Zoekresultaten 13941-13960 van de 44846 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:290 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.018

    Klacht tegen chirurg die bij klaagster in verband met een hemangioom een teen en een deel van de voet heeft geamputeerd. Klaagster had nadien nog steeds ernstige (pijn)klachten. Zij verwijt de chirurg - onder meer - dat hij onvoldoende onderzoek heeft gedaan, onvoldoende informatie heeft gegeven over de mogelijke gevolgen van een amputatie en nadien een verkeerde diagnose heeft gesteld. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:70 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18149-3

    Klacht tegen gynaecoloog (11 onderdelen) gaat onder andere over het medisch handelen, de samenwerking tussen de gynaecologen, de dossier-, informatie- en geheimhoudingsplicht, de nazorg na de bevalling en de afwikkeling van de melding van de calamiteit. Een placenta bilobata is geen afwijking en was gelet op de ligging geen risicofactor. Geen gevolgen voor het beleid. Klagers hoefden hierover niet te worden geïnformeerd. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:64 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18149-7

    Klacht tegen gynaecoloog (27 onderdelen) gaat onder andere over het medisch handelen, de samenwerking tussen de gynaecologen, de dossier-, informatie- en geheimhoudingsplicht, de nazorg na de bevalling en de afwikkeling van de melding van de calamiteit. Een placenta bilobata is geen afwijking en was gelet op de ligging geen risicofactor. Geen gevolgen voor het beleid. Klagers hoefden hierover niet te worden geïnformeerd. Groot belang goede verslaglegging, vooral bij een teambehandeling. CTG-registraties ontbreken deels in het dossier. Niet vast te stellen dat de beoordeling daarvan in die tijd heeft plaatsgevonden. Niet beoordeeld kan worden of tijdens de ochtendoverdracht terecht is besloten het afgesproken beleid voort te zetten. De gynaecoloog is gebonden aan de GOMA. Zij heeft zich ook ingespannen om contact met klagers te krijgen en wilde hen informeren over het incident. Daarvoor had zij d irect na de bevalling geen gelegenheid door situatie klaagster en overplaatsing. Ze heeft ook meegewerkt aan onderzoek naar het incident. Niet gebleken dat medisch verwijtbare fouten zijn ontkend. Deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:65 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18149-11

    Klacht tegen kinderarts gaat onder meer over het medisch handelen na de geboorte van de baby van klagers, de dossier- en informatieplicht, de nazorg en de afwikkeling van de melding van de calamiteit. Het college oordeelt dat er sprake is van ondeugdelijke en chaotische dossiervoering, dat er niet goed gereageerd is op de diverse (alarm)signalen van de baby en dat klagers niet op zorgvuldige wijze over de gezondheidstoestand van de baby zijn geïnformeerd. Gedeeltelijk gegrond. Voorwaardelijke schorsing van één jaar met een proeftijd van twee jaar.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18149-10

    Klacht tegen anesthesioloog gaat onder andere over de pijnbestrijding aan klaagster tijdens de keizersnede, het gebruikte hulpmiddel tijdens de reanimatie van de baby, de dossier- en informatieplicht, de nazorg en de melding van de calamiteit. Het college oordeelt dat de pijnbestrijding voldeed aan de gestelde eisen en dat de keuze voor het tijdens de reanimatie van de baby gebruikte hulpmiddel veilig en verantwoord was. Alle overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:287 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.017

    Klacht tegen verpleegkundig specialist. Klaagster is bekend met osteogenesis imperfecta en wordt daarvoor behandeld in een expertisecentrum. De verpleegkundig specialist is aan dat expertisecentrum verbonden en heeft daar een coördinerende rol. Klaagster verwijt verweerder (1) het niet tijdig verlenen van hulp en adequaat handelen en (2) het nalaten dan wel onvoldoende verslaglegging van bevindingen in het medisch dossier. Ter zitting is gebleken dat dit laatste verwijt eveneens ziet op het feit dat bij een bepaald consult niet aan klaagster is verteld dat er inzakkingsfracturen waren van de thoracale wervels. Het Regionaal Tuchtcollege acht het eerste klachtonderdeel ongegrond, acht het tweede klachtonderdeel gegrond en legt aan de verpleegkundig specialist een waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het Regionaal Tuchtcollege het tweede klachtonderdeel terecht gegrond heeft geacht, zij het op andere gronden. Het beroep van de verpleegkundig specialist wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:67 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18149-8

    Klacht tegen gynaecoloog (13 onderdelen) gaat onder andere over het medisch handelen, de samenwerking tussen de gynaecologen, de dossier-, informatie- en geheimhoudingsplicht, de nazorg na de bevalling en de afwikkeling van de melding van de calamiteit. Een placenta bilobata is geen afwijking en was gelet op de ligging geen risicofactor. Geen gevolgen voor het beleid. Klagers hoefden hierover niet te worden geïnformeerd. De gynaecoloog is gebonden aan de GOMA. Zij heeft zich ook ingespannen om contact met klagers te krijgen en wilde hen informeren over het incident. Niet gebleken dat medisch verwijtbare fouten zijn ontkend. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:288 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.451

    Klacht tegen chirurg. De chirurg heeft in 2011 bij de echtgenoot van klaagster de rechterlong verwijderd. Nadien verbleef de echtgenoot ongeveer zes weken op de Intensive Care-afdeling. Vervolgens is besloten dat voor de verdere nazorg overplaatsing naar een ander ziekenhuis in de nabijheid van de woonplaats van de echtgenoot zou plaatsvinden. De chirurg heeft hier tezamen met een andere arts (eveneens aangeklaagd, C2018.452) toestemming voor gegeven. De echtgenoot is op de dag van de overplaatsing in het andere ziekenhuis overleden. Klaagster verwijt de chirurg dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door te besluiten haar echtgenoot over te plaatsen en voorts dat voorafgaand aan de overplaatsing de toestand van haar echtgenoot meer expliciet had moeten worden besproken. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:61 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18149-2

    Klacht tegen gynaecoloog (11 onderdelen) gaat onder andere over het medisch handelen, de samenwerking tussen de gynaecologen, de dossier-, informatie- en geheimhoudingsplicht, de nazorg na de bevalling en de afwikkeling van de melding van de calamiteit. Een placenta bilobata is geen afwijking en was gelet op de ligging geen risicofactor. Geen gevolgen voor het beleid. Klagers hoefden hierover niet te worden geïnformeerd. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:68 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18149-5

    Klacht tegen gynaecoloog (12 onderdelen) gaat onder andere over het medisch handelen, de samenwerking tussen de gynaecologen, de dossier-, informatie- en geheimhoudingsplicht, de nazorg na de bevalling en de afwikkeling van de melding van de calamiteit. Een placenta bilobata is geen afwijking en was gelet op de ligging geen risicofactor. Geen gevolgen voor het beleid. Klagers hoefden hierover niet te worden geïnformeerd. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:289 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.452

    Klacht tegen anesthesioloog. In 2011 is bij de echtgenoot van klaagster de rechterlong verwijderd. Nadien verbleef de echtgenoot ongeveer zes weken op de Intensive Care-afdeling. Vervolgens is besloten dat voor de verdere nazorg overplaatsing naar een ander ziekenhuis in de nabijheid van de woonplaats van de echtgenoot zou plaatsvinden. De anesthesioloog heeft hier tezamen met een andere arts (eveneens aangeklaagd, C2018.451) toestemming voor gegeven. De echtgenoot is op de dag van de overplaatsing in het andere ziekenhuis overleden. Klaagster verwijt de anesthesioloog dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door te besluiten haar echtgenoot over te plaatsen en voorts dat voorafgaand aan de overplaatsing de toestand van haar echtgenoot meer expliciet had moeten worden besproken. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:223 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-119b

    Ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. De orthopeed (destijds AIOS) heeft uitsluitend assistentie verleend aan de orthopedisch chirurg bij de operatie. Over de voorbereiding en de nazorg kunnen hem daarom geen verwijten worden gemaakt. De hoofdbehandelaar was verantwoordelijk voor de keuze van de behandelmethode, het is niet de taak van een AIOS om de behandelkeuzes te controleren of ter discussie te stellen. Klacht ongegrond verklaard

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:217 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-111a

    Ongegronde klacht tegen een anesthesioloog. De anesthesioloog was betrokken bij de time-outprocedure vlak voor de operatie van klaagster. Hij had geen aanleiding om aan de eerdere beoordeling wat betreft de doorgang te twijfelen. Ook waren er na de eerdere beoordeling geen veranderingen aanwezig. Het grootste risico van de ziekte van klaagster (Polycythemia Vera) bij een operatie bestaat in het ontstaan van trombose en dit risico was door het gebruik van Ascal voldoende weggenomen. De genoemde vermelding van de PV in het dossier behoefde de anesthesioloog, mede gelet op de verdeling van de verantwoordelijkheid voor de anesthesie, niet toe te brengen hiervan expliciet mededeling te doen aan de operateur, noch om te adviseren alsnog te beslissen dat de operatie niet kon worden uitgevoerd. Overige klachtonderdelen eveneens ongegrond. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:283 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.038

    Klacht tegen een sociaal psychiatrisch verpleegkundige (spv-er), verpleegkundige en een psychiater. De beklaagde sociaal psychiatrisch verpleegkundige is werkzaam in een FACT-team van een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Klaagster was in beeld bij het sociaal team dat een beroep heeft gedaan op de instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Eerst heeft de spv-er samen met de verpleegkundige klaagster benaderd om te kunnen beoordelen of bemoeizorg zou moeten worden verleend. Later heeft de spv-er klaagster nogmaals samen met de psychiater trachten te bezoeken. De klacht van klaagster houdt in dat de spv-er zonder enige behandelingsovereenkomst klaagster heeft lastiggevallen en de privacy en persoonlijke levenssfeer van klaagster heeft geschonden. Ook zijn er gegevens van klaagster opgenomen in een dossier van de instelling, terwijl klaagster daar geen toestemming voor heeft gegeven. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard en afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2019:51 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-098

    Ongegronde klacht tegen een anesthesioloog. De anesthesioloog was er niet van op de hoogte dat er bloedonderzoek was aangevraagd. Als hij dat wel had geweten of als hij zelf onderzoek had aangevraagd, dan had hij dit niet zelf kunnen beoordelen omdat hij de dag erna geen dienst had. Zo valt de anesthesioloog dus ook niet te verwijten dat hij van die uitslag geen melding in het dossier heeft gemaakt. De ter zitting toegelichte taakverdeling en werkwijze acht het College aannemelijk. Het was niet nodig om navraag te doen naar eerdere uitslagen van bloedonderzoek. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:218 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-111b

    Ongegronde klacht tegen een anesthesioloog. De anesthesioloog was betrokken bij de time-outprocedure vlak voor de operatie van klaagster. Zij was op dat moment in opleiding en werkte onder verantwoordelijkheid van de dienstdoende anesthesioloog. Zij had geen aanleiding om aan de eerdere beoordeling wat betreft de doorgang te twijfelen. Ook waren er na de eerdere beoordeling geen veranderingen aanwezig. Het grootste risico van de ziekte van klaagster (Polycythemia Vera) bij een operatie bestaat in het ontstaan van trombose en dit risico was door het gebruik van Ascal voldoende weggenomen. De genoemde vermelding van de PV in het dossier behoefde de anesthesioloog, mede gelet op de verdeling van de verantwoordelijkheid voor de anesthesie, niet toe te brengen hiervan expliciet mededeling te doen aan de operateur, noch om te adviseren alsnog te beslissen dat de operatie niet kon worden uitgevoerd. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:284 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.039

    Klacht tegen een sociaal psychiatrisch verpleegkundige (spv-er), verpleegkundige en een psychiater. De verpleegkundige is werkzaam in een FACT-team van een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Klaagster was in beeld bij het sociaal team dat een beroep heeft gedaan op de instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Eerst heeft de spv-er samen met de verpleegkundige klaagster benaderd om te kunnen beoordelen of bemoeizorg zou moeten worden verleend. Later heeft de spv-er klaagster nogmaals samen met de psychiater trachten te bezoeken. De klacht van klaagster houdt in dat de verpleegkundige zonder enige behandelingsovereenkomst klaagster heeft lastiggevallen en de privacy en persoonlijke levenssfeer van klaagster heeft geschonden. Ook zijn er gegevens van klaagster opgenomen in een dossier van de instelling, terwijl klaagster daar geen toestemming voor heeft gegeven. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard en afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2019:52 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2019/31

    Klacht tegen psychiater. Klagers verwijten verweerder dat hij ethische grenzen heeft overschreden door - zonder toestemming daartoe van klaagster en zonder dat daar een onafhankelijk onderzoek of behandelingsrelatie aan ten grondslag lag - in een gerechtelijke procedure uitspraken van medische aard over klaagster te doen. Anders dan verweerder stelt, is het college van oordeel dat het betreffende verslag niet enkel op persoonlijke titel is geschreven. Verweerder heeft in het verslag immers gesproken vanuit zijn professie door conclusies te trekken over de psychische gesteldheid van klaagster en zich ook als zodanig gepresenteerd door gebruik te maken van het briefpapier van zijn werkgever, met ondertekening als psychiater. Het college acht het handelen van verweerder toetsbaar aan de tweede tuchtnorm en is van oordeel dat verweerder zich niet heeft gedragen overeenkomstig de voor zijn beroep geldende normen. Enerzijds heeft hij zich als vriend van het gezin opgesteld en anderzijds is hij op basis van zijn persoonlijke ervaringen en waarnemingen rondom de gezinssituatie in de rol van psychiater naar buiten getreden. Hiermee heeft verweerder het vertrouwen in de beroepsuitoefening geschaad. Dit klachtonderdeel wordt daarom gegrond verklaard. Het college acht, alle omstandigheden in aanmerking genomen, oplegging van de maatregel van waarschuwing passend en geboden. Het college acht het klachtonderdeel, dat verweerder misbruik heeft gemaakt van zijn positie als psychiater door de dochter van klagers te beïnvloeden middels financiële ondersteuning en andere middelen, onvoldoende onderbouwd. Niet duidelijk is geworden op welke wijze deze beïnvloeding, vanuit verweerders beroepsoefening bezien, zou hebben plaatsgevonden. Dit klachtonderdeel wordt daarom ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:219 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-111c

    Ongegronde klacht tegen een anesthesioloog. De anesthesioloog heeft als dienstdoende anesthesioloog op het consultformulier van de preoperatieve screening groen licht gegeven voor de operatie. Hij heeft hierbij het later binnengekomen bericht van de hematoloog over de ziekte van klaagster vermeld. De anesthesioloog had geen aanleiding om aan de beoordeling van de hematoloog wat betreft de doorgang van de operatie te twijfelen. Het grootste risico van de ziekte van klaagster (Polycythemia Vera) bij een operatie bestaat in het ontstaan van trombose en dit risico was door het gebruik van Ascal voldoende weggenomen. Expliciet mededeling doen aan de operateur of de bij de operatie betrokken anesthesiologen hoefde de anesthesioloog niet te doen. Overig klachtonderdeel eveneens ongegrond. Klacht ongegrond verklaard

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:285 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.027

    Klacht tegen forensisch arts. Klaagster was bekend met uitgebreide medisch problematiek en overgewicht en was na onderzoek door een medisch adviseur van de Dienst Justitiële Inrichtingen detentiegeschikt bevonden. Verweerster had de taak toe te zien op medisch verantwoord vervoer van klaagster naar de justitiële instelling. Klaagster verwijt verweerster dat zij ten onrechte heeft gesteld dat klaagster detentiegeschikt en vervoerbaar was en voorts dat zij vooringenomen en onverschillig was, naliet onderzoek te doen en ook overigens haar zorgplicht niet nakwam. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.