Zoekresultaten 32981-32990 van de 44677 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2013:79 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L248-2013

    Irritatie in een andere zaak ontslaat een advocaat niet van de verplichting om te reageren op verzoeken van de deken om informatie op tegen die advocaat ingediende klachten. Door zulks na te laten heeft de betreffende advocaat zich schuldig gemaakt aan een gedraging zoals bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet binnen de door de raad in een eerdere klachtzaak vastgestelde proeftijd die aanving op 2 augustus 2013. TUL voorwaardelijke schorsing van 1 maand.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2013:73 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB8-2013

    In geval van het overlijden van klager nadat de klacht ter kennis van de raad is gebracht, dient de behandeling van de klacht te worden gestaakt, tenzij de behandeling van de klacht om redenen aan het algemeen belang ontleent, moet worden voortgezet. In het onderhavige geval geen sprake van dergelijke redenen aan het algemeen belang ontleend. Behandeling van de klacht gestaakt.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2013:80 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L247-2013

    Advocaat belemmert de deken in diens toezichthoudende taak door bij herhaling niet te reageren op verzoeken van de deken om hem nader te informeren over tegen hem ingediende klachten. Irritatie in een andere zaak ontslaat een advocaat niet van die verplichting. Bezwaar gegrond; berisping

  • ECLI:NL:TADRSHE:2013:74 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch OB51-2013

    Niet gebleken dat de grenzen die een advocaat jegens de wederpartij vrij staan, zijn overschreden. Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TADRSHE:2013:81 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB42-2013

    Verweerder heeft voorafgaande aan de pleidooien zowel aan het hof als aan de tegenpartij een getuigenverklaring van X overgelegd, wetende dat het daarbij niet ging om een door deze getuige maar door hemzelf opgestelde verklaring. Ook in zijn pleitnotities maakte verweerder melding van het feit dat het ging om een verklaring van X. Klacht gegrond; maatregel: voorwaardelijke schorsing van twee weken, proeftijd twee jaar.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2013:75 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L189-2013

    Door verweerder zijn geen feiten of omstandigheden aangevoerd die de raad tot het oordeel zouden dienen te brengen, dat in het onderhavige geval van hantering van de bevoegdheid van de raad tot tenuitvoerlegging van de door het Hof van Discipline bij beslissing van 27 augustus 2012 aan verweerder voorwaardelijk opgelegde schorsing afgezien zou moeten worden. Tenuitvoerlegging voorwaardelijke schorsing van een maand.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2013:82 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB75-2013

    Verweerder heeft klager in een strafzaak bijgestaan in de piketfase en later bij het hof. De door klager geuite verwijten over het optreden van verweerder worden door deze ontkend en blijken nergens uit het dossier, zodat deze onderdelen van de klacht ongegrond worden verklaard. Vervolgens heeft verweerder op verzoek van klager cassatieberoep ingesteld. Ondanks zijn verzoek daartoe heeft klager niet op voorhand kennis kunnen nemen van het door verweerder ingediende cassatieschriftuur, waarin een fout voorkwam, die nadien moest worden gecorrigeerd. Dit is verweerder te verwijten. Klacht gegrond; maatregel: enkele waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2013:76 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch L54-2013

    Niet gebleken is dat verweerder zonder onderzoek een willekeurige derde aansprakelijk heeft gesteld voor onbetaald gebleven nota’s van zijn kantoor. Het leggen van druk en vervolgens uitstellen van de inhoudelijke reactie met drie weken verdient geen schoonheidsprijs, maar is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2013:50 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 233/2013

    klacht tegen huisarts kennelijk ongegrond. Het huisartsenjournaal laat zien dat verweerder steeds uitgebreid op de klachten van klaagster is ingegaan.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:134 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.408

    Klacht tegen een tandarts. Klaagster verwijt de tandarts dat zij een kroon heeft gezet op een element dat daarvoor niet geschikt was en dat zij haar niet adequaat heeft behandeld op het moment dat zij haar pijnklachten ter zake het betreffende element uitte. De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.