Zoekresultaten 20541-20550 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:356 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.119

      Klacht tegen psychiater. Klager verwijt verweerder dat hij tekort is geschoten in de zorg aan klager door hem Haldol voor te schrijven van welk middel klager bijwerkingen heeft ondervonden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen en het beroep van klager wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:183 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-1050/DB/ZWB

    NIet gebleken dat verweerder advisering en bijstand ondermaats was, noch dat hij heeft samengespannen met de wederpartij. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:357 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.150

      Klacht tegen arts, werkzaam als arboarts, over gang van zaken tijdens verzuimconsult. Regionaal Tuchtcollege heeft klachten over de zorgvuldigheid van het onderzoek en het gehanteerde arbeidsongeschiktheidscriterium gegrond verklaard. Verder heeft het Regionaal Tuchtcollege ambtshalve geoordeeld over een klacht over de wijze waarop klaagster de rapportage van het consult heeft moeten ontvangen. Ook die klacht heeft het Regionaal Tuchtcollege gegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege, dat anders dan het Regionaal Tuchtcollege wel beschikte over het medisch dossier van klaagster, acht de klacht over het onderzoek ongegrond en is van oordeel dat niet ambtshalve mag worden geoordeeld over een klacht die niet in het klaagschrift is opgenomen. Het Centraal Tuchtcollege acht de klacht over het gehanteerde arbeidsongeschiktheidscriterium ook gegrond. Hoewel minder klachtonderdelen gegrond zijn verklaard, handhaaft het Centraal Tuchtcollege de door het Regionaal Tuchtcollege opgelegde maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:351 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.392

      Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Het Regionaal Tuchtcollege heeft vastgesteld dat klager niet kl achtgerechtigd is in de zin van artikel 65, eerste lid, sub a, van de Wet BIG en heeft klager daarom niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. Het Centraal Tuchtcollege ziet aanleiding om allereerst te beoordelen of klager ontvankelijk is in het door hem ingestelde beroep. In artikel 65 lid 1 sub a Wet BIG is vastgelegd dat een klacht aanhangig kan worden gemaakt door een rechtstreeks belanghebbende. Ook anderen dan de patiënt kunnen als rechtstreeks belanghebbenden worden aangemerkt. Het recht van een naaste betrekking om een klacht in te dienen namens een naaste, berust niet op een eigen klachtrecht maar op het klachtrecht van de veronderstelde wil van de patiënt. Dit betekent in dit geval dat klager slechts met instemming van patiënte beroep kan instellen. Gelet op de omstandigheden van deze zaak, waarin klager aanvankelijk de mentor van patiënte was maar hij inmiddels in het belang van de zorgverlening aan patiënte is ontslagen als mentor, is voor de ontvankelijkheid van klager in beroep in ieder geval vereist dat de mentor van patiënte – als haar vertegenwoordiger in rechte –  instemt met het beroep. Door of namens klager zijn in beroep geen stukken aangedragen waaruit blijkt dat de mentor instemt met het beroep. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:111 Accountantskamer Zwolle 16/1439 Wtra AK

      Klaagster op grond van beginsel van concentratie van klachten niet ontvankelijk in een tweede meer inhoudelijke klacht, nadat zij eerst een klacht van meer voorbereidende aard over hetzelfde feitencomplex had ingediend en op welke klacht eerder uitspraak is gedaan.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:358 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.160

     

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:352 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.393

      Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Het Regionaal Tuchtcollege heeft vastgesteld dat klager ten dele niet kl achtgerechtigd is in de zin van artikel 65, eerste lid, sub a, van de Wet BIG en heeft klager daarom voor dat deel niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht en de klacht voor het overige afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege ziet aanleiding om allereerst te beoordelen of klager ontvankelijk is in het door hem ingestelde beroep. In artikel 65 lid 1 sub a Wet BIG is vastgelegd dat een klacht aanhangig kan worden gemaakt door een rechtstreeks belanghebbende. Ook anderen dan de patiënt kunnen als rechtstreeks belanghebbenden worden aangemerkt. Het recht van een naaste betrekking om een klacht in te dienen namens een naaste, berust niet op een eigen klachtrecht maar op het klachtrecht van de veronderstelde wil van de patiënt. Dit betekent in dit geval dat klager slechts met instemming van patiënte beroep kan instellen. Gelet op de omstandigheden van deze zaak, waarin klager aanvankelijk de mentor van patiënte was maar hij inmiddels in het belang van de zorgverlening aan patiënte is ontslagen als mentor, is voor de ontvankelijkheid van klager in beroep in ieder geval vereist dat de mentor van patiënte – als haar vertegenwoordiger in rechte –  instemt met het beroep. Door of namens klager zijn in beroep geen stukken aangedragen waaruit blijkt dat de mentor instemt met het beroep. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:353 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.394

      Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Het Regionaal Tuchtcollege heeft vastgesteld dat klager niet kl achtgerechtigd is in de zin van artikel 65, eerste lid, sub a, van de Wet BIG en heeft klager daarom niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. Het Centraal Tuchtcollege ziet aanleiding om allereerst te beoordelen of klager ontvankelijk is in het door hem ingestelde beroep. In artikel 65 lid 1 sub a Wet BIG is vastgelegd dat een klacht aanhangig kan worden gemaakt door een rechtstreeks belanghebbende. Ook anderen dan de patiënt kunnen als rechtstreeks belanghebbenden worden aangemerkt. Het recht van een naaste betrekking om een klacht in te dienen namens een naaste, berust niet op een eigen klachtrecht maar op het klachtrecht van de veronderstelde wil van de patiënt. Dit betekent in dit geval dat klager slechts met instemming van patiënte beroep kan instellen. Gelet op de omstandigheden van deze zaak, waarin klager aanvankelijk de mentor van patiënte was maar hij inmiddels in het belang van de zorgverlening aan patiënte is ontslagen als mentor, is voor de ontvankelijkheid van klager in beroep in ieder geval vereist dat de mentor van patiënte – als haar vertegenwoordiger in rechte –  instemt met het beroep. Door of namens klager zijn in beroep geen stukken aangedragen waaruit blijkt dat de mentor instemt met het beroep. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2016:129 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 256/2016

      Klacht tegen apotheker gegrond. Verweerder is verantwoordelijk voor het aangesloten zijn bij een klachtencommissie. Verweerder is die verplichting niet nagekomen. Het college heeft bij het bepalen van de maatregel rekening gehouden met de omstandigheid dat het niet ingeschreven zijn bij een klachtencommissie niet opzettelijk is gebeurd en dat verweerder deze omissie na ontdekking direct heeft rechtgezet. Maatregel: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORARL:2015:103 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2014/129

    De notaris heeft betoogd dat hij een reactie op de brief niet opportuun achtte, omdat de verzochte informatie al in een eerder gesprek aan de orde was geweest. Indien dit al juist zou zijn, dan past het desondanks een behoorlijk handelend notaris niet om een reactie op het verzoek van (een gemachtigde van) een cliënt geheel achterwege te laten. Het had op de weg van de notaris gelegen om op enigerlei van zich te laten horen, al was het maar met de mededeling dat hij geen reactie wenste te geven.