Zoekresultaten 14501-14520 van de 44930 resultaten
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:152 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180306
- Datum publicatie: 24-09-2019
- Datum uitspraak: 10-05-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:152
Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder zou klager bij het aangaan van de overeenkomst van opdracht met het incassobureau onvoldoende hebben geïnformeerd over de hieraan verbonden voorwaarden; verweerder zou deze overeenkomst zijn aangegaan zonder overleg met klager over de daaraan verbonden voorwaarden en kosten en die kosten vervolgens hebben doorberekend aan klager; verweerder zou klager onvoldoende informeren over de uitvoering van de incasso-opdracht. Het hof is van oordeel dat verweerder te lichtvaardig in zee is gegaan met het incassobureau, nadat zijn vaste deurwaarder, gelet op het gevraagde voorschot voor zijn werkzaamheden, niet in aanmerking kwam. De gebrekkige informatievoorziening door verweerder voorafgaand aan het aangaan van de incasso overeenkomst weegt niet op tegen de - naar het hof ook aanneemt - goede intenties van verweerder om klager te helpen bij de incasso van zijn vordering. Alles overziend acht het hof een maatregel van een waarschuwing voor verweerder passend en geboden. De beslissing van de raad zal dan ook worden vernietigd voor zover er is bepaald geen maatregel op te leggen. Gedeeltelijke vernietiging beslissing van de raad, oplegging waarschuwing.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:159 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190137
- Datum publicatie: 24-09-2019
- Datum uitspraak: 17-06-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:159
Voorzittersbeslissing. Appelverbod. Klager wenst doorbreking van het appelverbod en doet daartoe een beroep op schending van de fundamentele rechtsbeginselen. Klager motiveert dit beroep door aan te voeren dat de handtekening van de griffier van de raad op de beslissing niet overeenstemt met de handtekening van diezelfde griffier op een brief. De voorzitter oordeelt dat dit beroep geen schending van fundamentele rechtsbeginselen meebrengt, omdat uit de ondertekening van de brief volgt dat deze ‘i.o.’ is ondertekend. Een delegatie van dergelijke werkzaamheden aan griffiemedewerkers door de griffier is niet ongebruikelijk. Appelverbod niet doorbroken. Klager is niet ontvankelijk in zijn hoger beroep.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:153 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180305
- Datum publicatie: 24-09-2019
- Datum uitspraak: 10-05-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:153
Klacht advocaat over advocaat. Verweerder zou bij de afrekening van de kostenmaatschap met klager in gebreke zijn gebleven een aan klager toekomend bedrag over te maken; verweerder zou een arbitrageprocedure hebben gevoerd zonder klager daarover te informeren, waardoor de belangen van klager ernstig zijn geschaad; en voorts zou verweerder in deze arbitrageprocedure de verkeerde partij als wederpartij hebben geaccepteerd. Het hof is met de raad van oordeel dat de afrekening verband houdt met een civielrechtelijk geschil, dat zich niet leent voor beoordeling door de tuchtrechter. Het is het hof niet gebleken dat verweerder zich in dat civielrechtelijk geschil tuchtrechtelijk verwijtbaar jegens klager heeft opgesteld dan wel nog steeds opstelt. Het hof overweegt voorts dat ten aanzien van de wijze waarop verweerder de arbitrageprocedure heeft gevoerd en klager daarvan op de hoogte is gesteld, de standpunten van partijen tegenover elkaar staan. In het licht van het gemotiveerde standpunt van verweerder heeft klager niet aannemelijk kunnen maken dat verweerder in dit verband tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Bekrachtiging beslissing van de raad (klacht ongegrond).
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:154 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180332
- Datum publicatie: 24-09-2019
- Datum uitspraak: 10-05-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:154
Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder zou bij aanvang van de zaak verkeerde verwachtingen hebben gewekt; zich niet hebben gehouden aan de financiële afspraken en klaagsters zaak ten onrechte niet zelf hebben behandeld. Ten aanzien van de financiële afspraken heeft klaagster in hoger beroep wederom aangevoerd dat het bedrag van € 3.000,-- geen voorschot was, maar een bedrag om de gehele zaak te behandelen. Ter zitting heeft klaagster aangevoerd dat niemand met gezond verstand bereid zou zijn om dit bedrag te betalen, om vervolgens alsnog met een pro deo advocaat in zee te gaan. Het hof is echter met de raad van oordeel dat, gelet op de opdrachtbevestiging en de nadien door de familievriend van klaagster afgelegde verklaring, voldoende aannemelijk is geworden dat klaagster heeft moeten begrijpen dat het desbetreffende bedrag een voorschot was voor de behandeling van de zaak, en geen fixed fee. Bekrachtiging van de beslissing van de raad (klacht ongegrond).
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:155 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180165
- Datum publicatie: 24-09-2019
- Datum uitspraak: 25-01-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:155
Klacht over handelen klachtenfunctionaris. Verweerder zou in zijn hoedanigheid van klachtenfunctionaris in strijd hebben gehandeld met de interne kantoorklachtenregeling door na te laten drie NAI-vonnissen zelfstandig te beoordelen. Het hof oordeelt dat, gezien de aard en inhoud van de klacht van klager, te weten het niet afraden van een volgens klager op grond van de arbitrale vonnissen kansloze zaak, raadpleging van die processtukken essentieel was voor een goede en volledige beoordeling van die klacht. Het hof acht het onbegrijpelijk dat verweerder geen kennis heeft genomen van bedoelde arbitrale vonnissen door het (proces)dossier van de zaak van klager te raadplegen. Anders dan door verweerder gesteld stond zijn geheimhoudingsverplichting er niet aan in de weg dat hij als klachtenfunctionaris relevante processtukken, die zijn kantoorgenoten ter beschikking stonden, raadpleegde. Doordat verweerder als klachtenfunctionaris bij de beoordeling van de klacht geen kennis heeft genomen van het (proces)dossier waarop de klacht betrekking had, is geen sprake geweest van een zorgvuldige klachtbehandeling. Verweerder heeft aldus niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Gedeeltelijke vernietiging beslissing van de raad, oplegging maatregel. Proceskostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:190 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/127
- Datum publicatie: 24-09-2019
- Datum uitspraak: 24-09-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:190
Huisarts wordt verweten een onjuiste verklaring te hebben afgelegd aan een gezinsvoogd over een vader (klager) en de (thuis)situatie van de betrokken minderjarige. Tevens heeft de huisarts daarbij volgens de vader een (onjuiste) diagnose over hem gesteld, terwijl hij niet zijn huisarts is. De huisarts voert verweer. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:238 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.495
- Datum publicatie: 24-09-2019
- Datum uitspraak: 24-09-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:238
Klacht tegen arts. Klager is in het kader van een aanvraag bij de gemeente op grond van de Regeling Gehandicaptenparkeerkaart doorverwezen naar verweerster voor medisch advies ter beoordeling van de beperkingen van klager. Klager verwijt verweerster dat zij onvoldoende kennis heeft genomen van de informatie van de behandelend artsen van klager, in haar rapport suggestieve uitlatingen heeft gedaan, in strijd met het protocol heeft gehandeld en niet is aangesloten bij een klachtencommissie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft het tweede klachtonderdeel gedeeltelijk gegrond verklaard en aan de arts de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:156 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180215
- Datum publicatie: 24-09-2019
- Datum uitspraak: 25-01-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:156
Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit van de dienstverlening. Verweerster zou klaagster onvolledige en onjuiste informatie hebben gegeven en haar onjuist hebben geadviseerd over haar rechtspositie in een arbeidsrechtelijk conflict met haar werkgever. Het hof oordeelt dat het op verweersters weg had gelegen om klaagster een schriftelijk advies te geven over haar rechtspositie, uitgaande van haar arbeidsongeschiktheid, en dit uitdrukkelijk met haar te bespreken. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door dit na te laten. Ten aanzien van de vraag of verweerster klaagster in een eerder stadium had mogen adviseren zich beter te melden terwijl ze nog ziek was en dan een WW-uitkering aan te vragen, overweegt het hof dat verweerster voldoende duidelijk heeft gemaakt dat het door haar gegeven advies in dergelijke situaties niet ongebruikelijk is en vaak juist is gericht op het wegnemen van een psychische oorzaak van arbeidsongeschiktheid. In de gegeven omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat verweerster met deze advisering tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Gedeeltelijke vernietiging van de beslissing van de raad (voor zover klachtonderdeel 3 gegrond is verklaard), bekrachtiging maatregel. Proceskostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:191 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/199
- Datum publicatie: 24-09-2019
- Datum uitspraak: 23-09-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:191
Klaagster verwijt verweerster dat zij onvoldoende zorg heeft verleend aan haar. Verweerster heeft ten onrechte een MRI afgeblazen en afspraken ingepland zonder dat klaagster daarvan wist, aldus klaagster. Ongegrond
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:173 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/053
- Datum publicatie: 23-09-2019
- Datum uitspraak: 23-09-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:173
De klacht houdt in dat verweerder zijn zorgplicht jegens klaagster niet is nagekomen. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:220 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/175
- Datum publicatie: 23-09-2019
- Datum uitspraak: 23-09-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:220
Nabestaanden van overleden patient, verwijten huisarts de diagnose TBC te hebben gemist, waardoor volgens hen patient te laat de juiste zorg heeft ontvangen. De huisarts voert verweer. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:185 Raad van Discipline Amsterdam 19-540/A/A
- Datum publicatie: 23-09-2019
- Datum uitspraak: 16-09-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:185
Voorzittersbeslissing. Er is voldoende duidelijkheid geweest over de rol van verweerster als advocaat van VUmc. Anders dan klager – voorheen werkzaam bij VUmc - stelt is verweerster tijdens de zitting dan ook niet opeens “van kleur” verschoten. Klager heeft voorts onvoldoende onderbouwd over welke persoonlijke informatie van klager verweerster uit hoofde van de (inderdaad) collegiale relatie tussen haar en klager zou kunnen beschikken die relevant zou kunnen zijn voor het geschil tussen klager en VUmc.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:216 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/186
- Datum publicatie: 23-09-2019
- Datum uitspraak: 23-09-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:216
Klager dient een klacht in tegen een KNO-arts met het verwijt dat ten onrechte neusspray is voorgeschreven, terwijl een operatie van de neus nodig was. Dit werkte vertragend en bracht kosten met zich mee vanwege het eigen risico. Volgens klager heeft verweerster hem verplicht de neusspray te gebruiken. Volgens verweerster is - zoals het hoort - gekozen voor een minder ingrijpende behandeling (neusspray) voordat een meer ingrijpende behandeling (operatie) aan de orde was. Het behandelbeleid om eerst de neusspray te gebruiken is klager uitgelegd. Verweerster heeft klager niets opgedrongen. Het stond klager vrij de neusspray niet te gebruiken. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:53 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/344
- Datum publicatie: 23-09-2019
- Datum uitspraak: 29-03-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:53
De dochter van klagers heeft suicide gepleegd na haar ontslag uit de gesloten afdeling van de instelling waar verweerster destijds werkzaam was. Klagers verwijten verweerster dat zij in ernstige mate is tekortgeschoten in de behandeling van hun dochter. Ook hebben zij zich erover beklaagd dat verweerster weigert om met hen daarover in contact te treden. De zaak wordt op zitting behandeld nu verweerster - ondank daartoe meerdere malen in de gelegenheid te zijn gesteld - geen verweer heeft gevoerd." Gegrond, maatregel berisping
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:186 Raad van Discipline Amsterdam 19-541/A/NH
- Datum publicatie: 23-09-2019
- Datum uitspraak: 16-09-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:186
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. De e-mail van verweerster met daarin een (vijfde) schikkingsvoorstel is niet als bedreigend aan te merken. Evenmin heeft verweerster klaagster in die e-mail onder druk gezet of gechanteerd om met de voorgestelde regeling in te stemmen. Dat verweerster opzettelijk valse gegevens aan de rechtbank zou hebben verstrekt, heeft klaagster onvoldoende onderbouwd.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:172 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/011
- Datum publicatie: 23-09-2019
- Datum uitspraak: 23-09-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:172
De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster haar zorgplicht heeft geschonden jegens klaagster tijdens het verblijf in de kliniek. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2018:206 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180107
- Datum publicatie: 20-09-2019
- Datum uitspraak: 12-10-2018
- ECLI:NL:TAHVD:2018:206
Beslissing op verzet na voorzittersbeslissing. Appelverbod. Geen toereikende gronden aangevoerd door klaagster die een doorbreking van het appelverbod kunnen rechtvaardigen. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORARL:2018:64 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/323500 KL RK 17-96
- Datum publicatie: 20-09-2019
- Datum uitspraak: 13-03-2018
- ECLI:NL:TNORARL:2018:64
Tussen beslissing. De vervaltermijn van drie jaar is vanwege de feiten en omstandigheden in deze zaak niet eerder gaan lopen dan vanaf het moment waarop het onderzoek van klager op 3 december 2015 is gestart. Klager ontvankelijk in zijn klacht.
-
ECLI:NL:TACAKN:2019:65 Accountantskamer Zwolle 18/904 en 18/1418 Wtra AK
- Datum publicatie: 20-09-2019
- Datum uitspraak: 20-09-2019
- ECLI:NL:TACAKN:2019:65
Door de koper van de aandelen van een vennootschap is in 2016 aan betrokkene gevraagd om in verband met de bepaling van de hoogte van de in de koopovereenkomst overeengekomen earn out, de jaarrekeningen van een aantal vennootschappen over de jaren 2013 tot en met 2015 te controleren. Klaagster is van mening dat een dergelijke controle niet meer achteraf kan worden uitgevoerd en dat betrokkene door zich bereid te verklaren dat toch te doen, tegenover klaagster de schijn heeft gewekt niet onafhankelijk te zijn. De Accountantskamer is van oordeel dat alhoewel aan klaagster kan worden toegegeven dat een dergelijke controle achteraf lastig kan zijn en in sommige gevallen wellicht niet mogelijk is, niet valt uit te sluiten dat er situaties zijn waarin dit wel mogelijk is. Het stond betrokkene daarom vrij om te onderzoeken of een controle in dit geval mogelijk was en hij hoefde dus niet op voorhand aan te nemen dat dat in dit niet mogelijk zou zijn. De accountant heeft door zich bereid te verklaren om de controle uit te voeren dan ook niet gehandeld in strijd met enig fundamenteel beginsel. Het feit dat betrokkene vóór het aanvaarden van de opdracht als voorwaarde stelde dat zowel de koper als klaagster ermee zouden instemmen dat de controle door hem zou worden uitgevoerd, acht de Accountantskamer niet onzorgvuldig. Ten slotte is de Accountantskamer van oordeel dat betrokkene door zijn werkzaamheden met het oog op de eventuele aanvaarding van de controle-opdracht te staken nadat door klaagster tegen hem een klacht was ingediend, niet in strijd met enige gedrags- of beroepsregel heeft gehandeld. De indiening van een klacht vormt immers een bedreiging van de onafhankelijkheid van betrokkene.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:131 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180318
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 25-03-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:131
Beklag art. 13 Advocatenwet (aanwijzing advocaat). Klager heeft de deken om aanwijzing van een advocaat verzocht voor rechtsbijstand in een zaak, waarin een door de deken aangewezen advocaat zich had teruggetrokken. De deken heeft dit verzoek afgewezen. Het hof verklaart het beklag ongegrond. Dat klager het niet eens was met de wijze waarop de aangewezen advocaat zijn belang behandelde, levert geen grond op voor aanwijzing van een advocaat. Klager heeft zelf de relatie tussen hem en de advocaat op scherp gezet, terwijl hij door de deken was gewaarschuwd dat slechts eenmaal door hem een advocaat zou worden aangewezen. Het stond de deken vrij om, gelet op de aard van de aanwijzingsbevoegdheid, dit standpunt in te nemen.