Zoekresultaten 20901-20920 van de 44994 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:209 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.318

    Klacht tegen huisarts. Klager verwijt verweerster dat zij onzorgvuldig is omgegaan met medische gegevens waardoor klager en zijn gemachtigde geestelijk en emotioneel leed is toegebracht en voorts dat verweerster het medisch dossier van klager niet op wilde sturen naar de opvolgend huisarts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:117 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 182/2016

    klacht tegen oogarts. Complicatie bij staaroperatie bij patent met syndroom van Wagner. Informed consent. Geen tuchtrechtelijk verwijt.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:94 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 644.2016

    Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:109 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-954/DH/DH

    Beslissing op verzet. De voorzitter heeft de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:88 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1005.2016

    Beslissing op verzet. Klaagster stelt dat er ten onrechte beslag op haar inkomen en het vakantiegeld is gelegd ten aanzien van een vordering op haar echtgenoot. Klaagster stelt enkel als getuige aanwezig te zijn geweest bij e ondertekening van de hypotheekakte. Dit blijkt echter niet uit de akte. Ook klaagster wordt in die akte aangeduid als geldnemer/hypotheekgever en is volgens diezelfde akte hoofdelijk aansprakelijk voor de gehele schuld. Dat de notaris de akte naar zeggen van klaagster niet juist heeft opgesteld kan niet aan de gerechtsdeurwaarder worden verweten. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:204 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.459

    Klacht tegen orthopeed. Klaagster is aan haar knie geopereerd door verweerster en een arts in opleiding tot orthopeed gezamenlijk. Tijdens de operatie is bij klaagster een insert van 10mm in de knie geplaatst. Postoperatief is de laxiteit van het kniegewricht door een tweede collega van verweerster getest en is de knie door die collega instabiel bevonden waarna is besloten de knie direct weer te opereren. Bij de tweede operatie is een insert van 17mm geplaatst. Klaagster stelt in beroep – zakelijk weergegeven – dat er tijdens de eerste operatie door verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar is gehandeld en voorts dat er geen indicatie was voor een tweede operatie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. In beroep oordeelt het Centraal Tuchtcollege dat de laxiteit van het kniegewricht tijdens de eerste operatie weliswaar verkeerd is beoordeeld maar het college acht dit gegeven, gelet op het snelle en adequate handelen van verweerster nadien, niet zodanig zwaarwegend dat haar daarvan een tuchtrechtelijk verwijt moet worden gemaakt. Het beroep van klaagster wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:82 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 744.2016

    Beslissing op verzet. De voorzitter is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet gegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:95 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1135.2015

    Nu de gerechtsdeurwaarder beschikt over het arrest waarin klager sub 1 is veroordeeld in de proceskosten, is zij terecht overgegaan tot het in rekening brengen van de nakosten.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:76 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 117.2016

    De klacht dat sprake zou zijn van oneigenlijk gebruik van het beslag kan niet worden vastgesteld. De kamer acht de klacht gegrond vanwege het niet tijdig en adequaat reageren op e-mailberichten van klaagster. Er wordt wel een verklaring gegeven door de gerechtsdeurwaarder, maar dat is geen rechtvaardiging.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:89 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1006.2016

    Beslissing op verzet. Klager stelt dat hij slachtoffer is van hypotheekfraude en tevens onder meer dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte beslag op het inkomen van zijn echtgenote heeft gelegd. Klager stelt dat hij en zijn vrouw op huwelijkse voorwaarden zijn getrouwd en dat zij enkel als getuige aanwezig was bij de ondertekening van de hypotheekakte. De Kamer stelt vast dat dit niet uit de akte blijkt, want daarin worden klager en zijn echtgenote beiden als geldnemer/hypotheekgever aangeduid en ieder hoofdelijk aansprakelijk zijn jegens de ban voor de gehele schuld. De Kamer overweegt verder dat indien klager problemen heeft met de bank, hij zich tot de bank dient te wenden. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:110 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-926/DH/DH

    Beslissing op verzet. De raad verenigt zich met de beslissing van de voorzitter. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:205 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.460

    Klacht tegen arts in opleiding tot orthopeed. Klaagster is aan haar knie geopereerd door verweerder en zijn supervisor, orthopeed, gezamenlijk. Tijdens de operatie is bij klaagster een insert van 10mm in de knie geplaatst. Postoperatief is de laxiteit van het kniegewricht door een tweede collega van verweerder getest en is de knie door die collega instabiel bevonden waarna is besloten de knie direct weer te opereren. Bij de tweede operatie is een insert van 17mm geplaatst. Klaagster stelt in beroep – zakelijk weergegeven – dat er tijdens de eerste operatie door verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar is gehandeld en voorts dat er geen indicatie was voor een tweede operatie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. In beroep oordeelt het Centraal Tuchtcollege dat de laxiteit van het kniegewricht tijdens de eerste operatie weliswaar verkeerd is beoordeeld maar het college acht dit gegeven, gelet op het snelle en adequate handelen nadien, niet zodanig zwaarwegend dat hem daarvan een tuchtrechtelijk verwijt moet worden gemaakt. Het beroep van klaagster wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:83 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 673.2016

    Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarder is door klager verzocht achterstallige huurpenningen te incasseren op zijn huurders. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:96 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 779.2016

    Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:77 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 63.2017

    Er is in dit geval geen sprake van omzeilen van de beslagvrije voet door het leggen van een bankbeslag. De gerechtsdeurwaarder diende dan ook uitvoering te geven aan zijn wettelijke plicht het opgedragen bankbeslag te leggen. Echter niet valt in te zien waarom de gerechtsdeurwaarder het beslag niet onverwijld heeft opgeheven, nadat hij door klager op de onrechtmatigheid daarvan is gewezen en de benodigde stukken van klager had ontvangen. De Kamer is van oordeel dat nu sprake is van meerdere schuldeisers, klager dan ook niet kon weten welke schuldeiser de onderhavige gerechtsdeurwaarder heeft ingeschakeld. Klager heeft (via zijn gemachtigde) ook meermalen verzocht om stukken ter nadere informatie, welke informatie de gerechtsdeurwaarder weigerde te verstrekken. Dit wordt door de gerechtsdeurwaarder niet betwist. Ter zitting is vast komen te staan dat, anders dan in het verweerschrift is gesteld, het bankbeslag niet aan klager is overbetekend. Dit is in strijd met de wettelijke bepaling. De Kamer acht de klacht (gedeeltelijk) gegrond en legt de gerechtsdeurwaarder voor het gegronde gedeelte de maatregel van berisping op.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:90 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1150.2016

    Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarder heeft de beslagvrije voet niet aangepast en ook geen gelden teruggestort, omdat klager en zijn partner geen (volledig) inzicht hebben gegeven in hun financiële situatie. Dat dit anders ligt blijkt niet uit hetgeen klager naar voren heeft gebracht. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:206 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.487

    De klacht is gericht tegen een psychotherapeut. Klaagster verwijt de psychotherapeut onzorgvuldig handelen, onzorgvuldige communicatie, onheuse bejegening, schending beroepsgeheim, beperkte beschik- en bereikbaarheid en onzorgvuldige klachtafhandeling. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht deels gegrond verklaard en een berisping opgelegd. Zowel de psychotherapeut als klaagster komen in beroep. Principaal beroep psychotherapeut slaagt, incidenteel beroep klaagster wordt afgewezen. Klacht alsnog ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:84 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 35.2016

    De gerechtsdeurwaarders hebbend de verzoeken van klager om aanpassing van de beslagvrije voet (en terugbetaling van teveel geïnde bedragen) niet binnen een redelijke termijn beantwoord. Klacht (gedeeltelijk) gegrond met de maatregel van berisping.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:97 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 130.2016

    Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:78 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 137.2016

    Het bankbeslag is blijven liggen ondanks de overeenkomen betalingsregeling. Er is geen rekening gehouden met de beslagvrije voet. Er is geen sprake van misbruik van recht of een onrechtmatig gelegd beslag. Daarvan is in dit geval geen sprake, althans klager heeft hiervan geen bewijs overgelegd. Onvoldoende is komen vast te staan dat klager geen overige vermogensbestanddelen heeft waarmee hij in zijn eerste levensbehoefte kan voorzien. De klacht is ongegrond.