Zoekresultaten 25241-25260 van de 44651 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:155 Accountantskamer Zwolle 15/1401 Wtra AK

    Kantoortoetsing. Betrokkene drijft in de vorm van een eenmanszaak een accountantskantoor en is daarnaast ook vennoot van een ander accountantskantoor elders. Dat laatste kantoor, waaraan geen andere accountant is verbonden, wordt getoetst en bij die toetsing blijken vele zeer ernstige tekortkomingen, waarbij de indruk ontstaat dat betrokkene feitelijk niet of nauwelijks bemoeienis heeft met de accountantswerkzaamheden van dat andere accountantskamer. In een daaropvolgend gesprek met de Raad van Toezicht belooft betrokkene zijn verbondenheid aan dat kantoor te beëindigen, aan welke belofte betrokkene zich niet houdt. Dat leidt uiteindelijk tot een tuchtklacht, gebaseerd op een tekortschietend stelsel van kwaliteitsbeheersing. Die klacht is gegrond. Aangezien het maatschappelijk verkeer ernstig risico loopt bij voortzetting van accountantswerkzaamheden door betrokkene, is de maatregel van doorhaling passend en geboden. De termijn van niet-inschrijving wordt bepaald op 18 maanden.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2015:274 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 72 - 2015

    Aan verweerster kan niet tuchtrechtelijk worden verweten dat zij ten aanzien van klager incassomaatregelen heeft genomen. Een eventuele vordering van klager op een kantoorgenoot, maakt dat niet anders. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2015:268 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 30 - 2015

    Nu klager ook in verzet geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om schriftelijk dan wel ter zitting van de raad concrete feiten en omstandigheden aan te voeren waaruit blijkt dat verweerder klachtwaardig heeft gehandeld, moet het verzet ongegrond worden verklaard. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2015:275 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch OB 98 - 2015

    Nu verweerster, in overleg met klagers en op grond van het door hen geschetste, in een civielrechtelijke procedure te bereiken doel, ervoor heeft gekozen om het eigendomsrecht als grondslag voor de vordering op te nemen, kan haar niet tuchtrechtelijk worden verweten dat zij een verkeerde vordering heeft ingesteld. Op de advocaat rust niet de verplichting om alle onderliggende feiten en omstandigheden en de mogelijk daaruit voortvloeiende vorderingen uit zichzelf te onderzoeken. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:378 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.377

    De aangeklaagde gynaecoloog heeft bij klaagster een uterusextirpatie (inclusief verwijdering van beide eileiders en eierstokken) verricht. Klaagster ervaart nadien een verkorting van de vagina. Klaagster verwijt verweerder foutief medisch handelen. Klaagster stelt dat door incorrecte uitvoering van de operatie een verzakking en een verkorting van de vagina is ontstaan. Tevens verwijt klaagster verweerder een onprofessionele beroepshouding ten aanzien van de operatie alsmede een onprofessionele houding ten aanzien van klaagster, waarbij verweerder klaagster telefonisch heeft lastiggevallen. Klaagster verwijt verweerder ten slotte dat hij de aansprakelijkheid omtrent de behandeling en de gevolgen daarvan niet heeft erkend. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klaagster niet ontvankelijk in het laatstgenoemde klachtonderdeel en verwerpt de overige klachtonderdelen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:385 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.245

    Klacht tegen gz-psycholoog, werkzaam als Hoofd Behandeling van de forensische psychiatrische kliniek waar klager verbleef. Klager verwijt verweerster dat hem geen behandeling is aangeboden en dat verweerster niet met klager in gesprek wilde. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen en het beroep van klager wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:379 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.491

    Klager is opgenomen geweest in een Militair revalidatiecentrum na een motorongeval, waar hij onder behandeling is geweest van de aangeklaagde revalidatiearts. Klager heeft blijvende gezondheidsschade opgelopen (onder meer ernstig gezichtsverlies). Klager verwijt de revalidatiearts dat hij: 1. Als behandelend arts is gestopt met het onderzoek naar de oorzaak van klagers klachten, ook nadat bloedonderzoek aangaf dat mogelijk sprake was van een doorgemaakte virale infectie; 2. A ls behandelend arts op 2 februari 2012 niet naar klager is komen kijken, nadat hij vanwege braken, hoofdpijn en verwardheid van het paviljoen naar het verpleegcentrum is gebracht, ook in de avond niet en overigens veel te lang heeft gewacht met het oproepen van een ambulance; 3. Als behandelend arts te lang heeft gewacht met het insturen naar een ziekenhuis, gegeven het eerdere ziektebeeld van 25 tot 29 januari 2012. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt de klachtonderdelen 1 en 3 gegrond en legt de arts de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het incidenteel beroep van klager, vernietigt de beslissing waarvan beroep wat betreft de opgelegde maatregel en met in achtneming van het in rechtsoverweging 4.5 overwogene en legt de arts de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2015:101 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1549

    Huisarts. Patiënt vader van klaagster. Verdachte afwijking in linkerbovenkwab linkerlong. Internist in overleg met vader en klaagster “wait and see” beleid afgesproken. Klacht: te laat doorverwezen bij rugklachten en niets gedaan. Ongegrond: binnen door internist bepaalde beleid patiënt zo goed mogelijk behandeld. Geprobeerd tegemoet te komen aan terechte zorgen klaagster, zonder te handelen in strijd met wensen patiënt.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2015:102 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1543

    Huisarts. Patiënt vader van klager. Gebraakt, angst hartklachten, pijn linker arm. Vier maanden daarvoor op linker arm gevallen. Klacht: ten onrechte niet naar ziekenhuis gestuurd. Ongegrond: O njuiste (waarschijnlijkheids)diagnose, maar naar oordeel college deugdelijke anamnese en naar behoren onderzoek verricht. Het algehele beeld was zodanig dat verweerder mocht uitgaan van waarschijnlijkheidsdiagnose maagklachten/gastro-enteritis.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:380 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.028

    Klacht tegen gz-psycholoog : klager was als verpleegkundige in dienst van een Forensisch Psychiatrisch Centrum. Verweerster is bij ditzelfde psychiatrisch centrum werkzaam als hoofd behandeling. Naar aanleiding van een gesprek met klager heeft verweerster, die op dat moment de zieke afdelingsmanager verving, gebeld met de crisisdienst in verband met een mogelijke psychose bij klager. Klager verwijt verweerster dat deze: 1) met het inschakelen van de crisisdienst ernstig is tekort geschoten in de door haar jegens klager te betrachten zorgvuldigheid, 2) heeft nagelaten een (extern) deskundige in te schakelen, althans de bedrijfsarts, 3) door te aanvaarden dat de vereiste onafhankelijkheid en objectiviteit niet afdoende kon worden gewaarborgd, buiten de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening is getreden, 4) zelf een noodsituatie heeft gecreëerd door klager onder valse voorwendselen ten behoeve van de crisisdienst te laten opdraven, 5) de lijn tussen werkgever en behandelaar niet heeft kunnen scheiden, 6) jegens klager in strijd met het algemeen belang van de individuele gezondheidszorg heeft gehandeld. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat verweerster d e scheidslijn tussen werkgeefster van klager en haar functie als gz-psycholoog onvoldoende heeft bewaakt, waardoor bij klager de indruk heeft kunnen ontstaan dat verweerster als gz-psycholoog is opgetreden. Dit betreft handelen dat getoetst kan worden aan de tweede tuchtnorm. Klager is ontvankelijk in zijn klacht. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2015:103 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 15121

    Arts. Vanuit vriendschap behandelrelatie aangegaan. Behandelmethode Pelvic Release: m assage, onder andere van de genitaliën. Omhelzen patiënte, naakt zwemmen en zweethutsessies, zoenen, m et vinger binnendringen in vagina patiënte. Klachten: 1) te ver doordringen in privésfeer van patiënte , onvoldoende professionele distantie en grensoverschrijdend gehandeld; 2) op onverantwoorde wijze grensoverschrijdend e behandeling toegepast die bij geen enkele indicatie algemeen aanvaard is in medische wereld. Gegrond. Gehandeld in s trijd met artikel 7:453 BW , de KNMG-richtlijn en ‘Niet aangaan of beëindigen van de geneeskundige behandelovereenkomst’ , ‘Seksueel contact tussen arts en patiënt: het mag niet, het mag nooit’ en ‘Gedragsregels; de arts en niet reguliere behandelwijzen’. Maatregel: gebrek aan inzicht, ontbreken waarborgen ter voorkoming van soortgelijk handelen in de toekomst en blijven geven van lichaamsgerichte therapie met wederzijdse aanraking: kans op recidive zeer groot. Doorhaling van de inschrijving in het register.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:381 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.101

    Klager heeft in het kader van een keuring ter beoordeling van zijn rijgeschiktheid de praktijk van de aangeklaagde neuroloog bezocht. Klager verwijt de neuroloog dat hij: 1.aan derden (het CBR) zaken meedeelt die hij klager heeft onthouden; 2. klager niets heeft verteld over wat een onderzoek inhoudt en wanneer iemand niet meewerkt en wie dat beoordeelt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond zonder verder onderzoek in raadkamer afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:375 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.151 en c2014.152

    Klacht tegen psychotherapeut tevens psychiater . Klager verblijft, na eerdere plaatsing in andere instellingen, sedert eind 2011 in een forensisch psychiatrisch centrum op basis van een TBS met bevel tot verpleging. Verweerder is vanaf eind 2012 als behandelcoördinator bij de behandeling van klager betrokken. Klager: 1) is het niet eens met de veroordeling en tbs, 2) stelt dat er documenten en stukken worden achtergehouden, 3) verwijt verweerder dat hij vasthoudt aan een onjuiste diagnose, 4) verwijt verweerder dat de diagnose te laat is gesteld en dat hij onjuist is behandeld, 5) verwijt verweerder dat hij onvoldoende tijd en aandacht aan zijn patiënten geeft, 6) verwijt verweerder dat hij klager heeft toegezegd begeleid verlof voor hem aan te vragen en deze toezegging niet is nagekomen. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:382 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.129

    Klacht tegen psychiater . Klager was werkzaam bij de gemeente en kreeg de straf van onvoorwaardelijk ontslag opgelegd. Tegen dit besluit heeft klager bezwaar gemaakt. De commissie bezwaarschriften achtte een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek noodzakelijk om tot een goed onderbouwd oordeel te komen over de toerekenbaarheid van de gedragingen die tot het strafontslag hebben geleid. De bedrijfsarts van de gemeente heeft vervolgens verweerder, freelance psychiater, verzocht om klager te onderzoeken in het kader van de beoordeling van zijn arbeids(on)geschiktheid. De klacht houdt in dat verweerder: 1) in opdracht van zijn ex-werkgever een partijdige rapportage heeft opgesteld, 2) uitsluitend op basis van de tijdens het gesprek met klager verkregen informatie en op grond van zijn eigen bevindingen tot een diagnose is gekomen zonder contact op te nemen met klagers behandelend psychiater en de bedrijfsarts. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk voor zover hij zijn klacht in hoger beroep heeft willen uitbreiden met een nieuw klachtonderdeel. Voor het overige wordt het beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:376 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.153 en c2014.154

    Klacht tegen psychotherapeut tevens gz-psycholoog . Klager verblijft, na eerdere plaatsing in andere instellingen, sedert eind 2011 in een forensisch psychiatrisch centrum op basis van een TBS met bevel tot verpleging. Verweerder is vanaf eind 2012 als behandelcoördinator bij de behandeling van klager betrokken. Klager: 1) is het niet eens met de veroordeling en tbs, 2) stelt dat er documenten en stukken worden achtergehouden, 3) verwijt verweerder dat hij vasthoudt aan een onjuiste diagnose, 4) verwijt verweerder dat de diagnose te laat is gesteld en dat hij onjuist is behandeld, 5) verwijt verweerder dat hij onvoldoende tijd en aandacht aan zijn patiënten geeft, 6) verwijt verweerder dat hij klager heeft toegezegd begeleid verlof voor hem aan te vragen en deze toezegging niet is nagekomen. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het C entraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:383 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.133

    Klacht tegen destijds arts-assistent neurologie. Klaagster was door haar huisarts naar het ziekenhuis verwezen in verband met neurologische klachten. Verweerder was in de hoedanigheid van zaalarts bij de behandeling betrokken. Klaagster verwijt verweerder dat hij geen bloedverdunnende medicatie heeft toegediend na een lumbaalpunctie en voorts dat de AV-fistel niet tijdig is behandeld en de ontslagbrief niet tijdig is verstuurd waardoor klaagster niet is geïnformeerd over een (vervolg)afspraak voor een MRA.Behandeling is daardoor te laat gestart met ernstige gevolgen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft het klachtonderdeel dat geen bloedverdunnende medicatie is toegediend gegrond verklaard en aan verweerder de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het incidenteel beroep van verweerder tegen dit oordeel wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen, evenals het principaal beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:377 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.338

    Klager is door zijn huisarts in verband met pijnklachten vanuit de schouder verwezen naar verweerster, neuroloog. De klacht houdt in dat de neuroloog de nekklachten van klager niet serieus heeft genomen en ten onrechte in het dossier heeft vermeld dat klager niet beperkt was. Voorts verwijt klager verweerster dat zij geen nieuwe MRI heeft laten maken en klager evenmin naar de pijnpolikliniek heeft doorgestuurd. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2015:384 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.212

    Klacht tegen neuroloog. Klager was bij verweerster onder behandeling in verband met dunne vezelneuropathie. Er was bij klager (ook) sprake van aspecifieke klachten waar verweerster geen oorzaak voor kon vinden. Klager verwijt verweerster dat zij geen althans onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar deze aspecifieke klachten, klager hiervoor niet heeft doorverwezen naar andere specialisten en geen MRI heeft laten maken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen en het beroep van klager wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2015:270 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 79 - 2015

    Nu klager met de verzekeraar polisvoorwaarden is overeengekomen waarvan een geschillenregeling onderdeel uitmaakte, kan verweerster niet tuchtrechtelijk worden verweten dat zij conform die regeling het dossier ter hand is gesteld aan de deken en dat deze, zonder klager daarin te kennen, een onafhankelijk advocaat heeft aangewezen waaraan klager gebonden was. Dat verweerster daartoe het dossier allereerst in handen heeft gesteld van de afdeling inkoop, betekent niet dat zij haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2015:266 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-582/DB/LI

    Voldoende aannemelijk dat advocaat geen aanleiding had om te twijfelen aan de informatie van zijn cli:ënt. Klacht kennelijk ongegrond.