Zoekresultaten 20461-20470 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:114 Accountantskamer Zwolle 16/753 Wtra AK

      Verklaring over realiseren deel premieplichtige loonsom van klant betrokkene, toegevoegd aan verzoek van die klant om toestemming voor ontslaan klager, niet onjuist. De brief opgesteld door betrokkene en toegevoegd aan verzoek van diezelfde klant om toestemming voor ontslaan andere medewerkers niet aannemelijk geworden. In beide stukken staan wel omissies maar niet zodanig ernstig dat betrokkene daarvan een gegrond tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

  • ECLI:NL:TNORARL:2016:54 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/303801 KL RK 16-55

     Levering en lening en kwijtschelding van de schenking van 1992 zijn schriftelijk vastgelegd met de akte van 18 december 1992. Het moge zo zijn dat het resterende deel in 1993 is kwijtgescholden maar van een schriftelijke vastlegging daarvan of enig ander bewijs van die schenking is niet gebleken. Nu niet is komen vast te staan dat de schenking is geëffectueerd voor het resterende gedeelte, kon de notaris daar dan ook niet vanuit gaan.

  • ECLI:NL:TNORARL:2016:55 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/306012 KL RK 16/86

      De octrooirechten waren reeds vervallen op het moment waarop deze door de notaris werden geveild. Naar het oordeel van de kamer had het op de weg van de notaris gelegen om vlak voor het veilen, tenminste op de dag voorafgaande aan de veiling, na te gaan of de octrooien bestonden. Hoe en waar de notaris dat nagaat of tot de slotsom komt dat hij bestaande zaken veilt, behoort tot de verantwoordelijkheid van de notaris. De kamer is dan ook van oordeel dat de notaris klachtwaardig heeft gehandeld met het veilen van niet meer bestaande octrooirechten.   De notaris is met de opdracht om te veilen geen beheerder van de te veilen zaken, in dit geval de octrooirechten, geworden. Ook is niet gesteld of gebleken dat hij op andere wijze de taak of de plicht had om te inventariseren welke verplichtingen of aandachtspunten het beheer van octrooirechten met zich bracht.

  • ECLI:NL:TNORARL:2016:56 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/309211 KL RK 16/112

      De klacht met betrekking tot de melding bij de verzekering mist feitelijke grondslag, omdat de notaris  de melding bij zijn verzekering gedaan heeft. Op de notaris rust echter niet de plicht de naam van zijn verzekeraar aan klagers bekend te maken. Het feit dat de notaris verplicht is een beroepsaansprakelijkheidsverzekering te hebben betekent niet dat klagers een aanspraak jegens de verzekeraar hebben.

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:112 Accountantskamer Zwolle 16/1029 Wtra AK

      Bij het opstellen van de publicatiestukken van een vennootschap heeft betrokkene een aantal jaren lang niet opgemerkt dat een regel met de post agioreserve niet is opgenomen als onderdeel van het eigen vermogen. Dat is in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid als bedoeld in artikel A-100.4 onder c. van de VGC en het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid als bedoeld in artikel 2 onder d van de VGBA.

  • ECLI:NL:TNORARL:2016:57 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/309281 KL RK 16-114

      Niet gebleken is dat klaagster, zij is geen erfgename of anderszins begunstigde in de nalatenschap, belanghebbende in de zin van de Wna is. Maar zelfs al zou dat anders zijn, is sprake van eenzelfde klacht als de klacht die eerder door de zoon van klaagster is ingediend.  

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:113 Accountantskamer Zwolle 16/1532 Wtra AK

      Een accountant die vanwege een mogelijke fraude bij een cliënt waarvan hij de jaarrekening aan het beoordelen is, een advies uitbrengt aan zijn cliënt over de persoon van een in te schakelen deskundige die onderzoek naar die fraude moet instellen, moet gedegen en zorgvuldig te werk gaan. In dit geval heeft betrokkene gesteld dat hij destijds niet op de hoogte was van het negatieve nieuws omtrent de persoon die hij heeft aanbevolen, terwijl wel van hem verlangd kon worden dat hij een oordeel had gegeven over diens bekwaamheid mede aan de hand van de beschikbare actuele gegevens (waaronder een uitspraak van de Accountantskamer waarbij aan die persoon een berisping is opgelegd) omtrent diens reputatie. Betrokkene heeft ter zitting erkend dat elk van de zeven onderwerpen, waarnaar op grond van de opdracht aan de persoon die betrokkene had aanbevolen, onderzoek moest worden gedaan, van belang konden zijn voor het bestaan van fraude, en voorts dat in de bevindingen van het conceptrapport van deze persoon aan vijf van die zeven onderwerpen zonder enige motivering geen woord wordt gewijd, mocht betrokkene niet zonder meer uitgaan van de juistheid van de conclusie van het conceptrapport, luidende ‘dat geen informatie naar boven was gekomen die van belang is voor de beoordeling van de jaarrekening door de externe accountant en dat niet was gebleken van een ernstige integriteitsinbreuk van de huidige bestuurders met mogelijke consequenties voor de aanpak van de accountant’. Betrokkene heeft ook niet zelf aan de hand van de bevindingen van de opsteller van het conceptrapport vastgesteld, laat staan vastgelegd dat de door deze opsteller verrichte werkzaamheden in het kader van het doel van de beoordelingsopdracht toereikend waren, terwijl ‑ nu hij de conclusie uit het conceptrapport wel voor die beoordelingsopdracht heeft gebruikt ‑ hij dit volgens het bepaalde onder 16 van Standaard 2400 van de NVCOS wel had moeten doen. Tot twee maal toe strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid. Berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:223 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160169

    De voorzitter van de raad heeft de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Na verzet van klager heeft de raad het verzet ongegrond verklaard. Geen van de door klager aangevoerde gronden leidt tot het oordeel dat bij de behandeling door de raad een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden. Klager is mitsdien niet ontvankelijk, zodat het hoger beroep zal worden afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2016:242 Raad van Discipline Amsterdam 16-1006/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat in zijn hoedanigheid van deken. Verweerder heeft het onderzoek naar de klacht (voldoende) zorgvuldig uitgevoerd en heeft aldus het vertrouwen in de advocatuur niet geschaad. Klacht kennelijk ongegrond.  

  • ECLI:NL:TADRAMS:2016:243 Raad van Discipline Amsterdam 16-1046/A/A

    Samenvatting: Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Het stond verweerder vrij werkzaamheden door zijn cliënte te laten uitvoeren. Taalgebruik verweerder is functioneel en niet onnodig grievend. Klacht kennelijk ongegrond.