Zoekresultaten 19941-19960 van de 44627 resultaten

  • ECLI:NL:TNORARL:2017:42 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/320515 / KL RK 17/57

    De notaris heeft een akte gepasseerd, waarbij de echtgenoot van klaagster (certificaten van) aandelen in een besloten vennootschap heeft geleverd aan een derde. Een maand nadien heeft klaagster een verzoek tot echtscheiding ingediend. Klaagster is van mening dat de notaris, wetende dat de echtscheiding op handen was en dat zij en haar echtgenoot twistten over waarde van de (certificaten van) aandelen, de akte niet had mogen passeren. De kamer overweegt het volgende. Uit artikel 21 Wet op het notarisambt vloeit voort dat een notaris een ministerieplicht heeft. Dit betekent dat een notaris verplicht is werkzaamheden te verrichten die door een partij aan hem worden opgedragen. Slechts als een notaris gegronde redenen heeft, mag hij de kamer, zijn dienst weigeren. De echtgenoot van klaagster heeft de notaris de opdracht verstrekt een leveringsakte te passeren. De notaris dient, gegeven zijn ministerieplicht, aan die opdracht gevolg te geven. Hij behoort wel na te gaan of er omstandigheden zijn die aan de levering in de weg staan. In dit geval was daarvan geen sprake. De klacht wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:153 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-331

    Voorzittersbeslissing: verweerder treedt al jarenlang op als advocaat van de ex-vrouw van klager, onder meer in de alimentatie- en verdelingsprocedures. De juistheid van het verwijt van klager, dat verweerster door toezending van bijlagen aan de rechter en niet gelijktijdige toezending aan klager waardoor verweerster de rechter daarover tijdens de zitting welbewust op het verkeerde been heeft willen zetten in het nadeel van klager, is tegenover de gemotiveerde en met stukken onderbouwde betwisting daarvan door verweerster, niet komen vast te staan. Ten aanzien van vermeende grievende uitlatingen jegens klager, erkent zij dat zij die beweringen namens haar cliënte heeft gedaan maar betwist dat die beweringen onjuist waren, mede gelet op de voorliggende kwestie en bij haar cliënte bekende feiten over klager. Dat de door verweerster gedane beweringen in strijd met de waarheid waren, kan de voorzitter tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door verweerster, niet vaststellen. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:101 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1723

    Klaagster verwijt verweerder weigering plasmedicatie voor te schrijven en te laat insturen naar het ziekenhuis. Uit het dossier blijkt dat verweerder geprobeerd heeft oedeem te behandelen en op goede gronden toediening van diuretica achterwege heeft gelaten. Niet is komen vast te staan dat verweerder nalatig is geweest met insturen patiënte. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:147 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-856

    De raad oordeelt het verzet tegen een voorzittersbeslissing ongegrond. Volgens klaagster heeft verweerster artikel 8 van de Wet bescherming persoonsgegevens overtreden door de persoonlijke e-mail van klaagster, gericht aan de waarnemer van verweerster, te openen en door te sturen naar hem en haar cliënten. Anders dan klaagster meent, kan niet zo algemeen worden gesteld dat elke overtreding van een rechtsregel door een advocaat in iedere situatie tuchtrechtelijk laakbaar is. Dat is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft in het midden gelaten of sprake was van een overtreding van de Wbp. De voorzitter kon dat doen omdat, daargelaten het antwoord op de vraag of van een overtreding sprake is, niet valt in te zien waarom verweerster, tegen de achtergrond van de in de beslissing van de voorzitter vermelde omstandigheden, de e-mail van 1 juni 2016 niet mocht openen en niet mocht doorzenden aan haar cliënten, zoals zij heeft gedaan.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:180 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170154

    Verzoek om aanwijzing van een advocaat ex artikel 13 Advocatenwet. Het beklag is ongegrond. Klaagster heeft niet onderbouwd dat, gelet op de voorgeschiedenis en de negatieve advisering van een drietal advocaten, de procedure die zij wenst te voeren kans van slagen heeft. Voor zover klaagster bijstand van een advocaat wenst voor het doen van aangifte dan wel het voeren van een artikel 12 Sv procedure, geldt dat hiervoor niet is vereist dat klaagster wordt bijgestaan door een advocaat en dus niet is voldaan aan de in artikel 13 Advocatenwet gestelde voorwaarde.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:141 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-463

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat over kwaliteit van de dienstverlening kennelijk ongegrond in alle onderdelen. Verweerder heeft het geschil van klager met de gemeente over de door hem vermeend geleden schade door onterechte beëindiging van de bijstandsuitkering, en daarna in het schuldhulpverleningstraject, conform de verstrekte opdracht met voldoende zorg jegens klager behartigd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:255 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.097

    Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep. Dat tijdens de wortelkanaalbehandeling een perforatie is ontstaan en dat daarna tijdens de extractie van het element een breuk is opgetreden, zijn complicaties waarvan de tandarts geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De tandarts heeft klager voldoende geïnformeerd over de gevolgen van een extractie.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:154 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-316

    Voorzittersbeslissing: naar het oordeel van de voorzitter is de klacht tegen de advocaat van klager tegen de advocaat van zijn wederpartij in een civiel geschil kennelijk ongegrond. Grenzen vrijheid niet overschreden, want mocht als partijdig advocaat adviseren om een faillissementsverzoek in te dienen, samen met de cliënt van kantoorgenoot. Dat verweerder na afwijzing van het verzoek tot faillietverklaring alsnog in opdracht van zijn cliënte een bodemprocedure heeft gestart kan hem evenmin als partijdig advocaat tuchtrechtelijk worden verweten.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:102 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1739d

    Klager verwijt verweerder kokervisie en zware nalatigheid ten gevolge waarvan zijn echtgenote is overleden. Verweerder heeft bij t riagist binnen gekomen melding niet als levensbedreigend of spoedeisend aangemerkt gezien anamnestische informatie en eerdere contacten met huisartsenpost. Verweerder mocht patiënte kort voor einde dienst op huisartsenpost verwijzen naar eigen huisarts. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:148 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-285

    Voorzittersbeslissing; de voorzitter oordeelt een klachtonderdeel niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding ex art. 46g lid 1 Advocatenwet. De overige verwijten oordeelt de voorzitter kennelijk ongegrond. Verweerder heeft als partijdig advocaat van de wederpartij gedaan wat van hem als advocaat verwacht mocht worden en is de grenzen van de hem toekomende vrijheid daarbij niet overschreden.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:97 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1743

    Huisarts wordt onder meer verweten dat hij de huidinfectie erysipelas niet volgens de richtlijnen heeft behandeld en dat hij bij aanhoudende klachten geen rationele behandeling heeft uitgevoerd, onzorgvuldig heeft gehandeld ten aanzien van het tijdig stellen van de diagnose endocarditis en tekortgeschoten is in zijn nazorgtaak. Klacht mist deels feitelijke grondslag. Gelet op de geleidelijke toename van de gezondheidsklachten, de weinig specifieke symptomen, de afwezigheid van aanwijzingen voor cardiale problematiek, is het missen van de diagnose endocarditis niet verwijtbaar. Wel tekortgeschoten in nazorgtaak: onvoldoende danwel inadequate stappen gezet om in contact te treden met klager. Deels gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:181 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170106

    Verzoek om aanwijzing van een advocaat ex artikel 13 Advocatenwet. Het beklag is ongegrond. Klaagster heeft de deken onvoldoende inzicht verschaft in de zaak waarvoor zij bijstand van een advocaat wenst. De deken heeft niet kunnen toetsen of verplichte rechtsbijstand van een advocaat is voorgeschreven, zodat niet kan worden vastgesteld of is voldaan aan de eisen die artikel 13 Advocatenwet stelt.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:142 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-957

    De raad oordeelt het verzet tegen de voorzittersbeslissing over de kwaliteit van de dienstverlening van de advocaat van klager ongegrond. Niet komen vast te staan dat verweerder onvoldoende voortvarend te werk is gegaan of onbereikbaar was.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:155 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-345

    Voorzittersbeslissing: de voorzitter stelt vast dat geen sprake was van een advocaat-cliënt relatie. Verweerster heeft als privépersoon aangifte gedaan tegen klager wegens stalking, hetgeen haar vrij stond. Niet is komen vast te staan dat verweerster tijdens het getuigenverhoor heeft gelogen, althans grievende uitlatingen over klager heeft gedaan. Nu ook overigens geen feiten of omstandigheden zijn gesteld of gebleken waaruit volgt dat de gedragingen van verweerster tijdens haar verhoor op enigerlei wijze verband hielden met haar praktijkuitoefening als advocaat dan wel dat zij zich daarbij heeft gedragen zoals voor een advocaat in het licht van de beroepsuitoefening absoluut ongeoorloofd is, is de voorzitter van oordeel dat verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt treft. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:103 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1739c

    Klager verwijt verweerster kokervisie en zware nalatigheid ten gevolge waarvan zijn echtgenote is overleden. Verweerster is derde huisarts van de huisartsenpost met wie patiënte in paar dagen tijd contact heeft. Tijdens eerdere contacten geen alarmsymptomen genoteerd. Ook uit eigen vragen en bevindingen komt geen noodzaak tot nader onderzoek naar voren. Continueren van beleid gericht op pijnbestrijding gerechtvaardigd. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:149 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-293

    Klacht over een declaratie en daarin opgenomen betalingstermijn; niet over excessief declareren. Naar het oordeel van de voorzitter is klaagster op grond van het bepaalde in artikel 46g lid 3 Advocatenwet niet-ontvankelijk in haar klacht omdat voor haar de weg van de Geschillencommissie Advocatuur open heeft gestaan. Klaagster heeft immers met verweerster de overeenkomst tot dienstverlening ondertekend, waarin de bevoegdheid om over declaratiegeschillen te oordelen - óók voor toekomstige overeenkomsten krachtens de toepasselijke voorwaarden, zoals in dit geval - is voorbehouden aan de Geschillencommissie Advocatuur. Klaagster had dat zo ook kunnen begrijpen uit genoemde overeenkomst met verweerster alsmede uit de daarvan deel uitmakende informatiebrief over de Klachten- en Geschillenregeling. De voorzitter acht zich onbevoegd over deze klacht te oordelen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:98 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 16217a

    Verwijt aan huisarts van huisartsenpost dat hij tijdens visite aan klaagster uitvalsverschijnselen niet heeft herkend en diagnose herseninfarct heeft gemist. Aangenomen wordt dat de huisarts voorafgaand aan bezoek aan klaagster door triagiste niet op de hoogte was gebracht van neurologische uitvalsverschijnselen. Verschillende lezingen van de feiten: college kan niet vaststellen dat klaagster de huisarts tijdens visite heeft meegedeeld dat zij haar glas niet meer had kunnen optillen en dat zij haar bestek niet had kunnen vasthouden en dat het nu voorbij was. ABCDE benadering niet toegepast, maar niet verwijtbaar. Geen voor de huisarts kenbare omstandigheden die aanleiding daartoe gaven, bovendien feitelijk bijna alle factoren van ABCDE benadering nagelopen. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:182 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160302

    Verzoek om aanwijzing van een advocaat ex artikel 13 Advocatenwet voor het starten van een procedure tegen de staat. Het beklag is ongegrond, omdat het dezelfde kwestie betreft als waarover reeds door het hof is beslist in 2016 (150019) en klager geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft gesteld die aanleiding zouden kunnen geven tot een nieuwe inhoudelijke beoordeling.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:143 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-997

    Verweerder heeft als advocaat van de wederpartij aan klaagster op een vrijdag een vonnis laten betekenen met daarin aanzegging en bevel tot betaling binnen 2 dagen van verbeurde dwangsommen van € 100.000,-. Klaagster heeft de vermeende overtreding van het vonnis meteen via haar advocaat betwist. Toepasselijkheid van gedragsregel 19? Naar het oordeel van de raad heeft verweerder de vrijheid als advocaat van de wederpartij overschreden door onvoldoende de gerechtvaardigde belangen van klaagster in het oog te houden. Voor de raad is voldoende aannemelijk geworden dat voor de betekening geen contact van verweerder met de advocaat van klaagster is geweest over de te nemen rechtsmaatregelen jegens klaagster, dat klaagster op vrijdagmiddag door de betekening is overvallen en daardoor kosten heeft moeten maken voor haar advocaat en voor het starten van een kort geding na het weekend, omdat verweerder had geweigerd om de betalingstermijn van 2 dagen te verlengen. Door de aanzegging zo kort voor het weekend te laten plaatsvinden werd bovendien vrijwillige betaling en een termijn voor beraad over een oplossing door verweerder bemoeilijkt. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder in de gegeven omstandigheden zich aldus niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt jegens een wederpartij als klaagster nu hij haar belangen onnodig en onevenredig heeft geschaad en klaagster onnodig met kosten heeft belast. Klacht in zoverre gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:156 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-344

    Voorzittersbeslissing: de voorzitter oordeelt de klacht over de advocaat van de verhuurder kennelijk ongegrond. De door verweerster gebruikte bewoordingen in haar sommatiebrief aan klager waren in de gegeven omstandigheden toegestaan en niet bedreigend of anderszins intimiderend.