Zoekresultaten 14181-14200 van de 44846 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:182 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-313

    Verzetzaak. Klager verwijt verweerder dat hij zich niet heeft gehouden aan gemaakte afspraken over de verrekening van vorderingen en dat verweerder ten onrechte dwangsommen heeft geïncasseerd. Alhoewel de beantwoording van de vraag of de dwangsommen onterecht geïncasseerd zijn bij de civiele rechter thuis hoort en het betekenen van een vonnis en het executeren van dat vonnis in beginsel niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is, heeft verweerder in dit geval de grenzen van het betamelijke toch overschreden door dwangsommen te incasseren terwijl partijen nog volop met elkaar in onderhandeling waren over een regeling in der minne en klager aantoonbaar moeite deed om aan het vonnis te voldoen. Overige klachtonderdelen feitelijk niet vast komen staan omdat de verklaringen van klager en verweerder lijnrecht tegenover elkaar staan. Klacht deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:139 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/668463 / DW RK 19/330

    Beslissing op verzet. Voor zover klager van oordeel is dat wettelijke vennootschappelijke normen door de gerechtsdeurwaarder zijn overschreden dient hij zich tot de civiele rechter te wenden. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:183 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-656

    Verzetzaak. Klagers verwijten verweerster dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan belangenverstrengeling door zowel voor de gemeente als de grondexploitatiemaatschappij op te treden, dat zij niet heeft ingegrepen toen de grondexploitatiemaatschappij een formulier heeft ingediend dat onjuist was ingevuld en dat zij onwaarheden heeft geponeerd in een e-mail aan de advocaat van klagers en in een e-mail aan de provincie. Klagers zijn de wederpartij van verweerster en hebben dus geen belang bij het eerste klachtonderdeel. Verweerster was niet betrokken bij het invullen van het formulier en kon dus niet ingrijpen. Tot slot is niet gebleken dat verweerster bewust onwaarheden heeft geponeerd in de betreffende e-mails. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:177 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-023

    Klager verwijt zijn advocaat te proberen hem bij de afgifte van zijn strafdossier “onder valse voorwendselen een verklaring te laten tekenen teneinde aan haar aansprakelijkheid te ontsnappen” en dat zijn belangen in een strafzaak niet zijn behartigd op een wijze zoals hij deze behartigd wenste te zien. Allerminst ongebruikelijk en zelfs verstandig is dat een advocaat bij afgifte van stukken voor ontvangst laat tekenen. Advocaat erkent dat de verklaring mogelijk dubbelzinnig is maar heeft niet meer heeft beoogd dan aansprakelijkheid voor het zoekraken van het originele strafdossier uit sluiten. De raad oordeelt dat een dergelijke uitleg aan deze verklaring is te geven. Klacht ongegrond. De raad voegt daaraan nog wel toe dat ervan wordt uitgegaan dat advocaat de verklaring aanpast. Andere klacht gegrond. Op grond van artikel 16 van de gedragsregels dient een advocaat zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken en ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil die belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen. Advocaat heeft dat voor wat betreft de wijze van verdediging niet gedaan en dat komt voor haar risico. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:184 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-128

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Het stond verweerder vrij om klaagster namens zijn cliënten te sommeren de woning te verlaten en een gebruiksvergoeding te betalen. Verweerder had immers van zijn cliënten begrepen dat zij er na lang overleg buitengerechtelijk niet in waren geslaagd overeenstemming met klaagster te bereiken over een minnelijke regeling. Dat de brief van verweerder (zeer) ernstige medische situaties bij klaagster met zich mee zouden kunnen brengen heeft klaagster niet onderbouwd. Het verwijt dat verweerder geen schikkingspogingen heeft ondernomen klopt niet. Het stond verweerder voorts vrij om in het belang van zijn cliënten in hoger beroep te gaan.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:165 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-920

    Klacht tussen advocaten onderling over overname van een vreemdelingen zaak. De oorspronkelijke advocaat beklaagt zich erover dat de overnemende advocaat geen overleg met hem heeft gepleegd en zich er niet van heeft vergewist dat de cliënten zelf wilden overstappen. De overnemende advocaat voert het verweer dat het in dit soort zaken gebruikelijk is dat zaken via derden binnenkomen en dat de oorspronkelijke advocaat altijd bezwaar kan maken. Op grond van gedragsregel 28 onthoudt een advocaat zich in beginsel van initiatieven om in een lopende zaak een cliënt van een andere advocaat tot de zijne te maken. Krijgt een advocaat een verzoek de behandeling van een zaak, die reeds bij een andere advocaat in behandeling is, over te nemen dan voeren deze advocaten onderling overleg met het doel de opvolgende advocaat behoorlijk in te lichten over de stand van de zaak. Daargelaten de vraag wat precies onder overleg over de zaak moet worden verstaan en of bij overname van een zaak onder alle omstandigheden een plicht bestaat tot verificatie van de juistheid van de wens tot overname is in ieder geval sprake van een verificatieplicht indien de advocaat stelt dat verificatie daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Dat laatste was hier het geval. Klacht gegrond omdat opvolgende advocaat niet had gecontroleerd of cliënten zelf wilden overstappen. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:178 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-951

    Klager verwijt zijn advocaat dat hij hem aan het lijntje heeft gehouden en te weinig heeft gedaan. De raad oordeelt begrijpelijk dat advocaat niet zonder toevoeging wilde procederen en de uitkomst van de toevoegingsaanvraag heeft afgewacht. Advocaat heeft ondertussen gedaan wat van hem verwacht mocht worden namelijk alles gedaan om de toevoeging te verkrijgen waaronder bezwaar maken tegen de oorspronkelijke afwijzing. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:162 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-681/DB/LI

    Advocaat in overige hoedanigheid. Verweerder kan geen verwijt worden gemaakt van het feit dat de interne klachtenregeling niet is doorlopen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:179 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-932

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Advocaat trad op als advocaat van de werkgever van klager, maar heeft tijdens een bespreking met klager een bemiddelende rol gespeeld en aangegeven dat het gesprek vertrouwelijk was. Een bemiddelende rol en vertrouwelijkheid van een gesprek is niet te rijmen met de functie van een advocaat die eenzijdig de belangen van de wederpartij behartigt. Vertrouwelijkheid impliceert dat over de inhoud van een gesprek geen mededeling aan derden wordt gedaan en nodigt uit tot vrijuit spreken. Verweerster heeft erkend dat zij met haar cliënte heeft gedeeld dat klager geen vertrouwen in haar cliënte meer had. Anders dan verweerster veronderstelt is dit wel degelijk een inhoudelijke mededeling die (negatieve) invloed had op de arbeidsrechtelijke positie van klager. Klacht gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:72 Accountantskamer Zwolle 19/508 Wtra AK

    Klager stelt dat betrokkene de post “contant uitbetaald” niet correct heeft verwerkt, waardoor, de (door een andere accountant opgestelde) jaarrekening niet klopt. Betrokkene heeft klager duidelijke instructies gegeven over de wijze waarop de kasoverzichten moesten worden ingericht. Desalniettemin bleven kasverschillen bestaan die, ondanks vragen daarover van betrokkene, niet door klager konden worden verklaard. Betrokkene heeft de posten waarover onduidelijkheden bestonden tijdelijk onder “overige algemene kosten” geboekt, met de bedoeling daar verder onderzoek naar te doen. Daar is betrokkene echter niet meer aan toegekomen, omdat klager betrokkene heeft laten weten geen gebruik van zijn diensten meer te willen maken. Als gevolg van de beslissing van klager is betrokkene aan het uitzoeken van de vraagposten en het vervolgens correct boeken daarvan ten behoeve van het opstellen van de jaarrekening niet meer toegekomen. Dit leidt tot het oordeel dat de klacht ongegrond is.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:163 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-688/DB/LI

    Dat klaagster teleurgesteld is over negatief advies over kans van slagen wil niet zeggen dat advies ondeugdelijk was. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:186 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-663

    verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:136 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/665439 / DW RK 19/205

    Beslissing op verzet. Dreigen met beslag. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:132 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 141/2019

    Klacht tegen cardioloog kennelijk ongegrond. Verweerder heeft een actief beleid gevoerd tijdens de behandeling van wijlen klagers echtgenote.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:133 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 156/2019

    Klacht tegen oogarts. Klaagster had diverse problemen met haar ogen. Ze heeft een staaroperatie ondergaan. Ze kreeg last van dubbelzien en daarop werd een operatie uitgevoerd aan de oogspier. De visus ging achteruit. Klaagster ging naar een andere oogarts en daar werd geconstateerd dat ze een macula pucker had. Klaagster heeft meerdere operaties gehad. Klaagster verwijt verweerder dat hij - samengevat - is tekortgeschoten in de zorg. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:24 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/7

    Klager wordt niet-ontvankelijk verklaard in de ter zitting ingediende klachten. Klachtonderdeel 1 komt er op neer dat klager de notaris verwijt dat zijn declaratie van € 695,-- exclusief btw onredelijk hoog is. Voor declaratiegeschillen tot € 10.000,-- geldt de Geschillenregeling Notariaat. De kamer kan een declaratiegeschil slechts toetsen in het licht van de in artikel 93 lid 1 Wna omschreven tuchtnorm. Gelet op de tarieven die notarissen in vergelijkbare zaken hanteren, is de kamer van oordeel dat de wijze van declareren van de notaris niet onbetamelijk is. Klachtonderdeel 1 wordt daarom ongegrond verklaard. Klachtonderdeel 2 houdt in dat de notaris is tekortgeschoten in de communicatie jegens klager. De kamer is van mening dat er kanttekeningen zijn te plaatsen bij het feit dat de notaris niet heeft gereageerd op de e-mailberichten van klager van 10 en 19 oktober 2018. Toch is de kamer op grond van een aantal omstandigheden van oordeel dat de notaris daarmee niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. In het voordeel van de notaris speelt mee dat hij ter zitting heeft verklaard dat hij zich de klacht aantrekt en dat hij op zijn kantoor de procedure met betrekking tot het behandelen van e-mailberichten (die binnenkomen op het algemene e-mailadres van het notariskantoor) heeft aangescherpt om miscommunicatie dan wel het niet beantwoorden van e-mails voortaan te voorkomen.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:25 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/26

    Klaagster verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig en afhankelijk heeft gehandeld bij de afwikkeling van de nalatenschap van erflaatster. In de kern komen de klachtonderdelen 1.a tot en met 1.d er op neer dat klaagster de notaris verwijt dat hij bij de afwikkeling van erflaatsters nalatenschap ten aanzien van de bedrijfsruimte [D] is afgegaan op de tussen erflaatster en de broer op 18 oktober 2005 gesloten huurovereenkomst, waarin het eerste recht van koop van de broer is neergelegd tegen de vastgestelde prijs van € 40.0000,--. Klaagster is van mening dat de notaris nader onderzoek had moeten doen naar de (wijze waarop de) huurovereenkomst en het bijbehorende taxatierapport (tot stand is/zijn gekomen). De kamer verklaart de klachtonderdelen 1.a tot en met 1.d ongegrond. Vast staat namelijk dat erflaatster op 18 oktober 2005 een huurovereenkomst heeft gesloten met de broer ten aanzien van de bedrijfsruimte [D]. Voorts staat vast dat erflaatsters erfgenamen, onder wie klaagster, de bedrijfsruimte [D] onder algemene titel door erfopvolging hebben verkregen. Dit betekent dat zij tegenover de broer in dezelfde rechtsverhouding zijn komen te staan als erflaatster. De erfgenamen zijn dus getreden in de verplichtingen voortvloeiende uit onder meer het eerste recht van koop, opgenomen in de huurovereenkomst. Zo lang de huurovereenkomst niet is aangetast, kan de notaris niet anders dan hiervan uit te gaan. Overigens heeft de notaris - juist nu tussen erflaatsters erfgenamen (nog) geen overeenstemming bestaat over de uitvoering van het in de huurovereenkomst neergelegde eerste recht van koop - geen akte van verdeling en/of levering gepasseerd ten aanzien van de bedrijfsruimte [D]. De bedrijfsruimte [D] is nog steeds onverdeeld en van uitvoering van het eerste recht van koop door de notaris is dus geen sprake. Klachtonderdeel 2 komt er op neer dat klaagster de notaris verwijt dat hij andere gegadigden dan de broer niet in de gelegenheid heeft gesteld een bod uit te brengen op de bedrijfsruimten [C]. De kamer is van oordeel dat klaagster dit klachtonderdeel onvoldoende feitelijk en/of juridisch heeft onderbouwd. Net als ten aanzien van de bedrijfsruimte [D] heeft de notaris ook met betrekking tot de bedrijfsruimten [C] geen akte van verdeling en/of levering gepasseerd, omdat tussen erflaatsters erfgenamen (nog) geen overeenstemming bestaat over de toedeling/verkoop hiervan. De bedrijfsruimten [C] waren ten tijde van de zitting dus eveneens onverdeeld. De kamer verklaart klachtonderdeel 2 ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:26 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/60

    Klager wordt niet-ontvankelijk verklaard in de ter zitting tegen de notaris ingediende klachten. Klager wordt ook niet-ontvankelijk verklaard in klachtonderdeel 3, dat ziet op de door hem gestelde fout in de door de oud-notaris opgemaakte eindafrekening en het feit dat de oud-notaris, ondanks verzoek daartoe van klager, heeft nagelaten de vermeende fout te corrigeren. Daargelaten dat het notariële tuchtrecht geen kwalitatieve aansprakelijkheid kent (een notaris is in beginsel alleen verantwoordelijk voor zijn eigen handelen of nalaten) is de kamer van oordeel dat (ook) de termijn om een klacht tegen de notaris in te dienen in verband met de handelwijze van de oud-notaris in december 2013 op of kort na 27 december 2013 een aanvang heeft genomen. Dit betekent dat de klachttermijn (ruimschoots) was verstreken op het moment dat de klacht tegen de notaris op 11 oktober 2018 werd ingediend. Klachtonderdeel 1, inhoudende dat de notaris in haar brief van 12 oktober 2015 op meerdere punten heeft gelogen, mist feitelijke grondslag en wordt door de kamer ongegrond verklaard. Klachtonderdeel 2 houdt in dat klager de notaris in de kern verwijt dat zij onvoldoende invloed heeft uitgeoefend op de door het kadaster gevolgde werkwijze bij het vaststellen van de definitieve grenzen van object 10. De kamer ziet echter niet in wat er nog meer van de notaris verwacht had mogen worden dan zij heeft gedaan, temeer nu een notaris in het algemeen geen invloed heeft op de werkwijze van het kadaster. Dat dat in dit geval anders zou zijn, is gesteld noch gebleken. Klachtonderdeel 2 wordt daarom eveneens ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:27 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/53

    Belanghebbende? Klager is gedupeerd door (de oprichters van) een besloten vennootschap, waarvan de notaris de akte van oprichting heeft gepasseerd. Klager wil voorkomen dat ook anderen op dezelfde wijze schade lijden. De kamer is van oordeel dat klager weliswaar een afgeleid belang heeft bij de klacht, maar dat dit afgeleide belang te ver verwijderd is van het handelen en/of nalaten van de notaris om klager in deze zaak als belanghebbende te kunnen aanmerken. Als ook een afgeleid belang als dat van klager als een voldoende rechtens relevant belang zou worden aangemerkt, zou dit er naar het oordeel van de kamer toe leiden dat de kring van belanghebbenden die een tuchtklacht tegen een notaris kunnen indienen te ver zou worden uitgebreid. Niet denkbeeldig zou dan immers zijn dat een ieder die is benadeeld door een vennootschap een klacht zou kunnen indienen tegen de notaris die de akte van oprichting van die vennootschap heeft gepasseerd. Klacht niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:130 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 044/2019

    tandarts werkzaam in opdracht heeft eigen verantwoordelijkheid maar moet rekening houden met een met de patient besproken behandelplan. Bij de uitvoering daarvan maar zeker ook bij aanpassingen daarop dient hij zorgvuldig aantekening te houden. Bij gebreke van een behoorlijke dossiervoering valt niet te controleren of zijn behandeling op goede gronden en op de juiste wijze is uitgevoerd. Berisping omdat er onjuiste tandheelkundige beslissingen zijn genomen maar wat tandarts vooral wordt aangerekend is dat hij zich niet toetsbaar heeft opgesteld.