Zoekresultaten 37661-37670 van de 44178 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3875 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3962/12.96

    Met betrekking tot de ontvankelijkheid overweegt de raad dat de klacht ziet op de handelwijze van verweerder in de tweede helft van 2011. Aangezien de klacht ingediend is bij brief van 16 december 2011 is er van overschrijding van een redelijke termijn geen sprake. Het feit dat de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep dateert van 2009, terwijl de klacht in 2011 is ingediend, is in zoverre niet van belang. Met betrekking tot de klacht zelf overweegt de raad dat het feit dat verweerder niet gereageerd heeft op herhaalde verzoeken van de gemachtigde van klager, verwijtbaar is. Van verweerder had mogen worden verwacht dat hij zou reageren op deze herhaalde verzoeken en de gemachtigde in ieder geval had kunnen en moeten meedelen dat hij niets meer aan zijn eerdere e-mailbericht toe te voegen had. Het klachtonderdeel dat ziet op het geen kopie toesturen van het dossier van klager wordt ongegrond bevonden aangezien (de gemachtigde van) klager al over het dossier beschikte en bovendien niet kon worden vastgesteld dat verweerder over meer stukken beschikte dan klager. Volgt gedeeltelijke gegrondverklaring onder oplegging van de maatregel van enkele waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2510 Raad van Discipline Amsterdam 12-039A

    voorzittersbeslissing; k.o.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3908 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3930/12.64

    Verweerster heeft in een echtscheidingsprocedure de belangen van beide echtelieden behartigd. Indien een advocaat de belangen van beide partijen behartigt in een dergelijke situatie, dient deze grote zorgvuldigheid te betrachten en zich ervan te vergewissen dat beide partijen de inhoud van een regeling begrijpen. De advocaat dient de partijen er dan duidelijk op te wijzen wat hun wederzijdse marges en mogelijkheden zijn. Daarbij dient de advocaat ervoor te waken dat wanneer één van beiden genoegen neemt met minder dan hem of haar bij formele afwikkeling toe zou komen, deze daarin uitdrukkelijk instemt en zich rekenschap geeft van de gronden waarop hij of zij dat standpunt inneemt. In het algemeen zal het daarbij van belang zijn dat partijen schriftelijk op hun mogelijkheden en hun voorgenomen toegevingen worden gewezen, naast vastlegging van de regeling welke partijen en de gezamenlijke advocaat voor ogen staat. De raad is niet gebleken dat verweerster beide echtelieden gewezen heeft op de consequenties van de door hen gewenste verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. Uit de stukken volgt bovendien niet dat verweerster klager gewezen heeft op de noodzaak om de waarde van de aandelen van de onderneming van klager bij helfte te verdelen. Verweerster had de verplichting om de inhoud van de vaststellingsovereenkomst te toetsen en klager en diens ex-echtgenote te wijzen op de mogelijke consequenties van deze overeenkomst. De klacht is gedeeltelijk gegrond. Maatregel: oplegging van enkele waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3877 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3939/12.73

    Klagers hebben op 1 maart 2010 een klacht ingediend tegen verweerder. Na sluiting van het dekenonderzoek is niet aanstonds meegedeeld aan de deken dat de klacht naar de raad moest worden doorgestuurd. Het tijdsverloop tussen het afsluiten van het dossier en de indiening van de klacht acht de raad gerechtvaardigd door bijzondere omstandigheden. De bijzondere omstandigheden houden in dat klagers weliswaar hun gemachtigde gevraagd hebben om de klacht naar de raad te sturen doch dat deze dit niet heeft gedaan door de bedreigingen die verweerder aan het adres van hun gemachtigde heeft geuit en doordat deze zich door verweerder geïntimideerd voelde. Klagers verwijten verweerder dat hij zich niet als een behoorlijk advocaat heeft gedragen door tegen ieder van hen een faillissementsrekest in te dienen bij de rechtbank zonder klagers of een advocaat van zijn voornemen daartoe of de eerste zittingsdatum in kennis te stellen, terwijl verweerder wist, althans behoorde te weten dat klagers door een advocaat werden bijgestaan. Het verweer dat verweerder in de door klagers genoemde zaken niet optreedt als advocaat verwerpt de raad. De raad overweegt dat er geen sprake is van een zuivere advocaat-cliënt relatie tussen verweerder en diens advocaat. Verweerder was als advocaat op de hoogte van de wijze waarop stukken betekend dienden te worden, was bekend met wat het verlenen van verstek daadwerkelijk inhoudt en wist bovendien op welke wijze en op welk adres hij klagers, althans een advocaat, kon bereiken. De klacht wordt gegrond verklaard. Maatregel: een enkele waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3878 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3825/11.227

    De klacht die ingediend is tegen de deken waarbij de deken verweten wordt dat deze geen oplossing heeft geboden ter verkrijging van rechtsbijstand om een andere advocaat aansprakelijk te stellen, weigert te komen met een inhoudelijk antwoord op de bevindingen in het onderzoek naar klagers klacht tegen deze advocaat en weigert in een andere lopende klachtprocedure haar bevindingen te vermelden en de klacht naar de Raad van Discipline door te leiden, is bij voorzittersbeslissing deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard. De raad komt in de verzetprocedure niet tot een ander oordeel en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2360 Raad van Discipline Amsterdam 11-131A

    Klacht eigen advocaat betreffende communicatie, inhoudelijke behandeling zaak en de gedeclareerde uren bij de Raad voor Rechtsbijstand. Bij klacht over onjuist declareren heeft klaagster geen eigen, rechtstreeks belang, nu advocaat haar bijstaat op toevoegingsbasis. Overige klachtonderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3904 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3933/12.67

    Klager beklaagt zich, kort gezegd, over het feit dat de advocaat van de wederpartij, wetende dat er een gebrek kleefde aan de grosse waaraan de executoriale titel in de betreffende procedure werd ontleend, toch doorgegaan is met de reeds gestarte executoriale incasso- en/of beslagmaatregelen. Niet aannemelijk is geworden dat de advocaat tegen beter weten in de executiemaatregelen heeft doorgezet, terwijl in de gegeven omstandigheden de advocaat geen nader onderzoek hoefde te doen naar de authenticiteit van de executoriale titel. De raad heeft daarbij van belang geacht dat niet aannemelijk is geworden dat verweerster betrokken is geweest bij de zaak op het moment dat haar cliënte het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen inschakelde en de advocaat haar cliënte niet ter zake heeft geadviseerd. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG1823 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 199/2011

    Raadkamerbeslissing. Klacht tegen huisarts. Klaagster verwijt hem dat hij haar met een kluitje in het riet heeft gestuurd en dat hij haar te laat heeft doorverwezen naar een cardioloog. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TVVTPVV:2012:YE0040 Tuchtgerecht Productschap Vee en Vlees Zoetermeer TPVV0112

    Twee keer als D-bedrijf aanvoeren van varkens van meer dan zes bedrijven binnen een periode van zestien weken. Een leverancier vroeg om hulp, zijn stallen waren vol en hij zat omhoog met een partij biggen. Het Tuchtgerecht oordeelt dat, hoezeer het ook sympathiek is om een ander te helpen, dit niet gepaard mag gaan met gezondheidsrisico’s voor dieren en daarmee voor de gehele sector. Het verweer dat de partij biggen van 19 december 2010 maar kort op het bedrijf is geweest, houdt geen stand; het gaat om de contactmomenten, in dit geval het aantal aanvoeren binnen 16 weken, waarbij het grootste risico wordt gelopen juist op het moment dat er nieuwe varkens binnenkomen. De duur van de aanhoudperiode speelt geen rol. Het Tuchtgerecht legt de standaard sanctie op, deels voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG1824 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1178

    Klager verwijt de psychiatrisch verpleegkundige dat zij hem het recht op een eigen mening heeft ontnomen doordat hij niet met andere cliënten over zijn gewonnen klachtenprocedure mag spreken. Voorts klaagt klager erover dat verweerster heeft gezegd dat hij dreigend is, maar daarvan op verzoek geen voorbeeld kan geven. Ongegrond.