) S  vpjv: Arbeid geeft door dat dhr niet naar het spreekuur van de arts wil komen.

P                        Wordt voorlopig niet meer opgeroepen. In overleg met arts verzoek om dhr een formulier te laten tekenen voor het weigeren van zorg, namelijk het verschijnen op artsen spreekuren en het innemen van de aangeboden medicatie.”

Op 9 juni 2017 staat er:

“S          vpjv: Arts heeft dhr opgeroepen voor zijn spreekuur. Dhr is ook verschenen maar is meteen weer terug naar boven gegaan omdat hij nog met zijn dochter wil bellen voordat hij weer wordt ingesloten. Zegt dat de arts hem maar een andere keer moet oproepen.”

Op 23 juni 2017 heeft verweerder genoteerd:

“opgeroepen, zou komen na training mindfullness. Echter niet verschenen.”

Op 10 juli 2017 staat er:

“(…) S               vpjv: Afdeling geeft door dat dhr weigert om naar de cardioloog te gaan.”

Op 13 juli 2017 heeft verweerder genoteerd dat klager bleef klagen over het slechte eten en dat als hij de gewone bakken eet, hij altijd moet overgeven van de maagpijn en diarree. Als beleid noteerde verweerder: “Dieet aanpassen. (…) Dhr wil kosjer eten, omdat hij eigenlijk van joodse afkomst is.”

Op 14 juli 2017 noteerde verweerder:

“De rabbijn heeft bevestigd, dat dhr niet als jood staat ingeschreven. Hij komt dan niet in aanmerking voor een kosjer dieet”

Op 1 augustus 2017 staat er:

“(…) S   jv/as: Diabetesspreekuur. Dhr is sinds begin dit jaar binnen en opgevolgd voor zijn diabetes via de huisarts. Dhr zal voor een eerste kennismaking worden

opgeroepen door de diabetesverpleegkundige in september. Uitgebreid lab is

geprikt in juni.

P            Augustus 3 maandelijks lab en consult diabetesverpleegkundige (…).

In de instelling geldt een “Verstrekkingenpakket DJI” waarin alle verstrekkingen zijn weergegeven.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager verwijt verweerder dat hij klager niet serieus genomen heeft en aan hem niet de zorg heeft verleend die hij aan hem had behoren te verlenen.

Klager heeft zijn klacht toegelicht door te stellen – kort weergegeven – dat de diabeteszorg niet naar behoren heeft plaatsgevonden, er geen rekening is gehouden met klagers dieetwensen, klager geen deugdelijk beddengoed heeft gekregen waardoor hij huidproblemen ondervindt en er niks is gedaan aan zijn pijnen.  

Klager is van mening dat hij detentieongeschikt is.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder stelt zich – kort weergegeven – op het standpunt dat hij aan klager in alle opzichten uitstekende medische zorg conform de richtlijnen en het beleid in de instelling heeft verleend. Klager heeft zich echter vaak aan de geboden medische hulp onttrokken. Dat klager het niet altijd eens was met verweerder, maakt niet dat verweerder in zorg tekort geschoten is.

Omdat de diabetesverpleegkundige elders was gaan werken, heeft de huisarts tijdelijk alle driemaandelijkse diabetescontroles gedaan, waarbij alle hoofdzaken werden besproken en ingevuld in het medisch dossier. Er is dus altijd een diabetesspreekuur en dus medisch verantwoorde zorg conform de standaard in de instelling geweest. 

Diëten op basis van geloof worden niet beoordeeld door de medische dienst van de instelling.

In de instelling is een dekbedovertrek pas toegestaan als sprake is van een bewezen huisstofmijt middels een allergietest. De allergietest wordt gedaan met een RAST test.

5. De overwegingen van het college

Aan de orde is de vraag of verweerder in zijn hoedanigheid van huisarts/justitieel geneeskundige aan klager de zorg heeft verleend die hij aan hem had moeten verlenen. Klager heeft gesteld dat verweerder op verschillende punten is tekortgeschoten, te weten ten aanzien van de diabeteszorg, klagers dieetwensen, huidproblemen (het beddengoed) en pijnen.

Het college zal de klacht beoordelen aan de hand van het door verweerder overgelegde medisch dossier van klager. Het college stelt vast dat klager kampt met diverse gezondheidsproblemen, waarvoor aan hem ook medicatie is voorgeschreven. Dat verweerder klager geen verantwoorde medische zorg heeft verleend of hem niet serieus heeft genomen, blijkt niet uit klagers (vrij uitvoerige) medisch dossier. Meer in het bijzonder overweegt het college als volgt.

Diabeteszorg

Dat klager diverse maanden niet bij de diabetesverpleegkundige is geweest, doet niet af aan het feit dat de aan klager gegeven diabeteszorg conform de regels is verleend. De diabetes was goed ingesteld en uit het medisch dossier blijkt dat meerdere malen diabetescontroles bij klager hebben plaatsgevonden.

Dieetwensen en beddengoed

De klachten over dieet en beddengoed betreffen klachten over het penitentiaire beleid dat niet onder verweerders verantwoordelijkheid valt.

Pijnen

Opvallend is dat klager zich herhaaldelijk zelf niet heeft geconformeerd aan delen van het behandelbeleid. Zo heeft klager zeer regelmatig medicatie niet ingenomen en is hij meerdere malen niet verschenen op afspraken met verweerder. Verweerder heeft klager uitgelegd dat het stoppen van cardiale medicatie gevaarlijk is. Klager kon naar het oordeel van het college niet van verweerder verwachten dat hij de oorzaken van zijn gezondheidsklachten kon achterhalen en aanpakken als klagers zich zelf niet aan delen van het behandelbeleid conformeerde.

Op grond van het voorgaande wordt de klacht afgewezen als kennelijk ongegrond. (…)”.

3.                  Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg onder het kopje “2. De feiten”, welke weergave in beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden.

4.                  Beoordeling van het beroep

4.1              In beroep heeft klager zijn klacht herhaald en nader toegelicht.

4.2              De huisarts heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

4.3              In beroep zijn de schriftelijke klachten over het beroepsmatig handelen van de huisarts nog een keer aan de tuchtrechter ter beoordeling voorgelegd. Het Centraal Tuchtcollege heeft kennisgenomen van de inhoud van die in eerste aanleg geformuleerde klachten en het daarover in eerste aanleg door partijen schriftelijk  gevoerde debat. Het door het Regionaal Tuchtcollege gevormde zaaksdossier is aan het Centraal Tuchtcollege gestuurd.

4.4              In beroep is het debat door partijen schriftelijk nog een keer gevoerd, waarbij door ieder van hen standpunten zijn ingenomen naar aanleiding van de door het Regionaal Tuchtcollege vastgestelde feiten en de door dat College gegeven beschouwingen en beslissingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 mei 2019 heeft de huisarts zijn verweer nader toegelicht.

4.5              Het beraad in raadkamer na de behandeling in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg. Dit betekent dat het beroep zal worden verworpen.

5.                  Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: C.H.M. van Altena, voorzitter; W.P.C.M. Bruinsma en

E.F. Lagerwerf-Vergunst, leden-juristen en M. van Bergeijk en M.G.M. Smid-Oostendorp, leden-beroepsgenoten en J.S. Heidstra, secretaris.

Uitgesproken ter openbare zitting van 21 mei 2019.

                        Voorzitter   w.g.                                 Secretaris   w.g.