Zoekresultaten 10021-10030 van de 45118 resultaten
-
ECLI:NL:TADRSHE:2021:128 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-057/DB/OB/D
- Datum publicatie: 13-07-2021
- Datum uitspraak: 12-07-2021
- ECLI:NL:TADRSHE:2021:128
Dekenbezwaar. Gelet op het dossier en hetgeen ter zitting is verklaard is de raad van oordeel dat voldoende vast is komen te staan dat verweerder tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld en het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. Als uitdrukkelijk door verweerder erkend staat immers vast dat hij in strijd met de waarheid aan zijn Belgische confrère mr. S heeft verklaard dat een bedrag van € 19.056,-- op verweerders derdengeldenrekening was ontvangen. Toen het verweerder kort na 6 februari 2018 duidelijk werd dat de betaling op de derdengeldenrekening niet had plaatsgevonden heeft hij niet alleen verzuimd om mr. S hiervan in kennis te stellen, maar is hij zelfs blijven volharden in de leugen, nu hij op 13 maart 2020 aan mr. S heeft medegedeeld dat de derde die het bedrag op de derdengeldenrekening zou hebben gestort, geen toestemming gaf om het bedrag aan mr. S door te storten, zolang er geen duidelijkheid was over de hoogte van de vordering. De raad is voorts van oordeel dat verweerder onbetamelijk heeft gehandeld door in 2020 de hoogte van de vordering ter discussie te stellen, terwijl daarover reeds in februari 2018 overeenstemming was bereikt en garanties waren afgegeven. Dekenbezwaar gegrond. Omdat verweerder niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld, ervan heeft blijk gegeven de onjuistheid van zijn handelen in te zien en het bedrag ad € 19.056,-- zelf alsnog aan mr. S heeft voldaan, is de raad van oordeel dat kan worden volstaan met een berisping.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2021:99 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag D2021/2325-2020-121a
- Datum publicatie: 13-07-2021
- Datum uitspraak: 13-07-2021
- ECLI:NL:TGZRSGR:2021:99
Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist. Hoewel doxorubicine hartfalen kan veroorzaken, is het voorschrijven van dit middel onder de gegeven omstandigheden niet onzorgvuldig geweest. Ook nadat geconstateerd werd dat sprake was van hartfalen, heeft de internist zorgvuldig gehandeld. Er was ook geen noodzaak om een longarts te consulteren. Daarnaast kan op medische gronden worden besloten tot een behandelbeperking als er geen hoop meer is op genezing van de onderliggende aandoening. Een niet-reanimeren beleid op deze grond is een beslissing van de behandelend arts(en) die uiteraard wordt besproken met de patiënte, maar die niet afhankelijk is van instemming van de patiënt. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2021:129 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-125/DB/OB
- Datum publicatie: 13-07-2021
- Datum uitspraak: 12-07-2021
- ECLI:NL:TADRSHE:2021:129
Klacht over eigen advocaat. Klacht over kwaliteit van de dienstverlening. Klager heeft erkend dat mr. S klagers ex-echtgenote telefonisch heeft geadviseerd over de intrekking van het bezwaar en dat klager en diens ex-echtgenote vervolgens op basis van dat advies hebben ingestemd met de intrekking van het bezwaar. Verweerder heeft op zijn beurt erkend dat het aan klager gegeven advies over de intrekking van het bezwaar niet schriftelijk is vastgelegd. Dit is onzorgvuldig en nu klager heeft gesteld dat hij niet is geadviseerd over de gevolgen van de intrekking van het bezwaar, is het aan verweerder om het tegendeel te bewijzen. Naar het oordeel van de raad is verweerder er niet in geslaagd dat bewijs te leveren. De raad is dan ook van oordeel dat ervan uit gegaan moet worden dat klager niet naar behoren is gewezen op de gevolgen van de intrekking van het bezwaar. Dat is onzorgvuldig en daarvan kan verweerder een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Het ontbreken van een behoorlijke schriftelijke vastlegging van het gegeven advies is in strijd met de gedragsregels 12 (zorgvuldigheid) en 16 lid 1 (informatieplicht). In zoverre is de klacht gegrond. Vast staat dat klager wel mondeling is geadviseerd over de beperkte kans van slagen van de bezwaarprocedure en dat de intrekking schriftelijk aan klager is bevestigd. Omdat voorts niet is gebleken dat klager door het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerder enig nadeel heeft ondervonden, ziet de raad af van het opleggen van een maatregel.
-
ECLI:NL:TACAKN:2021:47 Accountantskamer Zwolle 20/486 en 20/487 Wtra AK
- Datum publicatie: 09-07-2021
- Datum uitspraak: 09-07-2021
- ECLI:NL:TACAKN:2021:47
Klacht tegen twee accountants die lid zijn van de Raad van Bestuur van een accountantsorganisatie. Het verwijt dat zij hebben toegestaan dat aan de accountantsorganisatie verbonden accountants zonder vergunning in de zin van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr) werkzaamheden hebben uitgevoerd, treft geen doel. Een accountantsorganisatie is geen recherchebureau, omdat de uitoefening van het beroep van accountant is onderworpen aan wettelijke voorschriften, zoals de Wet op het accountantsberoep (Wab) en de daarop gebaseerde VGBA. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2021:159 Raad van Discipline Amsterdam 20-1015/A/A 20-1016/A/A
- Datum publicatie: 09-07-2021
- Datum uitspraak: 05-07-2021
- ECLI:NL:TADRAMS:2021:159
Deels gegronde klacht over de advocaten van de wederpartij. Het valt verweerders tuchtrechtelijk te verwijten dat zij klager rechtstreeks hebben benaderd terwijl zij wisten dat hij werd bijgestaan door een advocaat. In hun verweer op de klacht hebben verweerders er geen blijk van gegeven kennis te hebben van de reikwijdte van gedragsregel 25. De raad acht de maatregel van waarschuwing passend en geboden.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2021:124 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-417/DB/LI
- Datum publicatie: 09-07-2021
- Datum uitspraak: 08-07-2021
- ECLI:NL:TADRSHE:2021:124
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen verweerder in diens hoedanigheid van deken. De voorzitter is van oordeel dat verweerder, met de tijdspanne waarbinnen hij het onderzoek en het dekenstandpunt heeft afgerond, het vertrouwen in de advocatuur niet heeft geschaad. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TACAKN:2021:48 Accountantskamer Zwolle 21/192 Wtra AK
- Datum publicatie: 09-07-2021
- Datum uitspraak: 09-07-2021
- ECLI:NL:TACAKN:2021:48
Klagers en betrokkene zijn voormalige maten van een accountantskantoor. Klagers verwijten betrokkene dat hij het beroep van accountant in diskrediet heeft gebracht, niet professioneel heeft gehandeld, niet eerlijk en oprecht is geweest en meer vakantie-uren heeft opgenomen dan was afgesproken. Deze verwijten treffen geen doel, omdat betrokkene de stellingen gemotiveerd heeft weersproken. Over en weer geldt dat aan het woord van de één niet meer of minder waarde kan worden toegekend dan aan het woord van de ander, waardoor niet kan worden vastgesteld of sprake is geweest van klachtwaardig handelen. Ook kan betrokkene niet worden verweten dat hij vier verschillende conceptjaarrekeningen van de maatschap heeft opgesteld, omdat deze zijn opgesteld ten tijde van het tussen partijen bestaande conflict en de daaruit voortvloeiende afwikkeling van de maatschap. Verder is er geen voorschrift dat verbiedt dat een conceptjaarrekening wordt opgesteld als die van het jaar daaraan voorafgaand nog niet is vastgesteld. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2021:125 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-431/DB/OB
- Datum publicatie: 09-07-2021
- Datum uitspraak: 08-07-2021
- ECLI:NL:TADRSHE:2021:125
Klaagster heeft klacht dat advocaat haar belangen onvoldoende zorgvuldig heeft behartigd en niet heeft geantwoord op vragen en verzoeken onvoldoende onderbouwd. Het staat een advocaat vrij om een aansprakelijkstelling te betwisten en hij is niet gehouden over een ingediende klacht overleg te voeren om tot een oplossing te komen. Advocaat heeft zich terecht en niet op een ongelegen moment als advocaat onttrokken. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2021:160 Raad van Discipline Amsterdam 21-199/A/A
- Datum publicatie: 09-07-2021
- Datum uitspraak: 05-07-2021
- ECLI:NL:TADRAMS:2021:160
Klacht over de advocaat van de wederpartij deels niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een rechtstreeks belang en voor het overige ongegrond. Onder meer geen sprake van schending van gedragsregel 9.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2021:134 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.230
- Datum publicatie: 09-07-2021
- Datum uitspraak: 09-07-2021
- ECLI:NL:TGZCTG:2021:134
Klacht tegen bedrijfsarts. Klaagster heeft op verzoek van de verzuimcoach van haar werkgeefster contact met de bedrijfsarts. Er was op dat moment geen sprake van een ziekmelding. De reden voor het contact was dat klaagster zich al jarenlang 7 tot 10 keer per jaar ziekmeldt. Klaagster verwijt de bedrijfsarts onprofessionele en onheuse bejegening, dat zij zich heeft opgesteld als belangenbehartiger van de werkgever en op de stoel van de werkgever is gaan zitten, dat zij de werkgever van klaagster heeft aangezet tot het weren van klaagster op het werk en het op non-actief zetten van klaagster, terwijl zij arbeidsgeschikt is en wil werken, dat zij een wig heeft gedreven tussen klaagster en haar werkgever, en dat zij niet voldoende moeite heeft gedaan zich een juist en volledig beeld te vormen van klaagsters medische situatie door de rapportage van de medisch specialist ter zijde te schuiven, dan wel onjuist te interpreteren. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klachtonderdelen 3 en 5 gegrond verklaard, aan de bedrijfsarts de maatregel van berisping opgelegd en klachtonderdelen 1, 2 en 4 ongegrond verklaard. Het beroep van de bedrijfsarts richt zich tegen de gegrondverklaring van klachtonderdelen 3 en 5 en tegen de hoogte van de opgelegde maatregel. Het incidenteel beroep van klaagster richt zich tegen de ongegrondverklaring van klachtonderdelen 1 en 2 en bevat een nieuw klachtonderdeel 6. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het principaal beroep van de bedrijfsarts gedeeltelijk slaagt, verklaart klachtonderdeel 5 alsnog ongegrond, legt aan de bedrijfsarts de maatregel van waarschuwing op en gelast de publicatie.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 1002
- Pagina: 1003
- Pagina: 1004
- ...
- Pagina: 4512
- Volgende pagina zoekresultaten