Zoekresultaten 13981-14000 van de 44846 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:217 Raad van Discipline Amsterdam 19-306/A/NH

    Klacht over de eigen advocaat deels niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop en voor het overige ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:229 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/418

    Klagers verwijten verweerster, huisarts, dat zij na de dood van hun moeder een onjuiste overlijdensakte heeft opgesteld en heeft geprobeerd de ware toedracht te verhullen. Ook wordt haar onder meer verweten de moeder voor haar overlijden palliatieve zorg te hebben onthouden. Verweerster voert verweer. Zij betwist de ontvankelijkheid van klagers en zegt in de nacht van het overlijden van de moeder enkel te hebben gewerkt als waarneemster voor de huisartsenpost en de moeder verder niet te hebben gekend. Ongegrond

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:182 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190081

    Klacht over eigen advocaat. De klacht houdt in dat verweerder klager onvoldoende heeft geïnformeerd over de correspondentie met de wederpartij en in strijd met de opdracht heeft onderhandeld met de wederpartij over de schade zonder klager daarover te informeren. Het hof merkt in het kader van de maatstaf mbt de professionele standaard op dat binnen de beroepsgroep geen breed gedragen, schriftelijk vastgelegde professionele standaarden zijn geformuleerd en het hof daarom zal toetsen of verweerster heeft gehandeld met de zorgvuldigheid zoals van een redelijk bekwame en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht. Het hof oordeelt dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door een e-mail aan de wederpartij bewust niet aan klager te sturen, omdat verweerder – juist wanneer hij een discussie met zijn cliënt verwacht over de inhoud of de strekking van een bericht aan de wederpartij – eerst afstemming met zijn cliënt moet zoeken. Een cliënt moet erop kunnen vertrouwen dat een advocaat niet eigenmachtig beslist tot het versturen van berichten die in strijd zouden kunnen zijn met de kenbaar gemaakte wensen van de cliënt. Ook het doen van een (aanzet tot een) onderhandelingsvoorstel aan de wederpartij zonder overleg met de cliënt acht het hof tuchtrechtelijk verwijtbaar, zeker nu verweerder daarbij is ingegaan op zaken die voor de cliënt onbespreekbaar waren en klager dit kort daarvoor nog had aangegeven bij verweerder. Bekrachtiging beslissing raad. Klacht gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:183 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190086

    Klacht gericht tegen verweerder als waarnemend deken. Niet gebleken is dat verweerder zich in die hoedanigheid zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is ondermijnd. Klacht ongegrond. Verkorte bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:76 Accountantskamer Zwolle 19/344 Wtra AK

    Tot de opdracht van betrokkene behoort het jaarlijks opmaken van de uitwerking van de verrekening van de vermogens van echtgenoten op grond van de tussen hen geldende huwelijksvoorwaarden (verder HV). De echtgenoten zijn gescheiden. Gelet op de HV heeft betrokkene de uitwerkingen over een (groot) aantal jaren te laat opgemaakt. De klacht die daarover gaat is, met uitzondering van de uitwerking over 2015, niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de zes- en driejaarstermijn. Voor zover de klacht betrekking heeft op 2015 is deze ongegrond, omdat de uitwerking over dat jaar tijdig heeft plaatsgevonden. Betrokkene heeft niet voldaan aan zijn zorgplicht, omdat hij de ex-echtelieden niet heeft geïnformeerd over de (grote) risico’s van het niet (tijdig) voldoen aan het in de HV opgenomen verrekenbeding. Bij de uitwerkingen van de verrekeningen heeft betrokkene het begrip inkomsten zoals dat in de HV was gedefinieerd, onjuist verwerkt. Betrokkene heeft niet voldaan zijn verplichting om documenten gedurende zeven jaar te bewaren. Betrokkene heeft klager niet willen informeren over de klachtregeling van zijn kantoor. Maatregel: berisping

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:59 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/354505/KL RK 19-80 C/05/354506 KL RK 19-81

    Klacht over wegraken testament. Voor zover de klacht het zoekraken van het testament betreft, raakt die klacht uitsluitend de oud-notaris. Het zorgvuldig omgaan met originele akten is één van de kerntaken van het notariaat. Hoe de akte is zoekgeraakt, is niet duidelijk, het is echter een gegeven. De oud-notaris draagt daarvoor de volle verantwoordelijkheid. Zowel de notaris als de oud-notaris hebben bij de overname van het protocol in 2010 zeer onzorgvuldig gehandeld, omdat zij, nadat duidelijk was dat er akten ontbraken, niet hebben onderzocht wat voor akten dat waren en wat zij konden doen om een en ander te herstellen. In dat geval was immers aan het licht gekomen dat de testamentakte ontbrak en had de onduidelijkheid over de uiterste wil van de vader van klager kunnen worden opgehelderd. De vader van klagers was toen immers nog in leven en had (opnieuw) zijn uiterste wil door de notaris kunnen laten vastleggen. Dat had zelfs ook nog later, in 2015 gekund, toen de notaris voor de vader van klagers een notariële volmacht heeft opgesteld. Door hun handelen en nalaten hebben beiden het vertrouwen geschaad dat rechtzoekenden in het notariaat moeten kunnen stellen. De kamer acht dat in ernstige mate verwijtbaar. Nu de oud-notaris reeds is gedefungeerd, zal de kamer aan hem niet alleen de maatregel van berisping opleggen, maar tevens de maatregel van geldboete, ter hoogte van € 7.500. Aan de notaris legt de kamer een berisping op, aangezien is gebleken dat zij lering heeft getrokken uit deze zaak.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:173 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-587/DB/ZWB

    Verweerder heeft van klager de opdracht gekregen om namens klager hoger beroep in te stellen en dat heeft verweerder ook tijdig gedaan. Dat verweerder andere zaken van klager in behandeling heeft genomen is niet gebleken. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:77 Accountantskamer Zwolle 19/1961, 19/1962, 19/1963 Wtra AK

    Verzoek om herziening van onherroepelijke beslissing van de Accountantskamer door oorspronkelijke klager. Verzoek kennelijk niet-ontvankelijk; artikel 39 Wtra. D e Wtra kent de mogelijkheid tot het doen van een verzoek om herziening van een onherroepelijke uitspraak niet. Een dergelijk verzoek om herziening is dan ook in beginsel niet mogelijk. De algemene beginselen van behoorlijk (tucht)procesrecht brengen mee dat in bijzondere gevallen herziening kan worden verzocht van een onherroepelijk geworden uitspraak. Alleen door degene over wie was geklaagd kan herziening worden verzocht van een onherroepelijk geworden uitspraak waarbij een maatregel is opgelegd. Het is voor een oorspronkelijke klager niet mogelijk om een verzoek om herziening in te dienen. Verzoeker heeft zich, onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 6 van het EVRM en artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, op het standpunt gesteld dat uit deze bepalingen volgt dat ook voor hem, als oorspronkelijke klager, de mogelijkheid dient te bestaan om te verzoeken om herziening. Er is geen sprake van een criminal charge als bedoeld in artikel 6 van het EVRM. De strafrechtelijke poot van artikel 6 EVRM is daarom niet van toepassing. De voorzitter volgt voor wat betreft de civielrechtelijke poot van artikel 6 EVRM het oordeel van de Hoge Raad in zijn arrest van 18 januari 2019 (ECLI:NL:HR:2019:52), gelezen in samenhang met de onderdelen 3.9 tot en met 3.11 van de conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal bij de Hoge Raad (ECLI:NL:PHR:2018:47), waarnaar de Hoge Raad in rechtsoverweging 3.4.2 van zijn arrest verwijst. Samengevat is de conclusie dat bij een verzoek tot heropening van een tuchtzaak geen sprake is van vaststelling van burgerlijke rechten en verplichtingen. De voorzitter is van oordeel dat de lacune in de wet om een verzoek om herziening in te dienen, niet leidt tot vaststelling van enige burgerlijke rechten en verplichtingen van verzoeker. De civielrechtelijke poot van artikel 6 EVRM is daarom niet van toepassing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:174 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-115 DB/ZWB

    Verzet gegrond nu in verzet door verweerder is erkend dat hij de zaak tezamen met zijn kantoorgenoot heeft behandeld en dus wel tuchtrechtelijk verantwoordelijk is voor de behandeling van klagers dossier. Klacht ongegrond nu verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door per brief aan klager mede te delen dat diens broer was overleden.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:60 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/352990/KL RK 19-65

    Klacht over het zonder nader onderzoek medewerking verlenen aan het opmaken en verlijden van een vaststellingsovereenkomst in een notariële akte. Handelen in strijd met zorgvuldigheidsplicht. Notaris beroept zich op ministerieplicht. De kamer oordeelt dat het hier gaat om buitenwettelijke werkzaamheden waarvoor een notariële akte niet is voorgeschreven en daarom in beginsel niet vallen onder de ministerieplicht. Maar zelfs als dat wel het geval zou zijn, waren er voor de notaris gegronde redenen om niet mee te werken. Door zonder nader onderzoek te doen toch zijn medewerking te verlenen, in de wetenschap dat door de werkzaamheden klaagster (ernstig) benadeeld zou kunnen worden is onzorgvuldig en in strijd met wat van een redelijk bekwaam en redelijk handelen notaris mag worden verwacht. Berisping.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:78 Accountantskamer Zwolle 19/1024 Wtra AK

    Betrokkene heeft de uittredende vennoot van een VOF geadviseerd, onder meer over de waarde van het bedrijf. Klaagsters zijn de VOF en de andere vennoot. Zij verwijten betrokkene dat hij zich partijdig en niet objectief heeft opgesteld. Betrokkene is echter steeds duidelijk geweest over het feit dat de uittredende vennoot zijn opdrachtgever was, en dat hij een partijbelang diende en niet dat van de VOF. Klaagsters hebben betrokkene verder verweten dat zijn voorstellen niet waren gebaseerd op onderzoek en dat hij hun wel onderbouwde voorstellen zonder onderbouwing heeft afgewezen. Betrokkene heeft erkend dat hij bij de onderhandelingen hoog heeft ingezet; hij wilde voor zijn opdrachtgever een zo goed mogelijk resultaat behalen. Later heeft hij de voorstellen naar beneden bijgesteld. Niet is gebleken dat betrokkene heeft gehandeld in strijd met enig fundamenteel beginsel. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:175 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-114/DB/ZWB

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:61 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/351234 KL RK 19-41

    Vast staat dat de toegevoegd notaris door het aankruisen van de bevoegdheid “Vermögensbelastungen übertragen oder begründen” (het leveren, overdragen of bezwaren van goederen) op het formulier van de Europese verklaring van erfrecht de executeur een ruimere bevoegdheid heeft gegeven dan hem op grond van de verklaring van executele toekwam. Zij mocht er niet op vertrouwen dat de Duitse notaris uit het testament moest begrijpen dat die bevoegdheid beperkter diende te worden opgevat. Dat geldt temeer nu in Duitsland van een ruimere bevoegdheid van een executeur wordt uitgegaan. Zij had daarom op dat formulier onder “sonstiges” de bevoegdheid van de executeur zoals vermeld in de verklaring van erfrecht van 16 januari 2018 dienen te noteren. Klacht gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:176 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-411/DB/ZWB

    Niet gebleken dat verweerder de rechter onwaarheden heeft voorgehouden en zich onnodig grievend over klagers heeft uitgelaten. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:142 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 018/2019

    Klacht tegen oogarts: Na oogheelkundig consult in juni 2014 treedt in december 2014 netvliesloslating op. Oogarts heeft niet een onjuiste diagnose gesteld. Wel is sprake van onzorgvuldige dossiervoering en had de oogarts een vervolgafspraak met klaagster moeten inplannen. Klacht deels gegrond: maatregel van berisping.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:172 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-454/DB/LI

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:279 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.126

    Klacht tegen bedrijfsarts. Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij hem tijdens het spreekuur onheus heeft bejegend, geïntimideerd en vernederd. Daarnaast heeft het spreekuur volgens klager onder suboptimale omstandigheden plaatsgevonden omdat het op plaatsvond op een locatie van de werkgever van klager. Bovendien, zo voert klager aan, wijkt het hem ter hand gestelde verslag af van het aan de werkgever verzonden verslag. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:59 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1911

    Bedrijfsarts wordt verweten dat zij klaagster onvoldoende adequaat heeft begeleid en haar functionele mogelijkheden onvoldoende adequaat heeft ingeschat. De concrete verwijten zijn weergegeven 20 klachtonderdelen. Vijf klachtonderdelen zijn (deels) gegrond. Naar het oordeel van het college heeft de bedrijfsarts 1) ten onrechte een conclusie in de terugkoppeling aan de werkgeefster geschreven terwijl zij de informatie nog niet met klaagster had gedeeld, 2) haar oorspronkelijke advies om een tweede spoortraject in gang te zetten, teruggedraaid na overleg met klaagsters werkgeefster, maar zonder overleg met klaagster, 3) ten onrechte het Actueel Oordeel op eenzijdig verzoek van klaagsters werkgeefster op een wezenlijk oordeel aangepast, 4) haar geheimhoudingsverplichting ten opzichte van klaagster geschonden en 5) zonder medeweten van klaagster een FML opgesteld zonder klaagster zelf te spreken en te onderzoeken en klaagster niet (tijdig) geïnformeerd over de opgestelde FML. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:280 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.488

    Klacht tegen gz-psycholoog die een Pro Justitia-rapportage heeft opgesteld. Klagers zijn de verdachte waarop het rapport betrekking heeft en zijn echtgenote. Klager heeft aan het PJ‑onderzoek geen medewerking verleend (zogenoemd weigerrapport). Het Regionaal Tuchtcollege stelt vast dat de gz‑psycholoog het inzage- en correctierecht heeft geschonden (klachtonderdeel 1) en dat het onderzoek en de rapportage op essentiële punten niet voldoen aan de daarvoor geldende criteria (klachtonderdeel 2) en legt een berisping op. Het Centraal Tuchtcollege concludeert dat klaagster geen belanghebbende is en derhalve niet-ontvankelijk is in haar klacht. Voorts verklaart het Centraal Tuchtcollege klachtonderdeel 2 alsnog ongegrond. De maatregel van berisping blijft gehandhaafd.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18192

    De operatie, standaard anterieure temporaalkwab resectie rechts, heeft niet plaatsgevonden op basis van een verkeerde diagnose. De wijze waarop de werkgroep van verweerder tot de diagnose chronische slaapkwabepilepsie is gekomen, is concludent en eenduidig. Ongegrond.