Zoekresultaten 13541-13550 van de 42643 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:78 Raad van Discipline Amsterdam 19-140/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klager heeft, als advocaat van de wederpartij van de cliënten van verweerder, onvoldoende eigen belang bij klacht over schending van Gedragsregel 15 (Gedragsregels 2018). Deze gedragsregel strekt slechts ter bescherming van de belangen van cliënten, hetgeen meebrengt dat een wederpartij zich niet op die regel kan beroepen. Van zeer bijzondere omstandigheden op basis waarvan klager een beroep op deze gedragsregel zou toekomen is de voorzitter niet gebleken. Klager deels kennelijk niet-ontvankelijk, klacht voor het overige kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:79 Raad van Discipline Amsterdam 18-969/A/A

    Ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij. Geen sprake van schending van regel 6 lid 5 van de Gedragsregels 1992, nu verweerder niet aan klager heeft toegezegd dat hij (e-mail)correspondentie van klager vertrouwelijk zou behandelen. Het stond verweerder vrij om de e-mail van klager in het belang van zijn cliënte door te sturen naar het OM.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:103 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.125

    Klaagster komt in beroep van de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege. Klaagster is door de neurochirurg geopereerd, maar hield pijnklachten aan onder meer haar linkerbeen. De neurochirurg heeft klaagster nog drie keer teruggezien voor controle, maar de pijnklachten bleven aanhouden. Klaagster verwijt de neurochirurg dat hij de operatie niet juist heeft uitgevoerd waardoor haar klachten zijn verergerd. De neurochirurg heeft in de postoperatieve periode bovendien onvoldoende aandacht gehad voor de pijnklachten van klaagster en haar in een slechte toestand uit het ziekenhuis ontslagen. Ten slotte verwijt klaagster de neurochirurg dat hij de pijnklachten onvoldoende serieus heeft genomen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18109

    Klacht tegen verpleegkundige gegrond voor zover het betreft schending van het beroepsgeheim ex artikel 88 Wet BIG jegens de overleden moeder van klaagster. Ongegrond voor zover de klacht ziet op de gevolgen van verweten handelen, nu die gevolgen niet ter beoordeling van het college staan. Niet-ontvankelijk voor zover klagers geen belanghebbenden zijn. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:80 Raad van Discipline Amsterdam 18-623/A/A

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:104 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.231

    Nadat het Regionaal Tuchtcollege de klacht heeft afgewezen, formuleert klager de volgende beroepsgronden: 1. is de beoordeling door de verzekeringsarts voldoende zorgvuldig en deugdelijk geweest? 2 heeft de verzekeringsarts, uitgaande van de ontvangst van de melding van een dreigende TS, adequate actie ondernomen? 3. is er sprake van schending van het (medisch) beroepsgeheim? Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat uit de verklaring van de verzekeringsarts volgt dat hij betreurt dat het gesprek met klager ongelukkig is verlopen, maar niet dat de verzekeringsarts van de gang van zaken tijdens het spreekuur een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De door de verzekeringsarts opgestelde rapportage is voorts weliswaar summier, maar kan de tuchtrechtelijke toets (net) doorstaan. Ten slotte oordeelt het Centraal Tuchtcollege dat niet is gebleken dat de verzekeringsarts zijn rapport aan derden heeft verstrekt, zodat geen sprake is van schending van het medisch beroepsgeheim. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager."

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18116b

    Klacht tegen fysiotherapeut, dat hij verkeerde diagnose heeft gesteld en met zijn behandeling de hernia van klaagster heeft verergerd. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:81 Raad van Discipline Amsterdam 18-624/A/A

    Het verzet van zowel klager als verweerder is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18124

    Verwijt aan huisarts dat zij te weinig kennis heeft van medicijnen en klager een medicijn heeft voorgeschreven zonder te controleren wat de wisselwerking daarvan is met de andere medicijnen die klager ook gebruikte. In strijd met formatie uit farmacotherapeutisch kompas en thuisarts.nl. is zonder te beschikken over een recente INR en zonder een afbouwperiode voor de fenprocoumon in acht te nemen, Pradaxa voorgeschreven. Evenmin is bij de overstap contact opgenomen met de trombosedienst. Gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing en publicatie.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:6 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/41

    Klagers verwijten de notaris dat hij: 1) een notariële akte heeft verleden met een inhoud die wat betreft de rangorde van het recht van eerste hypotheek van klager sub 1 (kennelijk) geen juiste weergave van de werkelijkheid is, althans op het moment dat kennelijk sprake is van een mogelijke onjuistheid ten aanzien van de rangorde, is de notaris niet in staat duidelijkheid te verschaffen en bewijs te leveren van de in de akte opgenomen en tussen klagers overeengekomen rangorde; 2) niet voortvarend heeft gereageerd op de reeds op 2 maart 2018 aan hem kenbaar gemaakte problematiek ten aanzien van de rangorde/royement, ook al wist hij dat sprake was van een spoedeisende kwestie en klagers tot op heden in het ongewisse zijn gelaten, zodat de levering door klager sub 2 en betaling aan klager sub 1 (die op 1 maart 2018 had moeten plaatsvinden) nog steeds niet plaats heeft kunnen vinden; 3) niets heeft gedaan naar aanleiding van de reeds op 17 april 2018 namens klager sub 1 uitgebrachte aansprakelijkstelling;   1) het lag op de weg van de notaris om alvorens de akte te passeren waarin ten gunste van klager sub 1 een hypotheekrecht werd gevestigd zelfstandig te onderzoeken of ten tijde van het passeren sprake was van bezwaardheid met een (andere) hypotheek hetgeen hij heeft nagelaten. Ook in het geval dat de notaris een afspraak zou hebben gemaakt met de andere notaris om de doorhaling van (oudere) hypotheekrechten door te halen, waarover iedere onderbouwing ontbreekt, had de notaris niet tot het passeren van de akte mogen overgaan zonder eerst een deugdelijk onderbouwde bevestiging van die andere notaris te hebben ontvangen waaruit blijkt dat de gemaakte afspraak is nagekomen. Hieruit volgt dat de notaris niet de zorg in acht heeft genomen zoals het een zorgvuldig handelend notaris betaamt en heeft de handelwijze van de notaris het vertrouwen in het notariaat geschaad. Klachtonderdeel 1 is gegrond. 2) naar het oordeel van de kamer verwijten klagers de notaris terecht dat hij niet voortvarend heeft gereageerd op de aan hem kenbaar gemaakt problematiek ten aanzien van de rangorde. Immers, nadat de notaris door klagers was aangesproken heeft hij geen stappen ondernomen om een en ander duidelijk te maken of recht te zetten. Integendeel, in plaats daarvan heeft notaris zich gehuld in stilzwijgen, zowel richting klagers als ook richting de KNB en de kamer. Ook klachtonderdeel 2 is gegrond. 3) ten aanzien van de op 17 april 2018 namens klager sub 1 uitgebrachte aansprakelijkstelling heeft de notaris niet gereageerd. Nu klachtonderdeel 3 alleen het belang van klager sub 1 kan raken zal duidelijkheidshalve worden bepaald dat dit klachtonderdeel alleen ten aanzien van klager sub 1 gegrond is.   Klacht gegrond. Berisping.