Zoekresultaten 351-360 van de 846 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:16 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 120/2016

    Sociaal psychiatrisch verpleegkundige, belast met de zorg voor een 14 jarige getraumatiseerde patiënte en de ouderbegeleiding van haar moeder, begaat grensoverschrijdend gedrag ten opzichte van patiënte en seksueel grensoverschrijdend gedrag ten opzichte van moeder. Klacht IGZ gegrond. Geen inzicht in oorzaak gedrag, ernstige vrees recidive. Volgt doorhaling inschrijving in BIG register.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:36 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.204

    Klacht tegen verpleegkundige. Klager is na een ernstig motorongeluk in het ziekenhuis waar verweerster op de medium care werkzaam is beland. Vanaf de medium care wordt klager op eigen verzoek overgeplaatst naar een ander ziekenhuis. Klager verwijt de verpleegkundige – kort gezegd – onvoldoende zorg en onzorgvuldig handelen bij de overdracht. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen en het beroep van klager wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:38 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.086

    Klacht tegen verpleegkundige. IGZ verwijt verweerder dat hij ten opzichte van een elfjarige patiënte onvoldoende professionele distantie in acht heeft genomen en grensoverschrijdend heeft gehandeld door aan patiënte na haar ontslag WhatsApp berichten te sturen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond, legt aan verweerder de maatregel op van ontzegging van de bevoegdheid om in het register ingeschreven staande het beroep van verpleegkundige uit te oefenen ten aanzien van kinderen, bepaalt dat de gedeeltelijke ontzegging onmiddellijk van kracht wordt en gelast publicatie van de beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van verweerder.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:27 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.456

    Klacht tegen verpleegkundige. Klaagster is de dochter van een inmiddels overleden patiënt. Patiënt woonde in een verpleeghuis, waar de verpleegkundige werkzaam is. De behandelend arts van patiënt is eveneens aangeklaagd (C2015.453). Patiënt droeg een verblijfskatheter. Op 30 oktober 2014 heeft een verzorgende bij het weghalen van de deken de katheter meegetrokken. Nadat patiënt op 30 oktober 2014 onwel was geworden heeft een andere arts (eveneens aangeklaagd: C2015.455) patiënt op 31 oktober 2014 beoordeeld en patiënt vervolgens ingestuurd naar het ziekenhuis. Met bloedingen en pijn is patiënt via de afdeling spoedeisende hulp (SEH) op de afdeling urologie van het ziekenhuis opgenomen. Op 31 oktober 2014 heeft deze arts gezorgd voor een mondelinge overdracht aan de behandelend arts. Op 4 november 2014 is patiënt met veel pijn teruggekeerd naar het verpleeghuis. Op 10 november 2014 heeft de verpleegkundige de behandelend arts gemeld dat klaagster nog niet was geïnformeerd over voornoemd incident met de katheter. Later die dag is patiënt overleden. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij klaagster niet tijdig heeft geïnformeerd over het op 30 oktober 2014 bij de patiënt voorgedane incident met de katheter. Door bewust informatie achter te houden, is ook de uroloog in het ziekenhuis niet volledig geïnformeerd en is er mogelijk onvoldoende onderzoek naar de oorzaak van de verslechterende toestand van patiënt verricht. Daardoor heeft patiënt onnodig risico en pijn geleden, aldus nog steeds klaagster. RTG Amsterdam: Klacht in al haar onderdelen ongegrond. Klacht afgewezen. Het was niet de taak van de verpleegkundige om het ziekenhuis of klaagster te informeren. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:23 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.352

    Klacht tegen een verpleegkundige, ingediend door de echtgenoot van een patiënt die door een Fact-team behandeld wordt. Klager klaagt erover dat hij niet betrokken is bij de behandeling van zijn echtgenote en dat aan hem geen informatie is verschaft. Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard, omdat patiënte geen toestemming had gegeven informatie aan klager te verstrekken en de verpleegkundige daarom vanwege haar beroepsgeheim geen informatie kon verstrekken. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond. Gezien de werkwijze van een Fact-team en de richtlijn bipolaire stoornissen, moeten naasten bij de behandeling van een patiënt worden betrokken. Dat kon ook zonder het verstrekken van informatie die onder het medisch beroepsgeheim valt. Aan de verpleegkundige wordt geen maatregel opgelegd, omdat zij inzicht heeft getoond in haar handelen en omdat zij het onderwerp in haar team heeft besproken en het team het probleem vervolgens niet op de juiste wijze heeft opgepakt. Dit laatste is de verpleegkundige niet aan te rekenen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/035VP

    De klacht betreft de behandeling van klaagsters moeder (verder te noemen: de patiënt) tijdens haar opname in het ziekenhuis. De klacht houdt in dat de verpleegkundige is tekortgeschoten in de zorg ten opzichte van de patiënt door niet volgens protocol contact op te nemen met de dienstdoende arts. Volgens klaagster heeft de patiënt de gehele nacht geschreeuwd van de pijn en had zij ondanks toediening van morfine een pijnscore tussen de negen en tien. De patiënt is daags overleden. Verweerster heeft de klacht weersproken. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:20 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.257

    Klacht tegen een verpleegkundig specialist inhoudende dat zij zich zou hebben voorgedaan als hoofdbehandelaar. Het dossier biedt geen steun voor dat standpunt. Ten aanzien van de algehele onvrede over de behandeling van patiënte, de moeder van klaagster, heeft het Regionaal Tuchtcollege onder meer geoordeeld dat er een uitgebreid zorgplan is opgesteld met veel aandacht voor de problemen die patiënte ervoer. Verweerster had als verpleegkundig specialist een overkoepelende taak; zij was niet een supervisor van de uitvoerende verzorgenden. Voor zover er in de uitvoering fouten zijn gemaakt dan wel zaken beter hadden kunnen verlopen, kan hiervan aan de verpleegkundig specialist geen persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft dit oordeel. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:7 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.033

    Klacht tegen een verpleegkundige. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klagers niet-ontvankelijk verklaard in hun klacht omdat de verpleegkundige niet zou zijn onderworpen aan de tuchtrechtspraak die op de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) is gebaseerd. Uit een e-mail bericht van het BIG-register van 4 april 2016 is het Centraal Tuchtcollege gebleken dat de verpleegkundige daar van 9 oktober 1997 tot en met 10 januari 2014 als zodanig stond ingeschreven. Voor handelingen die de verpleegkundige op 8 september 2005 heeft verricht is zij derhalve, in beginsel, aan het tuchtrecht onderworpen. Het Centraal Tuchtcollege is echter van oordeel dat de omschrijving van het handelen dat de verpleegkundige wordt verweten volstrekt onvoldoende aanknopingspunten biedt voor een tuchtrechtelijke beoordeling van dit handelen. In elk geval is niet geheel duidelijk wat de verpleegkundige concreet wordt verweten en wat de relevantie daarvan is voor de gezondheidsklachten die klaagster stelt te hebben. Voor zover geklaagd wordt over niet geheel correcte notities die de verpleegkundige zou hebben gemaakt naar aanleiding van het telefoongesprek op 8 september 2005 met klaagster, zijn die bezwaren van onvoldoende gewicht. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep en wijst de klacht af.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:19 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.256

    Klacht tegen een verpleegkundige die volgens klaagster niet heeft ingegrepen terwijl zij wist dat het zorgplan van patiënte, de moeder van klaagster, niet voldeed en er viermaal fouten bij de medicatieverstrekking zijn gemaakt. De verpleegkundige vervulde de functie van locatiemanager. Er moet terughoudendheid worden betracht bij het oordelen over het handelen vanuit een dergelijke functie. Er kan eerst sprake zijn van een tevens optreden in de hoedanigheid van verpleegkundige indien verweerster bij haar optreden als manager zich heeft begeven op het terrein waarop zij ook de deskundigheid bezit en waarvoor zij in het BIG-register is ingeschreven. Verweerster is ten opzichte van patiënte enkel opgetreden als locatiemanager van het verpleeghuis en in die hoedanigheid een aantal malen betrokken geweest bij gesprekken tussen de zorgverleners en de familie van patiënte. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:384 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.240

    Klager is als tandarts werkzaam in zijn eigen tandartspraktijk en de aangeklaagde verpleegkundige is als senior inspecteur werkzaam bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De inspecteur heeft de praktijk twee maal onaangekondigd bezocht hetgeen uiteindelijk heeft geleid tot sluiting van de praktijk voor een aantal weken. De tandarts verwijt verweerster dat zij: 1. patiëntengegevens in het bezit van klager onder mededeling van een dreigende sanctie heeft afgedwongen; 2. Voormelde patiëntengegevens zonder toestemming van patiënten heeft opgevraagd waardoor het beroepsgeheim van klager is geschonden; 3. Een patiënte van klager heeft misbruikt om haar eigen disproportioneel handelen te verbloemen. Verweerster heeft hierdoor klager en de praktijk en daarmee de zorg voor vele patiënten vernietigd. RTG Amsterdam verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht (in hoedanigheid van inspecteur, reeds getoetst door bestuursrechter). Klager is in hoger beroep gegaan. CTG verwerpt het beroep.