ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG1824 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1178

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG1824
Datum uitspraak: 01-03-2012
Datum publicatie: 01-03-2012
Zaaknummer(s): 1178
Onderwerp: Onheuse bejegening
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de psychiatrisch verpleegkundige dat zij hem het recht op een eigen mening heeft ontnomen doordat hij niet met andere cliënten over zijn gewonnen klachtenprocedure mag spreken. Voorts klaagt klager erover dat verweerster heeft gezegd dat hij dreigend is, maar daarvan op verzoek geen voorbeeld kan geven. Ongegrond.

Uitspraak: 1 maart 2012

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 9 mei 2011 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B, thans verblijvende te C

klager

tegen:

D

verpleegkundige

werkzaam te C

verweerster

gemachtigde mr. R.G.A.M. Theunissen te Eindhoven

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift

- het verweerschrift.

Ondanks herhaald verzoek heeft klager geen repliek ingediend.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 30 januari 2011 behandeld. Verweerster was aanwezig met haar gemachtigde. Klager was, ondanks een deugdelijke oproeping, zonder bericht afwezig.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Klager verblijft in een GGz-instelling. Klager heeft een procedure gevoerd omtrent zijn gedwongen opname en heeft daarin gelijk gekregen. Klager is met die beslissing door het gebouw gelopen en heeft zijn medecliënten de beslissing laten lezen. Verweerster, bij de instelling werkzaam als psychiatrisch verpleegkundige, heeft klager hierop aangesproken omdat de huisregel is dat cliënten geen persoonsgegevens zoals gegevens over gepleegde delicten, brieven van advocaten en gerechtelijke beslissingen met elkaar delen.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager verwijt verweerster dat zij hem het recht op een eigen mening heeft ontnomen doordat hij niet met andere cliënten over zijn gewonnen klachtenprocedure mag spreken (1).

Voorts klaagt klager erover dat verweerster heeft gezegd dat hij dreigend is, maar daarvan op verzoek geen voorbeeld kan geven (2).

4. Het standpunt van verweerster

Het is niet zo dat verweerster klager zijn overwinning niet gunt. Klager liet echter iedereen de beslissing lezen, hetgeen op grond van de huisregels niet is toegestaan.

Ter zitting heeft verweerster toegelicht dat één van de huisregels van de instelling is dat persoonlijke gegevens, informatie over gepleegde delicten, brieven van advocaten, gerechtelijke beslissingen en dergelijke op de kamers van de cliënten moeten blijven en niet met elkaar mogen worden gedeeld. Nieuwe cliënten worden bij binnenkomst op de huisregels gewezen, in principe door deze aan hen uit te reiken en zo die niet op schrift staan, aan hen mede te delen. Er kan onrust ontstaan en er kunnen vervelende dingen gebeuren als deze huisregel niet wordt gevolgd. Dat is in het verleden gebleken.

Voorts heeft verweerster aangegeven dat klager zonder discussie het document naar zijn kamer terug heeft gebracht toen zij hem daarom verzocht. Er is geen sprake geweest van een incident en klager is nooit op het voorval terug gekomen. Verweerster betwist dat zij heeft gezegd dat klager dreigend is.

5. De overwegingen van het college

Ad 1

De enkele omstandigheid dat verweerster klager erop heeft gewezen dat zijn handelwijze strijdig was met één van de huisregels van de instelling maakt haar handelen jegens klager nog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klager heeft niet weersproken dat hij bekend was met deze huisregel en hij heeft, hoewel dat op zijn weg lag, nagelaten (nader) te onderbouwen waarin het ontnemen van de vrijheid van meningsuiting was gelegen. Ook is niet nader geadstrueerd of en, zo ja, in hoeverre de gedraging van verweerster een overtreding oplevert van de tuchtnormen zoals neergelegd in artikel 47 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.

Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

Ad 2

Niet is komen vast te staan dat verweerster klager onheus heeft bejegend door hem dreigend te noemen zonder daarvan een voorbeeld te geven.

In gevallen, waarin de lezingen van partijen over de feitelijke gang van zaken uiteenlopen en niet kan worden vastgesteld welke van beide lezingen aannemelijk is, kan een verwijt dat gebaseerd is op de lezing van klager in beginsel niet gegrond worden bevonden. Dit berust niet op het uitgangspunt dat het woord van klager minder geloof verdient dan dat van verweerder, maar op de omstandigheid dat voor het oordeel dat een bepaalde gedraging of nalaten verwijtbaar is eerst moet worden vastgesteld dat er een voldoende feitelijke grondslag voor dat oordeel bestaat.

Ook dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

6. De beslissing

Het college:

- wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. J.M.P. Drijkoningen als voorzitter, mr. E.J.M. Walstock-Krens als

lid-jurist, A. Petiet, C.E.B. Driessen en drs. C. van Mierlo-Renia als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. M. van der Hart als secretaris en in het openbaar uitgesproken op

1 maart 2012 in aanwezigheid van de secretaris.