Zoekresultaten 20671-20680 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:345 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.004

        Klacht tegen anesthesioloog. De klacht is ingediend door de kinderen en de echtgenote van patiënt. Patiënt was ter observatie opgenomen op de SEH met buikklachten. Na een diepe septische shock is hij met spoed geopereerd aan een dunne darmperforatie bij een beklemde navelbreuk. Na het ontwikkelen van een sepsis met multi-orgaan falen is patiënt wederom geopereerd (second look) en na de operatie bij het overtillen overleden. Er is een calamiteiten melding gedaan. De klacht betreft de beademing, de calamiteitenmelding en het contact met klagers na het overlijden van patiënt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht over de beademing gegrond verklaard en de anesthesioloog daarvoor de maatregel van waarschuwing opgelegd, met publicatie van de beslissing. Partijen zijn in principaal respectievelijk incidenteel beroep gekomen. Het Centraal Tuchtcollege heeft beide beroepen verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:346 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.055

      Klacht tegen een huisarts. Klagers verwijten de huisarts dat hij onvoldoende regie heeft gehouden bij de behandeling van de patiënt, dat zijn dossiervoering onzorgvuldig was, dat hij klager telefonisch onheus heeft bejegend en dat hij een combinatie van medicijnen heeft voorgeschreven die heeft geleid tot ernstig leverfalen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht deels gegrond en legt de huisarts de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:340 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.045

      Klacht tegen uroloog. De uroloog heeft bij klager een circumcisie verricht en enige maanden later bij klager het frenulumrest en een ovaal huidstripje op het dorsum van de penis geëxideerd. Volgens klager heeft de uroloog klager onder druk gezet om de tweede operatie door te laten gaan (a), is de dossiervoering incompleet (b), heeft verweerder voorafgaande aan de ingreep onzin verteld en gelogen (c), heeft verweerder te weinig terughoudendheid betracht bij een niet noodzakelijke ingreep (d) en heeft verweerder nagelaten klager, onder lokale verdoving, toestemming te vragen om veel meer te doen dan afgesproken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht op alle onderdelen afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:347 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.056

      Klacht tegen een huisarts. Klagers verwijten de huisarts dat zij onvoldoende regie heeft gehouden bij de behandeling van de patiënt, dat haar dossiervoering onzorgvuldig was en dat zij een combinatie van medicijnen heeft voorgeschreven die heeft geleid tot ernstig leverfalen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:341 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.299

      Klacht tegen een huisarts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klaagster, opnieuw rechtdoende, alsnog ontvankelijk e n doet de klacht zelf af.

  • ECLI:NL:TNORARL:2016:52 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden KL RK 16 - 56

      De kamer constateert dat klaagster door de toepasselijkheid van de wettelijke verdeling in een sterke en zekere positie was geraakt, die zij vrijwel geheel zou verliezen bij ongedaanmaking daarvan. Gelet hierop, had de notaris naar het oordeel van de kamer niet zonder meer mee mogen gaan met de wens van klaagster om de wettelijke verdeling ongedaan te maken. Het had op de weg van de notaris gelegen om klaagster nadrukkelijk te wijzen op de mogelijk zeer nadelige consequenties van een dergelijke beslissing voor haar algehele juridische en financiële positie en vervolgens te controleren of zij dit had begrepen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:175 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-681/DB/ZWB

    Gedragsregel 30, waarop klager doelt, heeft betrekking op het doelbewust misleiden van de rechter en/of wederpartij. De raad ziet geen aanleiding om te veronderstellen dat er sprake is geweest van een moedwillige misleiding van de wederpartij. Technische problemen aan de zijde van de rechtbank bij digitale aanlevering van formulieren kunnen een advocaat niet worden aangerekend. Klacht ongegrond

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:336 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.425

      De arts komt uitsluitend in hoger beroep tegen de zwaarte van de opgelegde maatregel, waarbij zijn inschrijving in het BIG-register is doorgehaald. De arts voert aan dat hij niet langer wil optreden als arts, maar dat het voor hem van groot belang is dat hij zich naar zijn (internationale)professionele contacten kan blijven presenteren als arts. Deze omstandigheden vormen geen aanleiding om af te wijken van het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege. Verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2016:85 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1634

      Vader van een psychiatrisch patiënte die suïcide heeft gepleegd, verwijt GZ-psycholoog  het niet stellen van een eenduidige diagnose met behandelplan slecht van de grond kwam, onvoldoende frequente behandeling, tunnelvisie, slechte communicatie met patiënte en haar familie, onvoldoende beschikbaarheid en onjuiste aanpak. Instelling weigert afgifte medisch dossier aan klager. Terecht beroep van verweerster op beroepsgeheim want geen veronderstelde toestemming van patiënte tot doorbreking ervan. Het niet onderbouwen van (diverse ) klachtonderdelen door het ontbreken van dossier komt voor rekening van klager. Klager heeft tijd genoeg gehad om zich in te spannen om zo nodig via de burgerlijke rechter inzage in dan wel afgifte van het dossier te verkrijgen. Verweerster heeft (voorlopig) behandelplan opgesteld. Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerster niet heeft gecontroleerd of het door de casemanager ter hand is gesteld. Geen tunnelvisie. Van onvoldoende frequentie van contacten is niet gebleken. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:337 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.466

      De internist komt in beroep tegen de opgelegde maatregel, een berisping. De opgelegde maatregel vloeit voort uit een telefoongesprek tussen de internist en zijn patiënt dat escaleert, waarop de internist de behandelrelatie beëindigt. Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege had de internist zich echter onmiddellijk na het telefoongesprek het ongewone en ongewenste karakter daarvan moeten realiseren en had hij daarover opnieuw contact moeten zoeken met de patiënt. Nu de internist dit heeft nagelaten, heeft hij de boosheid en onmacht aan de kant van de patiënt nodeloos laten voortduren. Daarom onvoldoende aanleiding de opgelegde maatregel te herzien. Verwerpt beroep.