ECLI:NL:TNORARL:2019:61 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/351234 KL RK 19-41

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2019:61
Datum uitspraak: 30-10-2019
Datum publicatie: 22-11-2019
Zaaknummer(s): C/05/351234 KL RK 19-41
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie:   Vast staat dat de toegevoegd notaris door het aankruisen van de bevoegdheid “Vermögensbelastungen übertragen oder begründen”  (het leveren, overdragen of bezwaren van goederen) op het formulier van de Europese verklaring van erfrecht de executeur een ruimere bevoegdheid heeft gegeven dan hem op grond van de verklaring van executele toekwam. Zij mocht er niet op vertrouwen dat de Duitse notaris uit het testament moest begrijpen dat die bevoegdheid beperkter diende te worden opgevat. Dat geldt temeer nu in Duitsland van een ruimere bevoegdheid van een executeur wordt uitgegaan. Zij had daarom op dat formulier onder “sonstiges” de bevoegdheid van de executeur zoals vermeld in de verklaring van erfrecht van 16 januari 2018 dienen te noteren. Klacht gegrond, waarschuwing.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:          C/05/351234 KL RK 19-41

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

1. [klaagster 1],

wonende te [plaats]

en

2. [klaagster 2],

wonende te [plaats],

tegen

[naam toegevoegd notaris],

toegevoegd notaris, gevestigd te [plaats],

gemachtigde: mr. P.J. de Jong Schouwenburg, advocaat te Amsterdam.

Partijen worden hierna respectievelijk klaagsters en toegevoegd notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1. Bij de beoordeling van de klacht is de kamer uitgegaan van de volgende stukken:

-       het klaagschrift met bijlagen van 14 maart 2019;

-       het e-mailbericht van 14 mei 2019 van klaagsters;

-       het verweerschrift met bijlage van 25 juni 2019;

-       de bij e-mailbericht van 17 september 2019 door klaagsters ingezonden stukken.

1.2. De klachtzaak is ter zitting van 18 september 2019 behandeld, waarbij zijn verschenen klaagsters enerzijds en anderzijds de toegevoegd notaris, bijgestaan door haar gemachtigde, alsmede notaris [A].

Ter zitting hebben klaagsters verklaard dat de door hen bij e-mailbericht van 14 mei 2019 ingediende klachten tegen notaris [A] en wijlen oud-notaris [B] als afgedaan dienen te worden beschouwd. Partijen hebben het woord gevoerd, de toegevoegd notaris aan de hand van een pleitnotitie.

2. De feiten

2.1. Op 18 juli 2017 heeft de toegevoegd notaris het testament gepasseerd van de vader van klaagsters, de heer [naam] (hierna: erflater), bij leven wonend te Duitsland. Daarin heeft erflater een bedrag van € 25.000 gelegateerd aan zijn buren, de heer en mevrouw [naam]. Tevens heeft erflater zijn halfbroer, de heer [R] (hierna: [R] of de executeur) tot executeur benoemd.  

2.2. Op 23 december 2017 is erflater overleden.

2.3. Op 16 januari 2018 heeft de toegevoegd notaris de verklaring van erfrecht (feitelijk een verklaring van executele) verleden. Daaruit blijkt dat [R] zijn benoeming tot executeur heeft aanvaard. In punt 5 van de akte is vermeld: “De executeur is bevoegd de door hem beheerde goederen te gelde te maken, voorzover dit nodig is om de schulden van de nalatenschap te betalen. Gedurende het beheer vertegenwoordigt de executeur de erfgenamen waar het de nalatenschap betreft. De executeur is ook bevoegd namens de erfgenamen met zichzelf, als schuldeiser van de nalatenschap, te handelen. ”

2.4. In een e-mailbericht van 25 mei 2018 heeft kandidaat-notaris mr. [X] (hierna: mr. [X]), als partijnotaris optredend voor klaagsters, aan klaagsters geschreven: “Goed nieuws! Zie onderstaande mail. Zo doen? (…)

Geachte heer [R],

Van de erfgenamen heb ik begrepen dat de Audi inmiddels is verkocht en dat het legaat is uitgekeerd. Voorts begreep ik van de erfgenamen dat u bij uw bod op de woning van € 210.000 blijft. De erfgenamen hebben besloten dit bod te accepteren.

Dit onder de voorwaarde dat zij tot 1 september 2018 de tijd krijgen om de woning aan u op te leveren. (..)” Daarop heeft klaagster sub 1 dezelfde dag per e-mail geantwoord: “Wat mij betreft akkoord! Ik hoop dat het volgende week geregeld is.”

2.5. Bij e-mailbericht van 8 augustus 2018 heeft mr. [X] aan de toegevoegd notaris geschreven: “Van de dames [achternaam klaagsters] begreep ik dat er inmiddels een Europese verklaring van erfrecht is opgesteld en dat de woning nu op de naam van de erven kan worden overgeschreven in het Grundbuch. Graag verneem ik of dit al rond is, of wat de status hiervan is en welke stappen nog volgen. Ook begreep ik overigens dat de ontruiming door de dames al een heel eind gevorderd is.” Daarop heeft de toegevoegd notaris diezelfde dag per e-mail geantwoord dat het nog niet helemaal rond was.

2.6. Op 11 september 2018 heeft de toegevoegd notaris, namens de executeur, de Europese verklaring van erfrecht ingevuld en ondertekend. Deze verklaring is door notaris [naam] in Duitsland (hierna: [de Duitse notaris]) voor afschrift getekend en gestempeld op 27 september 2018. In Formblatt V, Anlage VI (Formulier V, Bijlage VI) heeft de toegevoegd notaris onder punt 4 de bevoegdheden aangekruist waarover de verzoeker (in dit geval de executeur) beschikt. Onder punt 4.10 heeft de toegevoegd notaris aangekruist de bevoegdheid “Vermögensbelastungen übertragen oder begründen” (het leveren, overdragen of bezwaren van goederen).

2.7. Bij e-mail van 9 oktober 2018 heeft de toegevoegd notaris mr. [X] bericht dat de executeur bezig was met de laatste afwikkelingen in de nalatenschap. Daarop heeft mr. [X] in een e-mail van 11 oktober 2018 geantwoord dat 31 oktober 2018 als uiterste datum voor de rekening en verantwoording akkoord was en dat zij er van uitging dat de overschrijving in het Grundbuch dan geregeld was.

2.8. In een e-mailbericht van 2 november 2018 heeft mr. [X] aan de toegevoegd notarius geschreven: “Vandaag ontving ik van de heer [R] een soort rekening en verantwoording. (..) Toen ik hem echter telefonisch hierover sprak, gaf hij aan de koopsom voor de woning over te boeken als onderdeel van de afwikkeling. Dat verbaasde mij, nu de afspraak was dat het huis eerst overgeschreven moest worden op naam van de erfgenamen en daarna pas verkocht kon worden aan Frans (de executeur, kvhn). Er is dan ook geen koopovereenkomst getekend. Hij meldde mij toen opeens dat het huis in het Grundbuch direct wordt overgeschreven op de koper, die weer iemand anders is. Dat lijkt mij erg vreemd, nu het overgeschreven moest worden op naam van de erven. Weet u iets over de procedure van overschrijving en hoe dit zit? Het lijkt mij niet dat de heer [R] bevoegd is om als executeur het huis te verkopen.”

2.9. Op 31 januari 2019 hebben klaagsters de toegevoegd notaris geschreven dat zij overwogen tegen haar een klacht in te dienen: “Doordat u heeft verzuimd de internationale verklaring van erfrecht correct op te stellen, heeft u de executeur in de gelegenheid gesteld het tot de nalatenschap behorende pand te verkopen terwijl hij daar gelet op het testament van erflater niet toe bevoegd was.”

2.10. Op 26 februari 2019 hebben klaagsters op het notariskantoor gesproken met de toegevoegd notaris.

2.11. Op 13 september 2019 heeft voor de rechtbank Gelderland de mondelinge behandeling van de civiele procedure plaatsgevonden, die klaagsters tegen de executeur hebben aangespannen.

3. De klacht

Klaagsters stellen dat de tot de nalatenschap behorende woning in Duitsland zonder hun toestemming en tegen hun duidelijke wil en wensen in, door de executeur aan een derde is verkocht. De executeur wist van de wens van klaagsters om die woning eerst op hun naam te zetten, zodat zij in alle rust en in goed overleg konden en mochten besluiten wat zij ermee wilden doen. De toegevoegd notaris heeft gefaciliteerd dat de executeur de woning zonder hun toestemming kon verkopen door in de Europese verklaring van erfrecht van 11 september 2018 geen voorbehoud voor de beschikkingsbevoegdheid van de executeur op te nemen. Hij was slechts beherend executeur, zoals blijkt uit het testament en uit de verklaring van erfrecht van 16 januari 2018. Hij was niet bevoegd om over goederen van de nalatenschap te beschikken, tenzij dit nodig was om schulden te voldoen. Daarvan was in dit geval echter geen sprake, aldus klaagsters, aangezien het door erflater in het testament opgenomen legaat reeds was uitgekeerd.

4. Het verweer

De toegevoegd notaris heeft op verzoek van de executeur de verklaring van executele afgegeven. Dat is de enige opdracht die zij heeft gehad. Klaagsters hebben van haar een informatiebrief gekregen met een kopie van het testament van erflater. Daarop heeft zij van mr. [X] een reactie gekregen dat zij klaagsters vertegenwoordigde. De toegevoegd notaris is geen partij- of boedelnotaris geweest. De executeur heeft zelfstandig gehandeld.

In overleg met [de Duitse notaris] heeft de toegevoegd notaris een Europese verklaring van erfrecht afgegeven, zodat daarmee in Duitsland de nalatenschap kon worden afgehandeld. De bevoegdheden van de executeur zijn daarmee niet gewijzigd. Blijkbaar heeft de executeur zich op het standpunt gesteld dat verkoop van de woning noodzakelijk was voor de voldoening van de schulden van erflater (de uitbetaling van het legaat van € 25.000). Voor het te gelde maken van de beheerde goederen hoefde de executeur niet in overleg te treden met de erfgenamen, aldus de toegevoegd notaris.

Uit de e-mail van mr. [X] aan de executeur van 25 mei 2018 blijkt dat klaagsters akkoord gingen met een koopprijs voor de woning van € 210.000. De executeur heeft de woning voor een hoger bedrag verkocht (€ 220.000, kvhn), de toegevoegd notaris kan dan ook geen financiële schade voor klaagsters ontdekken. Het gesprek met klaagsters op het notariskantoor op 26 februari 2019 is kort geweest, omdat klaagsters dat gesprek wilden opnemen om het met hun advocaat te bespreken en dat het opnemen van gesprekken op grond van het kantoorbeleid niet is toegestaan. Op het aanbod van de toegevoegd notaris om het gesprek voort te zetten in aanwezigheid van de advocaat van klaagsters, zijn klaagsters niet ingegaan.

5. De beoordeling

5.1. Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de toegevoegd notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de toegevoegd notaris, bij monde van haar gemachtigde, toegegeven dat zij heeft nagelaten onder ‘sonstiges’ onder 4.23 op het formulier van de Europese verklaring van erfrecht de bevoegdheid van de executeur te nuanceren. De toegevoegd notaris meent echter dat dit niet zo klachtwaardig is dat het een maatregel van de kamer rechtvaardigt: zij hoefde immers de bevoegdheid van de executeur niet te nuanceren, omdat de Duitse notaris op de hoogte was van het testament (en dus van de beperkte bevoegdheid van de executeur). Daarbij zou het volgens haar ook niet noodzakelijk zijn, op grond van aspecten van internationaal privaatrecht.

5.3. De kamer is van oordeel dat de klacht gegrond is. Vast staat dat de toegevoegd notaris door het aankruisen van de bevoegdheid “Vermögensbelastungen übertragen oder begründen” (het leveren, overdragen of bezwaren van goederen) op het formulier van de Europese verklaring van erfrecht de executeur een ruimere bevoegdheid heeft gegeven dan hem op grond van de verklaring van executele toekwam. Zij mocht er niet op vertrouwen dat de Duitse notaris uit het testament moest begrijpen dat die bevoegdheid beperkter diende te worden opgevat. Dat geldt temeer nu in Duitsland van een ruimere bevoegdheid van een executeur wordt uitgegaan. Zij had daarom op dat formulier onder “sonstiges” de bevoegdheid van de executeur zoals vermeld in de verklaring van erfrecht van 16 januari 2018 dienen te noteren.

5.4. Niet is komen vast te staan dat de toegevoegd notaris bewust een toevoeging over de (beperktere) bevoegdheid van de executeur op het formulier heeft weggelaten om hem in de gelegenheid te stellen de woning aan een derde te verkopen.

Maatregel

5.5. De kamer acht de maatregel van waarschuwing passend en geboden.

Vergoeding griffierecht

5.6. Omdat de kamer de klacht gegrond verklaart, dient de toegevoegd notaris het door klaagsters betaalde griffierecht van € 50 op grond van artikel 99 lid 5 Wna aan klaagsters te vergoeden.

Kostenveroordeling

5.7. Nu de klacht gegrond wordt verklaard en aan de toegevoegd notaris een maatregel wordt opgelegd, ziet de kamer, in verband met het bepaalde bij artikel 103b lid 1 Wna en de Tijdelijke richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat (Staatscourant 2019, nr. 35649), aanleiding om de toegevoegd notaris te veroordelen in de kosten die in verband met de behandeling van deze zaak zijn gemaakt:

a. € 50 aan kosten van klaagsters;

b. € 3.500 aan kosten voor behandeling van de klacht door de kamer.

Er zijn geen bijzondere omstandigheden gebleken die aanleiding geven tot een andere beslissing.

5.8. De toegevoegd notaris dient de kosten van klaagsters, begroot op € 50, en het door hen betaalde griffierecht van € 50 binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan klaagsters te voldoen. Klaagsters dienen daartoe tijdig schriftelijk het rekeningnummer waarop dit dient te worden betaald aan de toegevoegd notaris door te geven.

5.9. De toegevoegd notaris dient de kosten van de behandeling van de klacht door de kamer na het onherroepelijk worden van deze beslissing te voldoen aan het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR), waarbij de in de artikelen 103b lid 3 Wna bepaalde termijn en de wijze waarop de kosten moeten worden voldaan door het LDCR per brief aan de toegevoegd notaris zullen worden meegedeeld.

BESLISSING

6. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

-       verklaart de klacht gegrond;

-       legt de toegevoegd notaris de maatregel van waarschuwing op;

-       veroordeelt de toegevoegd notaris tot betaling aan klaagsters van € 100 aan griffierecht en kosten, op de wijze en binnen de termijn als hiervóór onder 5.8. bepaald;

-       veroordeelt de toegevoegd notaris tot betaling van de kosten in verband met de behandeling van de klacht door de kamer, vastgesteld op een bedrag van € 3.500, op de wijze en binnen de termijn als hiervóór onder 5.9. bepaald.

Deze beslissing is gegeven door mr. D. Vergunst, voorzitter, mr. J.G.T.M. Castrop en mr. F. Drost, leden, en in tegenwoordigheid van mr. E.B.T. Kienhuis, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2019.              

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.