Zoekresultaten 2051-2060 van de 2135 resultaten
-
ECLI:NL:TAHVD:2021:215 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210165D
- Datum publicatie: 22-11-2021
- Datum uitspraak: 01-11-2021
- ECLI:NL:TAHVD:2021:215
Dekenbezwaar in familierechtelijke kwestie. Verweerster zou onvoldoende hebben gecommuniceerd met klaagster en de kwaliteit van de dienstverlening zou ondermaats geweest zijn. Onder verwijzing naar zaak 210164 wordt de beslissing van de raad bekrachtigd.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2021:190 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-081/DB/LI
- Datum publicatie: 19-11-2021
- Datum uitspraak: 27-09-2021
- ECLI:NL:TADRSHE:2021:190
Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Beroep van verweerder op niet-ontvankelijkheid slaagt. Op grond van de stukken is het voldoende aannemelijk dat klager zijn in maart 2018 ingediende klacht over verweerder in juni 2018 zonder enig voorbehoud heeft ingetrokken naar aanleiding van de tussen verweerder en klagers ex-echtgenote tot stand gekomen regeling. Verweerder mocht er toen dan ook van uitgaan dat hij zich niet meer, ook niet op een later moment, bij de deken en de tuchtrechter hoefde te verweren tegen de verwijten die klager hem had gemaakt. Klacht in alle onderdelen niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRARL:2021:222 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-505
- Datum publicatie: 16-11-2021
- Datum uitspraak: 30-08-2021
- ECLI:NL:TADRARL:2021:222
Klacht tegen eigen advocaat. Het behoorde niet tot de taak en de verantwoordelijkheid van verweerder om zijn mening te geven over een declaratie van een voorgaand advocaat en daarin enige actie te ondernemen. Verweerder heeft juist gehandeld door klager te verwijzen naar de betreffende advocaat en hem verder te wijzen op de mogelijkheid van tussenkomst van de deken. Alle klachtonderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2021:235 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-780
- Datum publicatie: 16-11-2021
- Datum uitspraak: 30-08-2021
- ECLI:NL:TADRARL:2021:235
Klacht van advocaat tegen advocaat van wederpartij. Verweerster heeft erkend dat zij de facturen per abuis niet direct ter betaling heeft doorgezonden naar haar cliënt. Het voert naar het oordeel van de raad te ver om verweerster een dergelijk eenmalige omissie van administratieve aard, die zij bovendien direct nadat deze bekend was geworden heeft rechtgezet, tuchtrechtelijk te verwijten. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2021:214 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210096D 210097D 210098D 210099D 210100D 210101D
- Datum publicatie: 16-11-2021
- Datum uitspraak: 15-11-2021
- ECLI:NL:TAHVD:2021:214
Dekenbezwaar (kengetallenzaak). De deken heeft in overleg met verweerders een principieel bezwaar voorgelegd aan de tuchtrechter met betrekking tot de vraag of verweerders gehouden zijn mee te werken aan het informatieverzoek (de Uitvraag) om financiële kengetallen van het kantoor, die door de deken als toezichthouder zijn opgevraagd. De landelijk deken heeft evenals de (lokale) deken en verweerders beroep ingesteld tegen de beslissing van de raad van discipline maar daarbij zelfstandige gronden geformuleerd.Het hof stelt voorop dat de toezichthoudende taak van de deken is geregeld in art. 45a Aw en de Awb (titel 5.2) en verder is gegeven in art. 3 van de Algemene Beleidsregel toezicht en klachtbehandeling van het College van Toezicht. De handelwijze van de advocaten wordt getoetst aan de normen als omschreven in art. 46 Aw, waarbij de gedragsregels van belang kunnen zijn. Uit Regel 29 jo. Art. 5.20 Awb volgt de verplichting van een advocaat medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitoefening van toezichthoudende bevoegdheden door de deken.Voor de vraag of de deken bevoegd was de financiële kengetallen uit te vragen, sluit het hof aan bij het door de wetgever geformuleerde doel en karakter van het in de Advocatenwet gewijzigde toezichtstelsel (wpta), namelijk het vroegtijdig en stelselmatig signaleren van normovertredingen en te voorkomen. Het toezicht van de deken op naleving van de regels en normen door advocaten is met name preventief bedoeld. Het hof oordeelt dat de Uitvraag van de deken voldoet aan de uitgangspunten van de wpta, omdat hierdoor op een objectieve en uniforme wijze inzicht wordt verkregen in de financiële positie en daaraan verbonden (potentiële) risico’s voor advocatenkantoren en hun cliënten. De Uitvraag is een vorm van preventief toezicht in de zin van art. 45a Aw, waarvoor de instrumenten uit titel 5.2 van de Awb kunnen worden aangewend door de deken.Het hof oordeelt vervolgens dat de Uitvraag redelijk is (en materieel voldoet aan de eisen van artikel 5:13 Awb) toetsend aan de norm ex art. 5:13 Awb) en verweerders derhalve gehouden zijn aan de Uitvraag te voldoen. De deken heeft namelijk voldoende gemotiveerd onderbouwd dat voor effectief preventief toezicht benodigd is dat vroegtijdig voldoende financiële informatie wordt verzameld voor een uniforme analyse en vroegtijdig signalering van risico’s.Ten slotte oordeelt het hof dat de deken zijn toezichthoudende (bestuursrechtelijke) taken zowel via de bestuursrechtelijke als de tuchtrechtelijke weg kan handhaven. De wetgever heeft bij de invoering van de wpta een duidelijker scheiding tussen het bestuursrecht en tuchtrecht aangebracht maar uitdrukkelijk de tuchtrechtelijke route opengehouden.Het hof concludeert dat verweerders gehouden zijn aan de Uitvraag van de deken mee te werken en legt conform het verzoek van partijen geen maatregel op aan verweerders vanwege de bijzondere aard van deze procedure.
-
ECLI:NL:TADRARL:2021:229 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-953
- Datum publicatie: 16-11-2021
- Datum uitspraak: 13-09-2021
- ECLI:NL:TADRARL:2021:229
Raadsbeslissing. Verschillende klachtonderdelen niet-ontvankelijk vanwege gebrek aan belang of tijdsverloop. Klacht voor het overige ongegrond vanwege het ontbreken van bewijs.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2021:181 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-329/DB/ZWB
- Datum publicatie: 16-11-2021
- Datum uitspraak: 09-11-2021
- ECLI:NL:TADRSHE:2021:181
Raadsbeslissing. De raad overweegt dat het een advocaat in beginsel vrij staat om verweer te voeren tegen een door een voormalig cliënt tegen die advocaat ingestelde vordering. Voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor het voeren van verweer mag de advocaat bij het voeren van verweer gebruik maken van de informatie uit het onderliggende dossier. In de onderhavige zaak heeft verweerster bij monde van haar advocaat in rechte aansprakelijkheid erkend. Het debat dat klaagster enerzijds en verweerster anderzijds ten overstaan van de civiele rechter hebben gevoerd spitste zich toe op de omvang van de schade. Het feit dat verweerster althans haar advocaat in dat debat een van klaagsters standpunt afwijkend standpunt heeft ingenomen levert nog geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen op. Klaagster en verweerster hebben zich tijdens de onderhandelingen laten bijstaan en adviseren door een advocaat. Dat het niet is gelukt om een minnelijke regeling tot stand te brengen kan verweerster naar het oordeel van de raad niet tuchtrechtelijk worden verweten. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2021:204 Raad van Discipline 's-Gravenhage 21-370/DH/RO
- Datum publicatie: 16-11-2021
- Datum uitspraak: 15-11-2021
- ECLI:NL:TADRSGR:2021:204
Ongeoorloofde verrekening van derdengelden die een kwetsbare cliënt toekwamen met de eigendeclaraties. Gelet op eerdere veroordelingen waarbij de financiële integriteit in het geding was, legt de raad aan verweerder de maatregel van schrapping van het tableau op.
-
ECLI:NL:TADRARL:2021:223 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-584
- Datum publicatie: 16-11-2021
- Datum uitspraak: 30-08-2021
- ECLI:NL:TADRARL:2021:223
Klacht tegen eigen advocaat. Gelet op hetgeen ter zitting van de zijde van klager is verklaard, heeft de raad niet kunnen vaststellen dat verweerder heeft nagelaten om klager tijdig te wijzen op de mogelijkheid van hoger beroep en, gelet op het telefonische contact dat er is geweest binnen de beroepstermijn, verweerder geen rekening heeft gehouden met de omstandigheid dat klager in die periode in het buitenland verbleef en daardoor geen kennis kon nemen van naar zijn huisadres gezonden brieven. Klacht in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2021:182 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-316/DB/ZWB
- Datum publicatie: 16-11-2021
- Datum uitspraak: 09-11-2021
- ECLI:NL:TADRSHE:2021:182
Raadsbeslissing. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de diverse door klaagster verstrekte opdrachten niet schriftelijk vast te leggen. Het gegrond bevonden tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is, mede gelet op het feit dat niet is gebleken dat klaagster ten gevolge daarvan enig nadeel heeft ondervonden, naar het oordeel van de raad van een dermate beperkt gewicht dat wordt afgezien van het opleggen van een maatregel.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 205
- Pagina: 206
- Pagina: 207
- ...
- Pagina: 214
- Volgende pagina zoekresultaten