Zoekresultaten 581-600 van de 1482 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:48 Accountantskamer Zwolle 16/2720 Wtra AK

    Advocaat die ook accountant is. Norm: Het al dan niet in rechte innemen van (civielrechtelijke) standpunten door een als advocaat werkzame accountant in business, die namens een cliënt procedeert en/of daarmee samenhangende handelingen verricht, in het kader van de door een accountant in acht te nemen fundamentele beginselen van integriteit en professionaliteit ‑ behoudens bijzondere omstandigheden ‑ niet tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt kan leiden. Van zulke bijzondere omstandigheden is onder meer sprake indien geoordeeld zou moeten worden dat een door een accountant (als advocaat) ingenomen standpunt bewust onjuist of misleidend ‑ en dus te kwader trouw ‑ blijkt te zijn of naar zijn aard bezien door een objectieve, redelijke en goed geïnformeerde derde, die over alle relevante informatie beschikt, zal worden opgevat als (in de terminologie van de VGBA) het accountantsberoep in diskrediet brengend. In dit verband kan ook het beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid zijn geschonden, te weten in een geval waarin de betrokkene weliswaar niet bewust onjuist of misleidend een standpunt heeft ingenomen, maar haar/hem wel in sterke mate verweten kan worden een onjuist of misleidend standpunt te hebben ingenomen. In onderhavige casus: grotendeels ongegrond en deels niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:47 Accountantskamer Zwolle 16/1207 Wtra AK

    Klacht over stellingen die betrokkene die ook advocaat is, als advocaat in een procedure namens haar cliënt naar voren heeft gebracht. Die stellingen missen volgens klager feitelijke grondslag. Van andere stellingen had betrokkene de feitelijke juistheid moeten onderzoeken, alvorens ze in te nemen. De klacht is binnen de termijn van drie jaar ingediend. Dat betrokkene dezelfde stellingen eerder heeft ingenomen op tijdstippen die meer dan drie jaar voor het indienen van de klacht zijn gelegen, maakt dit niet anders. Een ander oordeel zou tot gevolg hebben dat een accountant tuchtrechtelijk verwijtbare uitlatingen en stellingen kan herhalen zonder daarop tuchtrechtelijk aangesproken te kunnen worden, omdat hij diezelfde uitlatingen eerder ook heeft gedaan. Beroepsmatig handelen in de zin van artikel 42 Wab omvat mede het handelen van een accountant in zijn hoedanigheid van advocaat. De omstandigheid dat het handelen van een accountant in zijn hoedanigheid van advocaat (mogelijk) ook is onderworpen aan het tuchtrecht voor advocaten is geen reden om die accountant niet ook onderworpen te achten aan het tuchtrecht voor accountants. Gezien de bijzondere positie van de advocaat in zijn rol als behartiger van uitsluitend de belangen van zijn cliënt, zoekt de Accountantskamer aansluiting bij haar jurisprudentie inzake het door een accountant in zijn eigen zakelijke betrekkingen innemen van civielrechtelijke standpunten. Dat betekent dat slechts onder bijzondere omstandigheden door de Accountantskamer geoordeeld zal kunnen worden dat er in het kader van de naleving van de fundamentele beginselen van integriteit, objectiviteit, professionaliteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid plaats is voor een gegrond tuchtrechtelijk verwijt. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is onder meer sprake indien geoordeeld zou moeten worden dat een door een advocaat/accountant ingenomen stelling bewust onjuist of misleidend, en dus te kwader trouw, blijkt te zijn of naar zijn aard bezien door een objectieve, redelijke en goed geïnformeerde derde die over alle relevante informatie beschikt, zal worden opgevat als het accountantsberoep in diskrediet brengend. In deze zaak is niet gebleken van dergelijke bijzondere omstandigheden.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:45 Accountantskamer Zwolle 16/1699, 16/1700 en 16/1701 Wtra AK

    Werkzaamheden bestaande in het deelnemen aan besprekingen over de (voorgenomen) koop van aandelen en het verstrekken van informatie aan een financier moeten worden beschouwd als het verrichten van transactiegerelatieerde adviesdiensten. Klacht over het niet schriftelijk bevestigen van de opdracht daartoe gegrond verklaard. In de brief aan de financier is vermeld dat de verrichte werkzaamheden met betrekking tot de projectadministratie “diepgaander zijn geweest dan gebruikelijk is bij een jaarrekeningcontrole”, dat geen onzekerheden bekend zijn die nog tot mogelijke verliezen kunnen leiden, en dat dit standpunt is gebaseerd op de verrichte werkzaamheden ten behoeve van de jaarrekeningcontrole in overeenstemming met de NVCOS. Die formuleringen wekken niet de verwachting dat bij de jaarrekening een verklaring van oordeelonthouding zal worden afgegeven vanwege het ontbreken van een deugdelijke projectadministratie. Ook met die brief hebben de accountants gehandeld in strijd met de van hen te verlangen deskundigheid en zorgvuldigheid. Berisping/waarschuwing.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:46 Accountantskamer Zwolle 16/3132 en 16/3133 Wtra AK

    Toetsing door de Nba (krachtens Convenant met de AFM) van de wettelijke controlepraktijk van een accountantsorganisatie met een niet-OOB vergunning. Toepasselijke wetgeving bij een dergelijke toetsing, verricht vóór 29 september 2015. Stelsel van kwaliteitsbeheersing wettelijke controles voldoet niet. Niet gebleken dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing overige professionele diensten niet zou voldoen. Daarin aanleiding om alleen doorhaling als extern accountant in het AFM-register te gelasten en niet ook in het Nba-register. Doorhaling 18 maanden.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:44 Accountantskamer Zwolle 16/2398 Wtra AK

    Klachten over werkzaamheden accountant (waaronder samenstellen jaarrekeningen) die is opgetreden als deskundige in een arbitrageprocedure ongegrond. Klaagsters hebben hun standpunt dat betrokkene de werkzaamheden niet overeenkomstig de opdracht van het scheidsgerecht heeft uitgevoerd en de bepalingen van standaard 4410 niet in acht heeft genomen onvoldoende geconcretiseerd en onderbouwd. Bovendien heeft het scheidsgerecht zelf niet geoordeeld dat betrokkene de opdracht onjuist heeft uitgevoerd of zich niet aan de instructies van de arbiters heeft gehouden. Dat oordeel over de bruikbaarheid van het deskundigenbericht en de jaarrekeningen voor het geschil is leidend voor de Accountantskamer.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:42 Accountantskamer Zwolle 17/414 Wtra AK

    Conclusies, die in een rapport van een accountant zijn opgenomen, dienen van een deugdelijke grondslag te zijn voorzien; dat geldt in versterkte mate indien een dergelijke rapportage bedoeld is om in een gerechtelijke procedure ter ondersteuning van een partijstandspunt over te leggen. In de meeste gevallen ‑ zo ook in het onderhavige geval, waarbij betrokkene is voorbij gegaan aan het persoonsgerichte karakter van zijn rapportage- is die deugdelijke grondslag onmogelijk te bewerkstelligen zonder het toepassen van hoor en wederhoor. Nu het rapport reeds om zo’n basale reden deugdelijke grondslag ontbeert, is de klacht gegrond en kan het bespreken van de 43 deelklachten daargelaten worden. Betrokkene lijkt in zijn formuleringen bedoeld te hebben een bepaalde mate van assurance te verstrekken, hetgeen niet past in de kennelijk door hem bedoeld rapportage ex NVCOS 4400, terwijl de door hem toegepaste werkwijze alsdan een geheel andere had moeten wezen. Berisping.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:43 Accountantskamer Zwolle 17/594 Wtra AK

    Betrokkene heeft klager 2), die, via klaagster 1), 100% van de aandelen in besloten vennootschap A hield, privé en zakelijk bijgestaan. Hij heeft klagers geadviseerd bij de verkoop van 50 % van de aandelen in A aan de besloten vennootschap B. Vervolgens heeft betrokkene de besloten vennootschap B en haar directeur-grootaandeelhouder als financieel adviseur bijgestaan bij de beslechting van de geschillen die tussen hen en klagers waren ontstaan en hen onder meer geadviseerd bij de koop van de overige door klagers in de besloten vennootschap A gehouden aandelen. Omdat hiervan een bedreiging uitging voor de naleving van het fundamentele beginsel van objectiviteit diende betrokkene een toereikende maatregel te nemen (en vast te leggen) die ertoe zou leiden dat hij zich aan het fundamentele beginsel zou houden. Betrokkene heeft geen bedreiging voor zijn objectiviteit gesignaleerd en aldus in strijd met het fundamentele beginsel van objectiviteit gehandeld. Betrokkene heeft verder aan een oud-werkneemster van de besloten vennootschap A geadviseerd om geen belastingaangifte te doen van een contant van deze vennootschap ontvangen bedrag en dit bedrag niet op de bank te zetten. Betrokkene heeft aldus in strijd met de fundamentele beginselen van “professionaliteit” en “integriteit” en overigens ook met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid gehandeld. De Accountantskamer heeft de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van drie maanden opgelegd.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:40 Accountantskamer Zwolle 17/106 Wtra AK

    Betrokkene schrijft op verzoek van advocaat een briefrapport met daarin opgenomen een conclusie die deugdelijke grondslag mist. Advocaat stelt de door betrokken verschafte informatie in de procedure onjuist voor. In strijd met art. 10 VGBA is betrokkene hiertegen niet corrigerend opgetreden. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:41 Accountantskamer Zwolle 16/2016 Wtra AK

    Toetsing door SRA kan niet worden vereenzelvigd met onderzoek door klaagster (AFM). Daarom kan aan klaagster niet worden tegengeworpen dat SRA een na de toetsing ingediend verbeterplan heeft goedgekeurd. Wettelijke controle vertoont onweersproken talloze ernstige tekortkomingen. Doorhaling niet alleen uit register Wta maar ook uit register Wab.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:39 Accountantskamer Zwolle 16/1924 Wtra AK

    Klachtonderdelen niet-ontvankelijk omdat klager het verweten handelen meer dan drie jaar voor het indienen van de klacht redelijkerwijs heeft kunnen constateren. Klacht over weigering om voorraadlijsten die klager aan betrokkene had gefaxt en die door betrokkene zijn verwerkt, retour te sturen, gegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:38 Accountantskamer Zwolle 16/2226, 16/2227, 16/2401 en 16/2402 Wtra AK

    Klachten tegen accountant/vaste contactpersoon en controlerend accountant van entiteit over opzetten fraude/behulpzaam zijn bij opzetten fraude bij deze entiteit (een van de klaagsters) en bij andere entiteit waarvan eerstgenoemde accountant de jaarrekeningen heeft samengesteld, zijn niet aannemelijk geworden omdat niet gebleken is dat betrokkenen enige wetenschap en/of vermoeden van de fraude hadden moeten hebben. Daarom zijn de klachten voor zover ontvankelijk, ongegrond. De voormalig managing director van een van de klaagsters beschikte over een volledige volmacht en was volledig op de hoogte van de fraude en daarom was deze klaagster al meer dan drie jaar voordat zij de klacht indiende, op de hoogte van het tuchtrechtelijk laakbare handelen waarover zij klaagt.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:37 Accountantskamer Zwolle 17/425 Wtra AK

    Kantoortoetsing. I.v.m. externe begeleiding vooruitzicht op afdoende verbetering. Daarom berisping en hertoetsing over 1 jaar.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:36 Accountantskamer Zwolle 16/2272 en 16/2273 Wtra AK

    Aan accountants wordt gevraagd om te rapporteren “ten behoeve van inweging of een te hoge prijs is betaald voor aandelen in vennootschappen. Gezien deze opdracht hadden de accountants erop bedacht moeten zijn dat hun rapport ter kennis van derden kon worden gebracht en zou worden ingebracht in een gerechtelijke procedure. Zij moeten ervoor waken dat de inhoud van het rapport niet verkeerd wordt uitgelegd. Betrokkenen kiezen ervoor te rapporteren met toepassing van standaard 4400. Een zodanig rapport mag in een situatie als deze naast feitelijke bevindingen ook conclusies bevatten. Die conclusies moeten wel op een deskundige en zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen en dus van een deugdelijke grondslag zijn voorzien en de rapportage waarin zij zijn opgenomen, moet zodanig zijn ingericht dat de rechterlijke objectieve waarheidsvinding niet wordt belemmerd.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:35 Accountantskamer Zwolle 16/3051 Wtra AK

    Voldoende aannemelijk is geworden dat betrokkene zich, als bestuurder van zijn vennootschappen, onder meer schuldig heeft gemaakt aan het indienen van onjuiste belastingaangiften, het (laten) opmaken van valse loonstroken en jaaropgaven en het voeren van een onjuiste administratie. Dit handelen is in strijd met de fundamentele beginselen van integriteit en professioneel gedrag/professionaliteit alsmede met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Maatregel: definitieve doorhaling voor de duur van tien jaar.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:34 Accountantskamer Zwolle 16/2492 en 16/2493 Wtra AK

    Betrokken accountant tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor door een vennootschap/administratiekantoor uitgevoerde administratieve werkzaamheden, van welke vennootschap hij middellijk enig aandeelhouder is en bij welke werkzaamheden hij ook daadwerkelijk betrokken is geweest. Uit het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid vloeit voort dat de accountant naar zijn cliënt transparant optreedt en de informatieverzoeken van zijn cliënt adequaat informeert. Geen retentierecht op stukken van de cliënt; stukken van de cliënt moeten op diens verzoek direct worden teruggegeven. Betrokkene dient op een gepaste en zakelijke wijze met zijn cliënt te communiceren. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:33 Accountantskamer Zwolle 16/475 Wtra AK

    Controle geconsolideerde jaarrekening van groepsmaatschappij. Daarin verwerkt de cijfers van een Duitse dochter, waarvan de jaarrekening niet door een accountant werd gecontroleerd noch samengesteld; betrokkene had geen opdracht tot controle van de jaarrekening van deze dochter. Betrokkene controleert de geconsolideerde jaarrekening van de groepsmaatschappij over de jaren 2003 tot en met 2013. Medewerkster van de financiële administratie van de Duitse dochter onttrekt (fraude) over de jaren 2003 tot 2013 ongeveer € 427.000 door overboekingen naar haar privérekening of die van haar echtgenoot. De opvolgend accountant ontdekt de fraude bij zijn controle van de geconsolideerde jaarrekening 2014. In het onderhavige geval had betrokkene met een professioneel-kritische instelling uit de kenbare gegevens van de dochter, waaronder dat het een relatief kleine organisatie betrof waarin de betalingen nog handmatig geschiedden (in een tijd waarin elektronisch betalingsverkeer ‑ ook in Duitsland ‑ al lang gebruikelijk was) moeten begrijpen dat hier, juist ook in cumulatief verband bezien, sprake was van een significant risico op een afwijking van materieel belang als gevolg van fraude en reeds daarom, anders dan door betrokkene wel is gesteld, moeten overgaan tot een controle bij klaagster 2) als bedoeld in NVCOS 600 onder 26 en 27. Dit klemt te meer nu bij de dochter, naar betrokkene wist, geen andere accountant aan het samenstellen van de jaarrekening te pas was gekomen maar deze jaarrekening binnen de entiteit zelf was opgesteld. Betrokkene had, ook al was dat in beginsel niet met de cliënt overeengekomen, controlewerkzaamheden als bedoeld in NVCOS 600 onder 26 of 27 (na vaststelling welke van de twee situaties van toepassing was) bij de dochter moeten uitvoeren. Voor beide situaties geldt in dit geval, nu sprake was van een significant risico, hij daar inzicht had moeten verwerven in de IB-maatregelen van de entiteit die op dat risico betrekking hebben en in zijn respons gegevensgerichte controles moeten uitvoeren die specifiek op dat risico inspelen. De wel door betrokkene uitgevoerde werkzaamheden bij de dochter, zoals een beperkte steekproef omtrent inkoopfacturen en betalingen en reisdossiers, voornamelijk gericht op autorisatie, leverden volstrekt onvoldoende controle-informatie op om daadwerkelijk het risico op fraude te mitigeren tot een aanvaardbaar niveau. Omdat bij meergenoemd frauderisico ook het risico van cumulatie boven de materialiteitsgrens aanwezig was, kan niet met recht worden volgehouden dat de klacht ongegrond is, omdat de fraude in dit geval van te geringe betekenis was om van invloed te zijn op de getrouwheid van de geconsolideerde groepsjaarrekening. Evenmin kan een accountant zich in een geval als het onderhavige verschuilen achter de mededeling dat hij geen opdracht tot controle bij de dochter had. Betrokkene heeft ten tijde van de controle met het negeren van meergenoemd frauderisico en het nalaten van het toepassing geven aan het bepaalde in NVCOS 600 onder 26 of 27 onvoldoende blijk gegeven van een professioneel-kritische instelling en daarmee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel ‘deskundigheid (c.q. vakbekwaamheid) en zorgvuldigheid’. De klacht is in zoverre reeds daarom gegrond; betrokkene had immers op basis van deze gebrekkige controle geen (goedkeurend) oordeel mogen afgeven.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:32 Accountantskamer Zwolle 16/2713 Wtra AK

    Betrokkene treedt op als gerechtelijk deskundige. Zijn rapportage is op zorgvuldige wijze tot stand gekomen. Bij zijn oordeelsvorming was de deskundige gebonden aan de door de civiele rechter in casu specifiek vastgestelde uitgangspunten. Bezwaren tegen de inhoudelijke oordeelsvorming van betrokkene zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:30 Accountantskamer Zwolle 16/894 Wtra AK

    Betrokkene heeft een financieel onderzoek uitgevoerd voor zijn opdrachtgever en een rapport uitgebracht. De opdrachtgever heeft over de inhoud van dat rapport een persbericht uitgebracht. In een reactie daarop aan zijn cliënt heeft betrokkene haar gewezen op de passage in het rapport ten aanzien van het gebruik daarvan en laten weten geen toestemming voor openbaarmaking van het rapport te hebben verleend en zich van de gegeven interpretatie in het persbericht te distantiëren. Betrokkene heeft, geconfronteerd met de onjuiste informatie adequaat en conform de geldende beroepsregels (artikel 10 VGBA) gehandeld. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:31 Accountantskamer Zwolle 16/1655 Wtra AK

    Een vereniging verzorgt de administratie voor één van de bij haar aangesloten leden op grond van een dienstverleningsovereenkomst. In verband met een tussen hen ontstaan geschil voert betrokkene in opdracht van het lid (een stichting) een onderzoek uit naar de rechtmatigheid van de door de vereniging verrichte betalingen voor het lid. Betrokkene heeft in zijn rapport niet vermeld op grondslag van welke beroepsnormen hij zijn onderzoek heeft uitgevoerd. Afgezien van de vraag of NVCOS 4400 de toepasselijke standaard is blijft het algemene uitgangspunt dat betrokkene zich dient te houden aan de gedrags- en beroepsnormen voortvloeiende uit de VGBA. Het onderzoek is niet aan te merken als persoonsgericht onderzoek omdat het onderzoek betrekking had op de opdrachtgever. Omdat het onderzoek ook de rechtspositie van de vereniging kon raken heeft betrokkene toepassing gegeven aan het beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid en het conceptrapport terecht voor een wederhoor reactie naar de vereniging gestuurd. De klacht is gegrond wat betreft de verwerking door betrokkene van de reacties van de vereniging op het conceptrapport in het rapport. De maatregel van waarschuwing wordt opgelegd.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:29 Accountantskamer Zwolle 16/2362 Wtra AK

    Samenstelwerkzaamheden voor persoonlijke holdings van clienten en de samenwerkingsvennootschappen waarin de persoonlijke holdings een aandeel hadden. De samenwerking tussen de clienten eindigt. Het verwijt achteraf dat betrokkene een managementfee ten gunste van een persoonlijke holding in de jaarrekening van één van de samenwerkingsvennootschappen heeft verwerkt is ongegrond, omdat zulks gebaseerd is geweest op de door de clienten zelf aangedragen en door hen gevoerde financiële administratie, waaronder de desbetreffende facturen en betaalbewijzen, en er geen reden was voor betrokkene om aan deze gegevens te twijfelen. Betrokkene heeft terecht van een professioneel kritische houding doen blijken bij het verwerken in de balans van een rekening-courantvordering tussen de persoonlijke holdings van zijn clienten. Geen schending van objectiviteit.