ECLI:NL:TGZRAMS:2019:216 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/186

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2019:216
Datum uitspraak: 23-09-2019
Datum publicatie: 23-09-2019
Zaaknummer(s): 2019/186
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klager dient een klacht in tegen een KNO-arts met het verwijt dat ten onrechte neusspray is voorgeschreven, terwijl een operatie van de neus nodig was. Dit werkte vertragend en bracht kosten met zich mee vanwege het eigen risico. Volgens klager heeft verweerster hem verplicht de neusspray te gebruiken. Volgens verweerster is - zoals het hoort - gekozen voor een minder ingrijpende behandeling (neusspray) voordat een meer ingrijpende behandeling (operatie) aan de orde was. Het behandelbeleid om eerst de neusspray te gebruiken is klager uitgelegd. Verweerster heeft klager niets opgedrongen. Het stond klager vrij de neusspray niet te gebruiken. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

AMSTERDAM

Beslissing naar aanleiding van de op 15 maart 2019 binnengekomen klacht van:

A,

wonende te B,

k l a g e r,

tegen

C,

KNO-arts,

werkzaam te B,

v e r w e e r s t e r,

gemachtigde: mr. A.C. de Die

1.         De procedure

Het college heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

-                      het klaagschrift met de bijlagen;

-                      de aanvullingen op het klaagschrift;

-                      het verweerschrift met de bijlagen;

-                      de repliek;

-                      de dupliek;

-                      de correspondentie met betrekking tot het vooronderzoek.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is in raadkamer behandeld.

2.         De feiten

Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:

Klager is door zijn huisarts op 25 april 2018 naar de KNO-arts verwezen. In de verwijzing staat onder meer het volgende:

“(S) – probleem met ademhalen: neusvleugels trekken naar binnen bij inademen. als hij op neuspunt drukt, gaat het probleem weg

 (O) – neus: Re.neusgat kleiner dan Li. enige zwelling slijmvlies

 (E) – meneer wil operatie neus, dus inkorten onderzijde.  dat lijkt mij geen goede optie. maar meneer wil dit toch graag van de chirurg (in dit geval KNO) horen

 (P) – Budesonide voorgeschreven en meneer toch verwezen, vanwege persistente wens

maar ook de budesonide wil hij niet

Klager is op 6 juni 2018 op de polikliniek gezien door een KNO-arts in opleiding. Deze heeft onder meer in het dossier genoteerd:

Onderzoek :

Uitwendig plompe tip, tip en dorsum iets naar rechts, brede columella weefselsurplus re>li, valt tegen laterale crus rechts aan, bij inspiratie aanzuigen en vrijwel volledig afsluiten rechts.

Rhinoscopia anterior: rustige mucosa, slanke conchae, septum mediaan.

Cavum oris: verzorgde dentitie, geen mucosale afwijkingen, tonsillen Friedman-classificatie graad 1.

Conclusie : Neuspassageklachten dd allergische rhinitis, dd bij forse collumella

Beleid:

Avamys 2dd2, controle met HPT over 6 weken.

Op 19 juni 2018 heeft klager telefonisch contact gehad met verweerster, destijds kno-arts in opleiding. Verweerster heeft onder meer genoteerd:

Zegt een dag na consult bij […] een briefje te hebben achtergelaten bij balie met vragen hierop, wil dat […] hierop reageert. Geen brief in gescande documenten of in postvak. Patient is verontwaardigt dat hier niet op gereageerd is.

Patient wil in eerste instantie niet aangeven wat er de brief staat, uiteindelijk toch met mij besproken.  

Patient snapt ingestelde beleid niet. Wil weten waarom hij neusspray voorgeschreven is; patient wil eigenlijk een operatie. De huisarts heeft namelijk gezegd dat een neusspray niet gaat helpen. Patient begrijpt niet dat deze meningen verschillen .”

en

Bij herhaling uitgelegd dat ons beleid nu is

- eerst neusspray langere periode dagelijks gebruiken

- dan controle met allergietest

- dan herevalueren

Patient geeft aan dat hij neusspray wel gaat gebruiken (eerder neusspray van huisarts niet gebruikt)

controle staat gepland

Hierna heeft verweerster klager geen contact meer met klager gehad.

In augustus 2018 heeft de eerste KNO-arts in opleiding klager weer gezien, waarna klager ook telefonisch contact heeft gehad met diens supervisor. De neusspray hielp onvoldoende. De allergietest was positief voor graspollen. Gesproken is over de bevindingen, de reden waarom aan klager eerst een neusspray is voorgeschreven en over de verschillende mogelijkheden in het kader van een operatie aan de neus.

3.         De klacht en het standpunt van klager

Klager verwijt verweerster dat er onnodig neusspray is voorgeschreven, terwijl een operatie van de neus nodig was. Dit werkte vertragend en bracht kosten met zich mee vanwege het eigen risico. Verweerster heeft klager verplicht de neusspray te gebruiken.

Ter toelichting op de klacht heeft klager onder meer aangevoerd dat het onderzoek had uitgewezen dat een operatie nodig was. De huisarts zei dat de neusspray de klachten niet zou verhelpen, waardoor klager die spray chronisch zou moeten gebruiken. Klager werd verplicht de neusspray te gebruiken, waardoor de operatie ongeveer twee en een halve maand werd vertraagd en klager de neusspray moest kopen van zijn eigen risico.

4.         Het standpunt van verweerster

Verweerster heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Zij heeft daartoe onder meer het navolgende aangevoerd.

Verweerster heeft slechts één telefonisch contact met klager gehad. Zij heeft klager een toelichting gegeven op het door de kno-arts in opleiding en zijn supervisor ingestelde beleid. Toen haar tijdens het gesprek bleek dat de uitleg voor klager niet voldoende duidelijk was, heeft zij het nogmaals uitgelegd en toegelicht. Verweerster heeft gedaan wat van haar verwacht mocht worden. Dat klager het met het ingestelde beleid niet eens was, wil niet zeggen dat verweerster een tuchtrechtelijk verwijt treft.

Uit de verwijsbrief van de huisarts blijkt dat de huisarts een operatie geen goede optie vond en dat de huisarts een neusspray heeft voorgeschreven, maar dat klager dat niet wilde.

Ter discussie staat niet dat sprake was van neuspassageproblemen, maar alleen het behandelbeleid.

Klager wilde direct een operatie, terwijl eerst een neusspray is voorgeschreven. Gebruikelijk is dat eerst wordt gestart met een corticosteroïd-neusspray, die zowel bij allergische als niet-allergische zwellingen wordt voorgeschreven. Er is zoals het hoort gekozen voor een minder ingrijpende behandeling (neusspray) voordat een meer ingrijpende behandeling (operatie) aan de orde was. Het behandelbeleid, om eerst de neusspray te gebruiken, is klager voorgehouden en uitgelegd. Klager is niets opgedrongen. Het stond klager vrij de neusspray niet te gebruiken en/of zich te wenden tot een andere KNO-arts. Verweerster heeft klager over het ingezette beleid uitleg gegeven. Zij was geen (hoofd)behandelaar van klager, maar kon zich vinden in het ingezette beleid, dat conform de professionele standaard is.

5.         De beoordeling

Zowel de huisarts als de behandelend KNO-artsen waren van mening dat eerst een neusspray voorgeschreven moest worden om slijmvlieszwelling tegen te gaan en de doorgankelijkheid van de neus te vergroten.  De keuze om eerst te starten met een corticosteroïd houdende neusspray is logisch en zorgvuldig, en bovendien conform de professionele standaard. Pas als is gebleken dat een neusspray onvoldoende oplossing geeft voor de klachten komt een mogelijke operatie aan de orde. Dat klager hier een andere mening over heeft betekent niet dat direct een operatie gepland had moeten worden. Verweerster heeft telefonisch aan klager een toelichting gegeven op dit beleid en het hem (nogmaals) uitgelegd. Deze uitleg van het beleid kan niet worden beschouwd als dwang om de neusspray te gebruiken.

Aan de (terecht) voorgeschreven neusspray zijn nu eenmaal kosten verbonden die, net als andere medische kosten die onder het eigen risico vallen, voor rekening van de patiënt komen. Hiervan valt verweerster geen verwijt te maken. 

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht kennelijk ongegrond is.

Verweerster kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.

6. De beslissing

Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus beslist op 23 september 2019 door:

J. Recourt, voorzitter,

J.Q.P.J. Claessen en D.E. de Jong , leden-beroepsgenoten,

bijgestaan door N.A.M. Sinjorgo, secretaris.

WG                                                                                                     WG

secretaris                                                                                         voorzitter