Zoekresultaten 14581-14600 van de 45005 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:190 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/127
- Datum publicatie: 24-09-2019
- Datum uitspraak: 24-09-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:190
Huisarts wordt verweten een onjuiste verklaring te hebben afgelegd aan een gezinsvoogd over een vader (klager) en de (thuis)situatie van de betrokken minderjarige. Tevens heeft de huisarts daarbij volgens de vader een (onjuiste) diagnose over hem gesteld, terwijl hij niet zijn huisarts is. De huisarts voert verweer. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:238 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.495
- Datum publicatie: 24-09-2019
- Datum uitspraak: 24-09-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:238
Klacht tegen arts. Klager is in het kader van een aanvraag bij de gemeente op grond van de Regeling Gehandicaptenparkeerkaart doorverwezen naar verweerster voor medisch advies ter beoordeling van de beperkingen van klager. Klager verwijt verweerster dat zij onvoldoende kennis heeft genomen van de informatie van de behandelend artsen van klager, in haar rapport suggestieve uitlatingen heeft gedaan, in strijd met het protocol heeft gehandeld en niet is aangesloten bij een klachtencommissie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft het tweede klachtonderdeel gedeeltelijk gegrond verklaard en aan de arts de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:156 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180215
- Datum publicatie: 24-09-2019
- Datum uitspraak: 25-01-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:156
Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit van de dienstverlening. Verweerster zou klaagster onvolledige en onjuiste informatie hebben gegeven en haar onjuist hebben geadviseerd over haar rechtspositie in een arbeidsrechtelijk conflict met haar werkgever. Het hof oordeelt dat het op verweersters weg had gelegen om klaagster een schriftelijk advies te geven over haar rechtspositie, uitgaande van haar arbeidsongeschiktheid, en dit uitdrukkelijk met haar te bespreken. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door dit na te laten. Ten aanzien van de vraag of verweerster klaagster in een eerder stadium had mogen adviseren zich beter te melden terwijl ze nog ziek was en dan een WW-uitkering aan te vragen, overweegt het hof dat verweerster voldoende duidelijk heeft gemaakt dat het door haar gegeven advies in dergelijke situaties niet ongebruikelijk is en vaak juist is gericht op het wegnemen van een psychische oorzaak van arbeidsongeschiktheid. In de gegeven omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat verweerster met deze advisering tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Gedeeltelijke vernietiging van de beslissing van de raad (voor zover klachtonderdeel 3 gegrond is verklaard), bekrachtiging maatregel. Proceskostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:191 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/199
- Datum publicatie: 24-09-2019
- Datum uitspraak: 23-09-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:191
Klaagster verwijt verweerster dat zij onvoldoende zorg heeft verleend aan haar. Verweerster heeft ten onrechte een MRI afgeblazen en afspraken ingepland zonder dat klaagster daarvan wist, aldus klaagster. Ongegrond
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:173 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/053
- Datum publicatie: 23-09-2019
- Datum uitspraak: 23-09-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:173
De klacht houdt in dat verweerder zijn zorgplicht jegens klaagster niet is nagekomen. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:220 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/175
- Datum publicatie: 23-09-2019
- Datum uitspraak: 23-09-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:220
Nabestaanden van overleden patient, verwijten huisarts de diagnose TBC te hebben gemist, waardoor volgens hen patient te laat de juiste zorg heeft ontvangen. De huisarts voert verweer. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:185 Raad van Discipline Amsterdam 19-540/A/A
- Datum publicatie: 23-09-2019
- Datum uitspraak: 16-09-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:185
Voorzittersbeslissing. Er is voldoende duidelijkheid geweest over de rol van verweerster als advocaat van VUmc. Anders dan klager – voorheen werkzaam bij VUmc - stelt is verweerster tijdens de zitting dan ook niet opeens “van kleur” verschoten. Klager heeft voorts onvoldoende onderbouwd over welke persoonlijke informatie van klager verweerster uit hoofde van de (inderdaad) collegiale relatie tussen haar en klager zou kunnen beschikken die relevant zou kunnen zijn voor het geschil tussen klager en VUmc.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:216 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/186
- Datum publicatie: 23-09-2019
- Datum uitspraak: 23-09-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:216
Klager dient een klacht in tegen een KNO-arts met het verwijt dat ten onrechte neusspray is voorgeschreven, terwijl een operatie van de neus nodig was. Dit werkte vertragend en bracht kosten met zich mee vanwege het eigen risico. Volgens klager heeft verweerster hem verplicht de neusspray te gebruiken. Volgens verweerster is - zoals het hoort - gekozen voor een minder ingrijpende behandeling (neusspray) voordat een meer ingrijpende behandeling (operatie) aan de orde was. Het behandelbeleid om eerst de neusspray te gebruiken is klager uitgelegd. Verweerster heeft klager niets opgedrongen. Het stond klager vrij de neusspray niet te gebruiken. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:53 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/344
- Datum publicatie: 23-09-2019
- Datum uitspraak: 29-03-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:53
De dochter van klagers heeft suicide gepleegd na haar ontslag uit de gesloten afdeling van de instelling waar verweerster destijds werkzaam was. Klagers verwijten verweerster dat zij in ernstige mate is tekortgeschoten in de behandeling van hun dochter. Ook hebben zij zich erover beklaagd dat verweerster weigert om met hen daarover in contact te treden. De zaak wordt op zitting behandeld nu verweerster - ondank daartoe meerdere malen in de gelegenheid te zijn gesteld - geen verweer heeft gevoerd." Gegrond, maatregel berisping
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:186 Raad van Discipline Amsterdam 19-541/A/NH
- Datum publicatie: 23-09-2019
- Datum uitspraak: 16-09-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:186
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. De e-mail van verweerster met daarin een (vijfde) schikkingsvoorstel is niet als bedreigend aan te merken. Evenmin heeft verweerster klaagster in die e-mail onder druk gezet of gechanteerd om met de voorgestelde regeling in te stemmen. Dat verweerster opzettelijk valse gegevens aan de rechtbank zou hebben verstrekt, heeft klaagster onvoldoende onderbouwd.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:172 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/011
- Datum publicatie: 23-09-2019
- Datum uitspraak: 23-09-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:172
De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster haar zorgplicht heeft geschonden jegens klaagster tijdens het verblijf in de kliniek. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2018:206 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180107
- Datum publicatie: 20-09-2019
- Datum uitspraak: 12-10-2018
- ECLI:NL:TAHVD:2018:206
Beslissing op verzet na voorzittersbeslissing. Appelverbod. Geen toereikende gronden aangevoerd door klaagster die een doorbreking van het appelverbod kunnen rechtvaardigen. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORARL:2018:64 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/323500 KL RK 17-96
- Datum publicatie: 20-09-2019
- Datum uitspraak: 13-03-2018
- ECLI:NL:TNORARL:2018:64
Tussen beslissing. De vervaltermijn van drie jaar is vanwege de feiten en omstandigheden in deze zaak niet eerder gaan lopen dan vanaf het moment waarop het onderzoek van klager op 3 december 2015 is gestart. Klager ontvankelijk in zijn klacht.
-
ECLI:NL:TACAKN:2019:65 Accountantskamer Zwolle 18/904 en 18/1418 Wtra AK
- Datum publicatie: 20-09-2019
- Datum uitspraak: 20-09-2019
- ECLI:NL:TACAKN:2019:65
Door de koper van de aandelen van een vennootschap is in 2016 aan betrokkene gevraagd om in verband met de bepaling van de hoogte van de in de koopovereenkomst overeengekomen earn out, de jaarrekeningen van een aantal vennootschappen over de jaren 2013 tot en met 2015 te controleren. Klaagster is van mening dat een dergelijke controle niet meer achteraf kan worden uitgevoerd en dat betrokkene door zich bereid te verklaren dat toch te doen, tegenover klaagster de schijn heeft gewekt niet onafhankelijk te zijn. De Accountantskamer is van oordeel dat alhoewel aan klaagster kan worden toegegeven dat een dergelijke controle achteraf lastig kan zijn en in sommige gevallen wellicht niet mogelijk is, niet valt uit te sluiten dat er situaties zijn waarin dit wel mogelijk is. Het stond betrokkene daarom vrij om te onderzoeken of een controle in dit geval mogelijk was en hij hoefde dus niet op voorhand aan te nemen dat dat in dit niet mogelijk zou zijn. De accountant heeft door zich bereid te verklaren om de controle uit te voeren dan ook niet gehandeld in strijd met enig fundamenteel beginsel. Het feit dat betrokkene vóór het aanvaarden van de opdracht als voorwaarde stelde dat zowel de koper als klaagster ermee zouden instemmen dat de controle door hem zou worden uitgevoerd, acht de Accountantskamer niet onzorgvuldig. Ten slotte is de Accountantskamer van oordeel dat betrokkene door zijn werkzaamheden met het oog op de eventuele aanvaarding van de controle-opdracht te staken nadat door klaagster tegen hem een klacht was ingediend, niet in strijd met enige gedrags- of beroepsregel heeft gehandeld. De indiening van een klacht vormt immers een bedreiging van de onafhankelijkheid van betrokkene.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:131 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180318
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 25-03-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:131
Beklag art. 13 Advocatenwet (aanwijzing advocaat). Klager heeft de deken om aanwijzing van een advocaat verzocht voor rechtsbijstand in een zaak, waarin een door de deken aangewezen advocaat zich had teruggetrokken. De deken heeft dit verzoek afgewezen. Het hof verklaart het beklag ongegrond. Dat klager het niet eens was met de wijze waarop de aangewezen advocaat zijn belang behandelde, levert geen grond op voor aanwijzing van een advocaat. Klager heeft zelf de relatie tussen hem en de advocaat op scherp gezet, terwijl hij door de deken was gewaarschuwd dat slechts eenmaal door hem een advocaat zou worden aangewezen. Het stond de deken vrij om, gelet op de aard van de aanwijzingsbevoegdheid, dit standpunt in te nemen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:144 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190048D
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 19-08-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:144
Verzending aangetekende mail. Dekenbezwaar. Op grond van artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet kan gedurende dertig dagen na verzending van de bestreden beslissing van de raad van discipline hoger beroep worden ingesteld bij het hof. De beslissing van de raad van discipline is gedateerd op 7 januari 2019 en op dezelfde datum per aangetekende e-mail verzonden naar verweerder. Verweerder heeft het bestand uit deze e-mail op 9 januari 2019 opgehaald en op 8 februari 2019 een hoger beroepschrift ingediend. Volgens verweerder is de beroepstermijn pas gaan lopen op 9 januari 2018, zodat zijn hoger beroepschrift binnen dertig dagen is ingediend. Het hof leidt uit het ‘aangetekend mailen statusoverzicht’ af dat de beslissing door de raad is verzonden op 7 januari 2019. Deze constatering brengt mee dat verweerder vanaf 7 januari 2019 om 14:19 uur wist, althans kon weten, dat de beslissing van de raad aan hem was verzonden. Dat verweerder die beslissing eerst twee dagen later, op 9 januari 2019 om 8:14 uur, heeft opgevraagd (en ontvangen), laat onverlet dat de verzending ervan heeft plaatsgevonden op 7 januari 2019. Verweerder heeft het hoger beroepschrift derhalve ingediend buiten de hiervoor geldende termijn. Het hof verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:138 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180166
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 11-01-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:138
Klagers verzoek tot aanwijzing van een advocaat ex artikel 13 lid 1 Advocatenwet is afgewezen door de deken omdat er geen procedure loopt tussen klager en de VvE, waarvoor de bijstand van een advocaat nodig is. De deken heeft naar het oordeel van het hof bij zijn beslissing terecht meegewogen dat in dit geval geen rechtsbijstand door een advocaat nodig is. Er is nog geen sprake van een procedure. Het feit dat de (voormalige) deken een zelfde verzoek vanwege het niet naar behoren optreden van een voorgaande advocaat eerder wel heeft toegewezen, maakt dit niet anders. Het beklag van klager tegen de beslissing is dan ook ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:132 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180244
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 25-01-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:132
Beklag tegen weigering tot hernieuwde inschrijving als advocaat (art. 5 Advocatenwet) na schrapping van tableau. Niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die een hernieuwde inschrijving rechtvaardigen. Klager heeft bepaald niet op overtuigende wijze blijk gegeven van een gedragspatroon dat het voorvallen van nieuwe ontsporingen in hoge mate onwaarschijnlijk maakt, terwijl daarvoor evenmin anderszins overtuigende waarborgen zijn geboden. Gelet op de maatschappelijke verantwoordelijkheid die hoort bij de functie en positie van een advocaat, leggen de ingrijpende gevolgen die de schrapping en de weigering tot hernieuwde inschrijving als advocaat voor klager persoonlijk hebben, onvoldoende gewicht in de schaal. Beklag ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:145 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190055
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 06-09-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:145
Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder zou feitelijke informatie aan het gerechtshof hebben verstrekt waarvan hij wist, althans behoorde te weten, dat deze onjuist is, door na te laten aan het gerechtshof mede te delen dat het door klaagster verworpen aanbod een voorwaardelijk voorstel was. Hiermee zou verweerder het gerechtshof doelbewust met een onjuiste mededeling op het verkeerde been hebben gezet. Met de raad is het hof van oordeel dat de gewraakte passage van verweerder in de memorie van antwoord, waarmee gesuggereerd wordt dat klaagster haar rechten heeft verwerkt ter zake van haar vordering, als onvolledig en daardoor tevens misleidend moet worden aangemerkt. Verweerder en zijn kantoorgenoot hebben bovendien volhard in deze handelwijze door, nadat zij door de gemachtigde van klaagster waren gewezen op het onvolledige en misleidende karakter van de gewraakte passage, geen poging meer hebben ondernemen om het door hen in de memorie van antwoord geschetste beeld te nuanceren richting het gerechtshof. Hoewel het gerechtshof niet is toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van de vordering van klaagster ex artikel 843a Rv, valt niet uit te sluiten dat de gewraakte passage is meegenomen in de beeldvorming. Bekrachtiging beslissing van de raad, bekrachtiging maatregel. Proceskostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:139 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180196
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 25-01-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:139
Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder zou zich lasterlijk en onrechtmatig hebben uitgelaten over klager in de arbitrageprocedure waarin klager geen partij is en waarin hij zich daardoor niet heeft kunnen verweren. Hoewel klager geen partij was in de arbitrageprocedure, kan bij de beoordeling van de klacht over de hem betreffende uitlatingen tot uitgangspunt worden genomen hetgeen geldt wanneer het gaat om uitlatingen van een advocaat jegens de wederpartij. Aan klagers kan worden toegegeven dat de door verweerder namens zijn cliënt gebezigde bewoordingen bij de kwalificatie van het handelen van klager stevig zijn. Het hof is echter met de raad van oordeel dat verweerder met de uitlatingen waarop de klacht ziet de grenzen van hetgeen tuchtrechtelijk toelaatbaar is niet heeft overschreden en verenigt zich met de door de raad daarvoor gegeven motivering. Anders dan klagers hebben betoogd, is de context van de uitlatingen bij deze beoordeling wel degelijk relevant. Ook de toon van het debat tussen partijen kan van belang zijn. In dit geval waren klagers weliswaar formeel geen wederpartij, maar zij waren wel bij de arbitrage betrokken. Gelet op deze betrokkenheid kon de raad de toon van het debat in zijn beoordeling van de kwalificaties van het handelen van klager betrekken. Gedeeltelijke vernietiging beslissing van de raad (voor zover hierin een deel van klachtonderdeel a niet-ontvankelijk is geoordeeld). Klacht ongegrond.