ECLI:NL:TNORARL:2015:103 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2014/129

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2015:103
Datum uitspraak: 21-07-2015
Datum publicatie: 25-11-2016
Zaaknummer(s): AL/2014/129
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: De notaris heeft betoogd dat hij een reactie op de brief niet opportuun achtte, omdat de verzochte informatie al in een eerder gesprek aan de orde was geweest. Indien dit al juist zou zijn, dan past het desondanks een behoorlijk handelend notaris niet om een reactie op het verzoek van (een gemachtigde van) een cliënt geheel achterwege te laten. Het had op de weg van de notaris gelegen om op enigerlei van zich te laten horen, al was het maar met de mededeling dat hij geen reactie wenste te geven.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: AL/2014/129

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van

[…],

wonende te […],

klager,

gemachtigde: mr. G.J.P.M. Grijmans, advocaat te Bolsward,

tegen

[…]

notaris te […],

gemachtigde: mr. S. Colsen, advocaat te Amsterdam.

Partijen worden hierna klager en de notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

-      een brief van 9 oktober 2014, met bijlagen, van de gemachtigde van klager

-      een brief van 29 oktober 2014, met bijlagen, van de notaris

-      een brief van 9 december 2014 van de secretaris van de kamer voor het notariaat aan respectievelijk klager en de notaris naar aanleiding van een gesprek op die datum tussen de voorzitter van de kamer, klager en de notaris

-      een brief van 22 januari 2015 van de gemachtigde van klager

-      een brief van 19 maart 2015 van de gemachtigde van de notaris

-      een brief van 8 juni 2015 van de gemachtigde van klager.

1.2 De klacht is behandeld ter openbare zitting van de kamer van 12 juni 2015. De notaris en zijn gemachtigde zijn ter zitting verschenen en hebben het woord gevoerd. Klager en zijn gemachtigde zijn, met kennisgeving, niet verschenen.  

2. De feiten

2.1 Gelet op hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd en op basis van de door hen overgelegde stukken, gaat de kamer uit van de volgende feiten.

2.2 De notaris heeft op 29 november 2011 een akte gepasseerd waarbij een onroerende zaak aan klager is geleverd en een akte waarbij ten behoeve van klager een recht van hypotheek is gevestigd.

2.3 Bij brief van 1 mei 2014 heeft, namens klager, diens gemachtigde aan de notaris informatie verzocht over deze transacties. De notaris heeft op dit verzoek niet gereageerd.

2.4 De gemachtigde van klager heeft bij brieven van 26 juni 2014 en 18 augustus 2014 de notaris verzocht op zijn brief van 1 mei 2014 te antwoorden. Ook hierop heeft de notaris niet gereageerd.  

3. De klacht

Klager is van mening dat de notaris klachtwaardig heeft gehandeld door niet te reageren op de brieven van zijn gemachtigde waarin om informatie wordt verzocht.

4. Het verweer

De notaris voert het volgende aan. De notaris heeft, alvorens de akten op 29 november 2011 werden gepasseerd, klager per e-mail en in een persoonlijk onderhoud gewezen op de gevolgen die voor klager voortvloeiden uit het passeren van de akten. Nadien heeft op

16 januari 2014 op verzoek van de gemachtigde van klager een gesprek plaatsgevonden op het notariskantoor tussen klager, zijn gemachtigde, de notaris en diens kandidaat-notaris.

In dat gesprek is uitgebreid de situatie besproken waarin klager is geraakt en is aan klager informatie verstrekt, onder andere over de "Belehrungen" voorafgaande aan het passeren van de akten. Bij die gelegenheid hebben klager en zijn gemachtigde geen verwijten geuit jegens de notaris. De notaris stelt dat hij, gezien de inhoud en het verloop van het gesprek, zeer verbaasd was toen hij de brief van 1 mei 2014 van de gemachtigde van klager ontving. Volgens de notaris achtte hij het niet opportuun hierop te reageren. In zijn visie waren de onduidelijkheden, indien daar al sprake van was, voorafgaande aan de aktepasseringen aan de orde geweest en vervolgens in het persoonlijk onderhoud voldoende toegelicht.

De notaris wijst erop dat tijdens het gesprek met de voorzitter van de kamer op

9 december 2014 antwoord is gegeven op de vragen gesteld in de brief van 1 mei 2014.

Hij erkent inmiddels dat het beter was geweest als hij direct had gereageerd op die brief.

5. De beoordeling

5.1 Ingevolge artikel 93, eerste lid, van de Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van

handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer zal de klacht aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

5.2 De klacht ziet op de vraag of de notaris zich als een betamelijk handelend notaris heeft gedragen door niet te reageren op de schriftelijke verzoeken van de gemachtigde van klager om informatie. De kamer beantwoordt die vraag ontkennend en overweegt daartoe het volgende. De vragen in de brief van 1 mei 2014 waren op een correcte en zakelijke wijze geformuleerd, zodat dit de beantwoording niet in de weg behoefde te staan.

De notaris heeft betoogd dat hij een reactie op de brief niet opportuun achtte, omdat de verzochte informatie al in een eerder gesprek aan de orde was geweest. Indien dit al juist zou zijn, dan past het desondanks een behoorlijk handelend notaris niet om een reactie op het verzoek van (een gemachtigde van) een cliënt geheel achterwege te laten. Het had op de weg van de notaris gelegen om op enigerlei van zich te laten horen, al was het maar met de mededeling dat hij geen reactie wenste te geven, omdat - in zijn visie - de verlangde informatie al eerder was verstrekt. Door niets te doen, zeker na ontvangst van de rappelbrieven, heeft de notaris zich niet gedragen zoals van een zorgvuldig notaris mocht worden verlangd. De notaris heeft dit intussen ook ingezien. Hij heeft erkend dat zijn handelen niet 'gentlemanlike' was.

5.3 De kamer acht de klacht gegrond en zal daarvoor aan de notaris een maatregel opleggen. Een waarschuwing wordt als passend en geboden beschouwd.

6. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

verklaart de klacht gegrond en legt de notaris daarvoor de maatregel van waarschuwing op.

Deze beslissing is gegeven door mr. C.M.J. Peters, voorzitter, mr. K.H.H.J. Kuhlmann,

mr. J.T.J. Heijstek, mevrouw A. Roesink-Kragt en mr. A.M.S. Kuipers, leden, en in tegenwoordigheid van mr. J.G.W. Oor, secretaris, uitgesproken in het openbaar op

21 juli 2015.

de secretaris                                                                                             de voorzitter